Ga naar de inhoud

Vrije verandering

Sociaal ecologisten en democratische globalisering

In deze tekst worden enkele ideeën verduidelijkt, die acties voor ecologische duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid kunnen ondersteunen. Ideeën voor een beweging voor vrije verandering.

31 min leestijd
Placeholder image

Langzaamaan komt er een scherpe weerstand op gang. Niét de weerstand van de Tute bianche, die hun lichaam als symbool gebruiken om de onderdrukking en het bedrog van internationale financiële instellingen te onthullen, niét die van de landloze boeren als ze een veld van de agrochemische multinational Monsanto rooien, niét die van de indianen die ooit hopen hun bivakmutsen in hun vrije dorpen in Chiapas te laten. Het is de weerstand, veroorzaakt door een ongelukkige ongerustheid, van sommige multinationals, sommige politici, sommige burgers tegen een nieuwe beweging die hoopt ooit eens het woord efficiëntie te mogen inruilen voor het woord rechtvaardigheid.

De weerstand heeft vele gezichten: in sommige landen is het de begrijpende glimlach aan de andere zijde van de onderhandelingstafel, in andere de grimmige ogen van een paramilitair. Soms wordt gehoopt dat degene die voor de straat kozen, vlug vergeten of vlug vergeten worden door hun woordvoerders: dat de verse koffie van Douwe Egberts beter smaakt dan het traangas.

Binnen de beweging zelf, de democratische globaliseringsbeweging, worden er banden gesmeed en relaties ondermijnd. Sommigen hebben de indruk dat de groeiende aandacht van de media ons er toe dwingt een ideologie te formuleren, een partij te vormen, over te gaan naar een volgende fase in hun eigen voorstellingswereld. Anderen zijn nog volop bezig netwerken uit te bouwen, zonder de diversiteit te negeren en op het spoor te komen van frisse ideeën in de vele teksten van al even veel actiegroepen.

Lang voor Seattle was het duidelijk dat er een heropleving kwam van een fundamentele kritiek op bepaalde aspecten van ons economisch systeem. De verontwaardiging bij milieuactivisten, mensenrechten bewegingen of gemeenschappen in het zuiden groeide. In Augustus 97 kwamen basisgroepen uit Zuid en Noord tezamen in Spanje en het idee voor de oprichting van het Peoples Global Action (PGA) netwerk, werd geboren Vanaf dan werden de hoogdagen van het neoliberalisme in de schaduw gezet van steeds groter wordende global days of action. Kritische groepen verzamelden voor acties, wisselden verder informatie uit en moedigden elkaar aan. In Praag bijvoorbeeld waren de leukste momenten misschien wel die in de late zomerzon, bij het convergence center, om je heen honderden mensen, die in een enthousiasmerende sfeer gesprekken aanknoopten, aan het knutselen gingen of gewoon samen een sigaretje rookten.
Die heropleving van de directe actie en de fundamentele kritiek kwam er samen met en zeker ook door de gelijktijdige achteruitgang van de ecosystemen. In de jaren zeventig hadden milieuactivisten en ecologische groepen reeds de absurditeit van een groeiende consumptie binnen een eindige wereld beklemtoont. Ondertussen zijn er steeds meer gegevens over de draagkracht van de ecosystemen op onze aarde. De groeiende druk, veroorzaakt door menselijke activiteiten, op de labiele evenwichten van die levensnoodzakelijke systemen wordt steeds actueler. Wat niet betekent dat iedereen de risicos even realistisch inschat.
De druk en woede voortkomend uit die aanhoudende massale destructie, maakte van bepaalde milieuactiegroepen drijvende krachten binnen de democratische globaliseringsbeweging hier in Europa, in de VS of in armere regios. Natuurlijk verschilden de symbolen en verhalen naargelang de plaats, de culturele achtergrond of de politieke situatie waarin die groepen opereerden: voor Reclaim the streets in London is de auto symbool voor de destructie, terwijl het voor Vandana Shiva de agrochemische multinationals zijn, die de verschraling en vernietiging van de traditionele landbouwsystemen in India op hun geweten hebben.

In deze tekst zou ik graag vanuit mn eigen engagement bij de Jeugdbond voor Natuurstudie en Milieubescherming (JNM) enkele ideeën verduidelijken, die deels geworteld zijn in het sociaal-ecologisch, basisdemocratisch gedachtegoed. Ideeën voor een beweging voor vrije verandering. Die ideeën werpen misschien een ander licht op een aantal vragen omdat ze klassieke benaderingswijzen van NGOs, anarchistische en communistische groepen gedeeltelijk verlaten.

DE BAND TUSSEN MENS EN NATUUR: COMPLEXITEIT ALS REALITEIT

Vele opvattingen over de organisatie van de samenleving, bouwen voort op een bepaald mensbeeld. Vaak blijven de opvattingen over wat de mens is, wil en doet, onuitgesproken, maar ze steken soms plots de kop op in discussies binnen de beweging over bijvoorbeeld geweld, democratie of revolutie. Ook de neoliberale ideologie waar de huidige rechtvaardigheidsbeweging haar pijlen op richt, verdedigt een welbepaald, zeer atomaire visie op de mens. In deze eerste paragraaf wil ik een bepaalde visie op de mens verduidelijken, die doorwerkt in alle ideeën over vrije verandering verder in deze tekst. Ik tracht het idee van een complexe menselijke natuur en de gedeeltelijke genetische verankering van ons zijn en ons gedrag een beetje uit te werken.

Wat de mens belangrijk vindt, lijkt evident, maar toch verbazen talloze schrijvers ons steeds weer in gedichten of verhalen door subtiel in te spelen op de oneindige complexiteit van het menselijke zijn.
Precies die complexiteit komt zelden aan bod: historisch belangrijke mensopvattingen zoals de Hobbesiaanse, die van Rousseau of van de neoklassieke economen blinken allen uit in hun eenzijdigheid. Bovendien is een deel van die complexe eigenheid van de mens, genetisch verankerd.

Als de mens complex is, betekent dit dat een beschrijving vanuit één of enkele parameters steeds faalt. Complexiteit is niet te vatten in een lineaire, atomaire of analytische beschrijving. De mens opdelen in één of meerdere behoeften, driften of streefdoelen kan interessant zijn, maar blijft onbevredigend. Het is onmogelijk de mens definitief te vatten of zijn paradoxale eigenheid te omzeilen. Meer concreet: de drang naar macht is verweven en in strijd met de drang naar vrijheid; impulsen tot samenhorigheid of altruïsme staan op gespannen voet met de neiging tot egoïsme; de behoefte aan veiligheid bevraagt de drang tot vernieuwing en de uiting van creatieve vermogens enz.

De evolutie van het leven op aarde kan je beschrijven als een natuurlijke selectie van erfelijke eigenschappen. Erfelijke eigenschappen die nu in organismen aanwezig zijn, bevorderden, algemeen gesteld, het overleven en de voortplanting van hun voorouders. Aangezien de natuurlijke selectie over duizenden generaties loopt, veranderen erfelijke eigenschappen in een populatie niet op korte termijn. Bijgevolg is de mens niet volledig maakbaar: bepaalde menselijke neigingen zullen zich in om het even welk maatschappelijk systeem uiten.

De veranderingen waar de andersglobalisten zich achter scharen, kunnen best met de complexe eigenheid van de mens rekening houden: iedere poging om de complexiteit te negeren leidt tot terreur. Wetenschappelijke maatschappijmodellen van een gewenste toekomst die slechts werken als de mens gereduceerd, onderdrukt en beknot wordt, gelegitimeerd door één of ander hoger doel, lijken al even verwerpelijk als de verachtelijke reductie van de mens tot een homo economicus. Het spijtige is dat er bij die laatste reductie een soort selffulfilling prophecy aan het werk is, precies omdat de menselijke eigenheid ook gedeeltelijk cultureel wordt ingevuld: hoe meer de boodschap verspreid wordt dat iedere mens een drift-ik is die enkel rekening houdt met zijn eigen oneindige behoeftebevrediging, hoe meer sommige mensen zich ook zo gaan gedragen en hun ervaringswereld op gelijkaardige rolmodellen in de media afstellen. Net zoals in communistische dictaturen de drang tot vrijheid, creativiteit of kritisch denken door bepaalde mensen zélf als onecht, onwezenlijk of klassenvijandig werd ervaren.

In plaats van de mens te willen reduceren, kan men hem ook situeren in grotere gehelen en de complexiteit aanvaarden: een soort bescheiden holistische visie. Bescheiden omdat de mens op een bepaalde manier steeds een raadsel blijft. Hier maar de vraag hoeveel activisten structurele analyses doorbreken om tot op het diepere psychologische niveau te geraken. Of omgekeerd hoeveel activisten hun eigen projecties, frustraties en wensdromen herkennen in de objectieve oplossingen die ze voordragen? Holistisch omdat de mens steeds in samenhang moet gezien worden met de sociaal-culturele, economische en ecologische omgeving en daar zijn zijn ook aan ontleend. Een mens is niet dat ene hoofd, dat ene lichaam maar is ook zijn vriendenkring, zijn economische macht, zijn geschiedenis (bewust en genetisch verankerd (memen en genen)) enz.

Bij een holistische visie hoort ook het thema van de ecologische verbondenheid: de band tussen mens en natuur. Een onderwerp dat verder reikt dan de utilitaire strijd voor een gezond leefmilieu. Het is de dubbele vraag naar enerzijds onze Westerse omgang met de natuur en anderzijds onze vervreemding van de wilde natuur. Op zn minst kan je zeggen dat we al te vaak de mens te centraal stellen in de werkelijkheid en zeer autoritair omspringen met dieren en ander leven.

Deze onderwerpen veroorzaken wel heel wat deining en waren de aanleiding tot het ontstaan van verschillende stromingen binnen de ecologische beweging: van primitivisten (vb. John Zerzan en zijn groep in Eugene, VS) over diep ecologisten tot verlichte antropocentristen. Het is een heikel thema: ecologische strekkingen in het begin van de 20ste eeuw die een deel van het nazisme hebben geïnspireerd, situeerden zich op een bepaalde positie in deze discussies. Hoewel ik ervan overtuigd ben dat de Westerse mens zijn verbondenheid met de natuur enkel maar kan versterken, moet men in de natuur niet op zoek gaan naar vaststaande waarden. Een pure natuur met bepaalde wetten, waar we ons naar zouden moeten schikken, is een al even vreemde gedachte als de illusie van een wetmatig verlopende geschiedenis, waar we onszelf in zouden terugvinden. Verbondenheid met de natuur zal ons niet leren hoe we moeten leven. Wel kan het ons respect voor de natuur aanscherpen en bepaalde evenwichten herstellen. In de limiet zou de Westerse gehaaste en ontwortelde levenswijze immers steeds meer gaan lijken op de mistroostige, psychotische tijger die in zijn stalen gevangenis in een of andere dierentuin zijn cirkeltjes wandelt. Modern Times van Charlie Chaplin is niet minder actueel. Wat betekent het te leven in een omgeving waar de krachtigste impulsen het lawaai en de stank van een nooit aflatende drukte zijn? Wat betekent het te leven met de permanente druk van een afstompend werk en de psychologische beïnvloeding van een steeds agressievere reclame? Hoe voelt het volledig verstoken te zijn van de rustgevende, verbazingwekkende natuur: zelden nog iets te zien dat je echt verwondert omdat je in alles steeds weer de menselijke doelmatigheid herkent. Wat betekent het honger te leiden door onrechtvaardige economische verhoudingen waarbij je niet meer kan terugvallen op je zelfvoorziening, je vrijheid, je levensgemeenschap?

Wat ik wil zeggen, heeft trouwens niets te maken met een vroeger was het beter denken, maar wel met een aanval op de logica van de winst die onze leefwereld aan flarden scheurt en diversiteit en authenticiteit genadeloos reduceert. Het kan ook anders.

ECOLOGISCHE DRAAGKRACHT

In deze tweede paragraaf wordt de voornaamste drijfveer van milieuacties belicht. De natuur is cruciaal voor het overleven en het welzijn van de mens . De ecosystemen zijn de basis en de voorwaarden van het leven op aarde. Ecosystemen zijn de netwerken waarbinnen de levende natuur met de levenloze materie in een bepaalde ruimte, is vervlochten. Verschillende kringlopen binnen die netwerken raken steeds verder ontwricht. Bovendien worden we door enkele globale milieuproblemen, zoals het broeikaseffect en het gat in de ozonlaag, steeds sterker geconfronteerd met de grenzen aan de ecologische draagkracht.

Het zijn vooral de zelfvoorzienende, lokale gemeenschappen in minder ontwikkelde delen van de aarde, die het eerst getroffen worden door de gestage achteruitgang van de ecosystemen. Bepaalde vissersgemeenschappen worden naar de bidonvilles gedreven omdat ze nauwelijks nog genoeg vis vangen: zeestromen veranderen door het broeikaseffect en oceanen worden leeggevist door fabrieksschepen uit bvb. Japan. De kuddes van woestijnvolkeren raken uitgehongerd omdat de droogte alsmaar erger wordt en Indische landbouwers slaan op de vlucht voor de aanleg van reuze stuwdammen van de Wereldbank, die hele gebieden onder water zetten.

Het is normaal dat groepen die nog dicht bij de natuur leven het eerst met het uit balans geraken van de ecosystemen op onze aarde worden geconfronteerd. Zij slagen er immers niet in de gevolgen van de natuurvernietiging in tijd of ruimte te verplaatsen, zoals in het Westen gebeurt. Ze zijn voor hun levensonderhoud precies van hun ecosystemen, nu op dit ogenblik, afhankelijk.

Ecologische draagkracht is een fictief, waardegeladen begrip. Het introduceert grenzen aan onze consumptie, aan ons verbruik van grondstoffen en fossiele energie, als we de huidige dynamische evenwichten – lokaal en globaal – op onze planeet niet in het gedrang willen brengen. De natuur of de aarde kan niet alle soorten menselijke activiteiten verdragen, daar gaat het over als we over ecologische draagkracht praten. Ongeveer iedereen is het er bijvoorbeeld over eens dat de torenhoge uitstoot van broeikasgassen zoals CO2 tot een langzame opwarming van de aarde leidt. Mogelijke gevolgen: extreme weersomstandigheden, verschuivende klimaatsgordels en zeespiegelstijgingen. Waarbij de weerslag voor de politieke stabiliteit (oorlogen om water, massale migratiestromen en xenofobie) niet onwaarschijnlijk is.

Als we voort vervuilen en vernietigen, zal het natuurlijk niet gedaan zijn met het leven op aarde. Andere ecosystemen zullen zich ontwikkelen. Wel zal de rijkdom aan verschillende soorten (de biodiversiteit) sterk gereduceerd worden, om nog niet van het menselijk leed te spreken. We waarderen dus niet evenwichtige ecosystemen op zich, maar wel de huidige evenwichten en diversiteit binnen die ecosystemen. Omdat de huidige dynamische evenwichten, hoe complex ook, in relatie staan met het voorkomen van menselijk en dierlijk leed. Enkele radicale ecologisten die zeggen dat hongersnood nog niet zo erg is, omdat zo de natuur gevrijwaard wordt, hebben deze redenering niet goed begrepen. Ze gaan de huidige evenwichten als iets absoluuts beschouwen, wat al even onnatuurlijk is als het voorkomen van een hongersnood.
Het idee van de ecologische draagkracht is nauw verwant aan begrippen als milieugebruiksruimte en ecologische voetafdruk. Deze concepten focussen op de levensstijl en consumptie van bepaalde mensen. Daarna berekenen ze of de ecologische draagkracht niet wordt overschreden mocht iedere mens zo leven.

Een doorsnee Noord-Amerikaan bijvoorbeeld zit achtmaal boven een leefbare ecologische voetafdruk, de gemiddelde Europeaan viermaal. Dat betekent dat, als iedere aardbewoner het levenspatroon van een gemiddelde Amerikaan zou overnemen, we acht aardebollen nodig hebben. Als iedere mens de rolmodellen uit soaps na-aapt, nog een paar meer.

SOCIALE RECHTVAARDIGHEID

Tijdens blokkades in Seattle of Davos zaten mensen uit de Derde Wereld beweging arm in arm met milieuactivisten, radicaal links stond zij aan zijn met anarchisten uit de kraakbeweging. Tegelijk met die gezamenlijke mobilisaties worden er ook verschillende pogingen ondernomen om ideeën over sociale rechtvaardigheid te verzoenen met ecologische bekommernissen en vrijheidsidealen. In deze paragraaf tracht ik aan te tonen dat zoiets nog onvoldoende gebeurt. Veel mensen uit sociale bewegingen lijken de ecologische draagkracht stevig te overschatten.

Iedere mens is gelijkwaardig en bezit onvervreemdbare rechten. Menselijk leed vermijden, leed veroorzaakt door bijvoorbeeld al te grove sociale ongelijkheden, is zowel een persoonlijke als een politiek-maatschappelijke opdracht. De strijd tegen sociale onrechtvaardigheid is nauw verwant aan pogingen om de ecosystemen op deze aarde te beschermen en een mondiale milieucatastrofe te vermijden. In beide gevallen is het een bekommernis om huidig of toekomstig menselijk leed dat centraal staat. Milieubescherming als opdracht verschilt nauwelijks van de fundering voor het streven naar sociale rechtvaardigheid. Bijkomstig wordt zowel aan dieren als eventueel aan andere natuurelementen (of gehelen of processen) waarde toegekend, naast de bekommernis om het menselijk welzijn. De legitimering van sociale rechtvaardigheid berust dus grotendeels op dezelfde waarden als diegene waar ecologisten door gedreven worden. Ondermeer daarom vinden uiteenlopen groepen met sterk verschillende bekommernissen elkaar zo gemakkelijk in de mondiale verzetsbeweging. Een goed voorbeeld van het combineren van ecologische en sociale eisen zijn de campagnes van NGOs zoals Friends of the Earth in verband met oliewinning. Ontginningen van oliemaatschappijen in Ecuador, Birma, Indonesië of Nigeria vertellen steeds opnieuw hetzelfde verhaal van milieudestructie, schendingen van de mensenrechten en de rechten van lokale gemeenschappen en uitbreiding van corruptie. Rond zulke themas is het meer dan logisch dat men het probleem integraal benadert en noch de mensenrechtenschendingen, noch de milieudestructie als een apart thema behandelt. Bijkomstig kan bij de uitwassen van de olieontginning vaak de link gelegd worden naar de desastreuze financiering van de Wereldbank in haar pogingen om Derde Wereld landen in de globale vrije markt te betrekken.

Nu lijkt er wel een hindernis te bestaan voor de gezamenlijke strijd van ecologisten en sociaal geëngageerde groepen. Etienne Vermeersch formuleerde in de ogen van de Panda het volgende Scylla-Charibdis – principe dat binnen het huidige wereldbestel de strijd voor een bepaalde sociale rechtvaardigheid radicaal tegenover respect voor de ecologische draagkracht situeert: Hoe groter het gedeelte van de wereldbevolking is dat in welstand leeft, hoe meer het ecosysteem in gevaar is; hoe meer het ecosysteem wordt gevrijwaard, hoe meer dit gepaard gaat met mateloze ellende. Dit laatste omdat het vrijwaren van ecosystemen op dit ogenblik, zou betekenen dat miljoenen mensen niet meer in hun levensonderhoud kunnen voorzien (nood aan voedsel, brandstof,).
Een eerste conclusie is dat de westerse levenswijze globaliseren door de derde wereld te betrekken in de mondiale vrije markt, de industrialisering te promoten en de handel te versterken, onmogelijk is. Huidig leed wordt dan enkel naar de toekomst verplaatst omdat men de ecologisch crisis verergert. Het is hoog tijd dat zowel liberalen als bepaalde sociaal-democraten zo een visie op sociale rechtvaardigheid laten varen.

De agenda van een groot deel van de westerse multinationals heeft niets met rechtvaardigheid te maken. Zij willen een globale vrije wereldmarkt met alle ruimte voor de sterke industrieën uit het westen om aan de slag te gaan en winst te maken. Door directe acties trachten we zoveel mogelijk hun destructief handelen stop te zetten. Maar een sociaal gereguleerde globale markt, die de eurocentrische visie op ontwikkeling niet loslaat en schatplichtig blijft aan het primaat van de economische groei, kan moeilijk door ons als een duurzaam alternatief voorgesteld worden! Wat bijvoorbeeld te denken van delen van de Derde Wereld beweging die, goedbedoeld, een groeiende handel tussen Noord en Zuid aanmoedigen. Chileense wijn in plaats van Franse. Cubaanse suiker in plaats van Vlaamse. Dat terwijl het vermijden van een broeikaseffect reducties van de CO2 uitstoot, en dus ook van het transport, tussen 60 en 80 procent vereist!

Ik denk dat verschillende groepen zoals 11.11.11, attac of Jubilee 2000 zich nog verder moeten verdiepen in de ecologische problematiek zodat ze tot eisen komen die verder staan van een veredelde neokeynesiaanse visie of een verkapt protectionisme. De vraag is niet hoe we de sociale welvaartstaat globaliseren, wel hoe we weg geraken uit de consumptiemaatschappij. Helemaal op het einde van de tekst komen voorstellen aan bod. Daarvoor zal ik het begrip ontwikkeling nog moeten problematiseren, iets wat trouwens steeds vaker gebeurt.

Maar eerst wil ik al gedeeltelijk een strategische discussie aan bod laten komen. Sommige zullen zeggen dat een revolutie nodig is, om de padsituatie van het scylla-charibdis principe te ontlopen. Nog steeds zijn er groepen actief die mensen willen warm maken voor de schitterende tijd die er kan komen als ze zich aansluiten bij de revolutionaire voorhoede. Daartegenover stelt een groot deel van de democratische globaliseringsbeweging dat je niet hoeft te wachten op een omslag, om zaken te veranderen en direct in te grijpen in maatschappelijke processen. De strategie van tientallen diverse groepen die vanuit min of meer dezelfde motivatie (maar niet met hetzelfde doel!) direct ingrijpen in een samenleving met complexe machtswerkingen, is enorme verrijkend. Die strategie komt straks aan bod maar eerst wil ik kort de armoede van de lineaire benadering van sociale verandering schetsen. De ideale samenleving die daar ergens verder in de geschiedenis ligt, bestaat niet. De volgende paragraaf is nogal bondig en abstract, je kan hem gerust overslaan.

DE VELE RICHTINGEN VAN VRIJE VERANDERING

Hoewel waarschijnlijk met veel goede bedoelingen begonnen, heeft de communistische maatschappij het menselijk leed niet kunnen verdrijven, zelfs in tegendeel. De onmogelijke beantwoordbare vraag of er meer of minder leed was dan in andere politieke samenlevingsvormen is dan ook minder belangrijk dan erkennen dat er grote groepen mensen tegen de communistische dictaturen in opstand zijn gekomen. Groepen wiens eisen niet kunnen genegeerd worden door op de retoriek van klassenbelangen terug te vallen. Het is één van de eigenschappen van beginnend verzet dat ze voorstellingswerelden aan diggelen slaat, dat holle demagogie erop stuk loopt. De bevrijdingsbeweging die mee geïnspireerd werd door Vaclav Havel is minstens even gerechtvaardigd als de eerste acties van anarchistische en communistische groepen in de 19 de Eeuw. Of anders gezegd het doel van sociaal verzet of van de democratische globaliseringsbeweging kan nooit in een totale omslag naar een ideale samenleving gelegen zijn. Infinite justice bestaat niet.

De idee van een perfecte samenleving gaat ver terug in de geschiedenis. Ik ga hier niet uitgebreid ingaan op allerlei sterke argumentaties die bewijzen dat een ideale samenleving nooit van deze wereld zal zijn, wat niet wil zeggen dat een voorstelling ervan niet als motivatie kan dienen. Ik vermeld slechts kort vier aanzetten, die reeds uitgebreid uitgewerkt zijn door anderen. Ten eerste is er het onmiskenbare feit dat het menselijk handelen gedeeltelijk een genetische basis heeft. In om het even welke samenleving zullen minder interessante menselijke impulsen, die leidden tot uitbuiting en onderdrukking weer de kop opsteken. In steeds wisselende vorm zullen ze zichzelf bestendigen. Daarbij sluit de recent ontwikkelde kennis van complexe systemen aan. Binnen complexe systemen, zoals de samenleving er één is, vallen er geen eeuwigdurende evenwichten te bereiken. Opnieuw krijg je dan dezelfde redenering: aangezien machtsgelijkheid en bijgevolg volledige rechtvaardigheid onbereikbaar is, is, indien je naar relatieve rechtvaardigheid streeft, een bewust omgaan met macht zeer belangrijk. Precies dat bewust omgaan met macht wordt door de retoriek van de ideale samenlevingen steeds weer opnieuw onmogelijk gemaakt, wat enkel een bevestiging is van de eerste stelling.

Ten derde is gebleken dat het revolutionair ideaal, dat toch steeds een dubbelzinnige verhouding heeft met de idee van een ideale samenleving, helemaal niet zo revolutionair is. Tenminste als je revolutionair als radicaal veranderend opvat. De idee dat er één machtcentrum, één systeem bestaat, dat alle onrechtvaardigheid in zich draagt en om ver te werpen is, is zondermeer naïef. De machtsanalyses van Foucault zijn, ondanks hun tekortkomingen, zeer interessant binnen dit perspectief. Eénmaal men beseft dat men op miljoenen assen kan revolteren en naar verandering streven, miljoenen assen die niet terug te brengen zijn tot een as met één te verwerpen en één wenselijk economisch systeem, dan beseft men ook dat heel het begrippenkader van enerzijds reformistische en anderzijds revolutionaire maatregelen, onzinnig is. Bovendien leidt het continu belichten van één as tot een verlamming op de andere assen. Ten vierde, kan je in de lijn van Derrida en andere postmodernisten wijzen op de relativiteit en vloeibaarheid van betekenisgeving en vertoogvorming en op de dubieuze eigenschappen van noties als objectiviteit en waarheid, die driftig gebruikt werden in de oude modellen over sociale rechtvaardigheid.

DE NIEUWE STRATEGIE VAN DE DEMOCRATISCH GLOBALISETEN: GEZAMENLIJK DIVERS EN DIRECT AGEREN

Globalisering als tendens staat gelijk met het complexer worden van het samenleven. Als iedere persoon een punt is in de sociale, culturele en economische netwerken dan zijn die netwerken de laatste jaren aan het verbreden en intensifiëren en gebeuren de interacties binnen die netwerken sneller. Bovendien hebben machtsongelijkheden in die netwerken een invloed op steeds meer punten.
De enorme diversiteit aan groepen, ideeën en doelstellingen binnen de democratische globaliseringsbeweging is haar sterkste wapen en geeft haar die enorme waarde. Precies zo een beweging kan weer vorm geven aan de strijd voor rechtvaardigheid binnen een complexe globale samenleving. Abstract gesteld hangen de onrechtvaardigheden die verschillende punten in de netwerken ondergaan samen met divergerende lokale en globale connecties binnen de netwerken, bijgevolg is de beste manier om de scheve machtsverhoudingen aan te pakken een diversiteit aan strategieën, afhankelijk van de specifieke situatie van ieder punt, dit is iedere bevolkingsgroep, actiebeweging of NGO. Maar precies omdat er ook globale factoren in het spel zijn gaat het over een gezamenlijke strijd met ten dele een gemeenschappelijk verhaal. Maar één overkoepelend verhaal willen brengen is net wat globalisering onmogelijk heeft gemaakt, daarom moeten de vragen van de media in die richting afgewimpeld worden. Ik zal trachten te verduidelijken wat ik hier in zeer abstracte termen zeg, eerst drie voorbeelden.

In 94 gaven de Zapatisten aan dat hun lokale strijd voor de rechten van de inheemse indianen, niet kan losgekoppeld worden van de houding van de VS en de internationale financiële instellingen. Hun blind pleidooi voor een neoliberale wereldorde en al de maatregelen die deze wereldorde zou moeten verwezenlijken, was even relevant voor de concrete situatie als de houding van de Mexicaanse regering. Marcos beklemtoonde bovendien dat hun strijd totaal niet meer te vatten was in het monolithische begrippenkader van de klassenstrijd.

Op het moment dat de protesten in Praag aan de gang waren tegen de Wereldbank (WB) en het IMF kwam één kritiek sterk naar voren. De structurele aanpassingsprogrammas van de WB en hun onhumane gevolgen, werden zwaar op de korrel genomen. Wat een waanzin is het om armoede, zulk een ingewikkeld probleem met tientallen determinanten, te willen aanpakken met een éénvormig pakket aan maatregelen op het niveau van de staat. Mochten dereguleringen, liberaliseringen en privatiseringen voor bepaalde landen tot een vooruitgang op een beperkt aantal indicatoren geleid hebben, dan is dat duidelijk niet voor alle landen zo. Sterk verschillende oorzaken voor hetzelfde probleem (armoede) vragen om sterk verschillende oplossingsmethoden. Die trouwens vooral niet in Washington kunnen en mogen uitgedacht worden!
Natuurverenigingen in Vlaanderen stellen voor zichzelf als opdracht de natuur te beschermen. Je zou denken dat Vlaamse natuur geen inherente kenmerken in zich draagt die ze verschillend maakt van natuur elders. De economische globalisering houdt ongetwijfeld in dat productieactiviteiten verplaatst worden naar de regios met de laagste sociale kost en de minst strenge ecologische regels. De natuur wordt bijgevolg aan razend tempo vernietigd, daar waar om socio-economische en culturele redenen het beschermen van de natuur moeilijk is. Iedere volgende werkdag dat vanuit de burelen van de natuurbeschermingsverenigingen een volgende aankoop binnen de eigen landsgrenzen wordt geregeld, gaat er elders zoveel meer natuur verloren. Het zijn druppels op een hete plaat.

Het eerste voorbeeld is de analyse waar de democratisch globalisten voor staan: de eigenheid van lokale problemen uit de eigen leefwereld erkennen, maar toch vooral de brug slaan naar globale tendensen. Daarbij wordt gesteld dat er geen uniforme oplossingsmogelijkheden zijn, wat ik met het tweede voorbeeld wil duidelijk maken, wat niet betekent dat er geen zinvolle globale maatregelen bestaan. Het derde voorbeeld duidt op die analyses en actiewijzen van groepen die er nog niet in slagen de link te leggen naar globale (economische) tendensen, hoewel dat vanuit hun eigen problematiek precies zeer nuttig zou zijn.

Het gezamenlijk ageren krijgt trouwens steeds meer vorm en ook dat op een diverse manier.
Het meest gekend zijn natuurlijk de mobilisaties omheen de toppen, die keer op keer in een ongelofelijk inspirerende en revolutionaire sfeer verlopen.
Even interessant zijn de sociale fora, zoals in Porto Alegre. Men probeert er de gezamenlijke strijd beter onder woorden te brengen en nieuw coalities tot stand te brengen. Het zijn vooral progressieve intellectuelen die de sociale fora voortstuwen. Het meer basisdemocratisch geïnspireerd Peoples Global Action (PGA) netwerk blijft echter ook bij elkaar komen. Het PGA netwerk dat via verschillende informele deelnetwerken zijn informatie laat doorstromen. Daarnaast verenigen verschillende communistische bewegingen zicht nog steeds in een internationale en ook de anarchistische groepen houden hun verbanden overeind. De vele Ngos en vakbonden zoeken in die verschillende globale coalities een beetje hun weg.

Misschien is het interessant om in een aantal kernwoorden de strategie van het gezamenlijk, direct ageren te vatten.

) Directe actie: directe actie staat voor het doorbreken van de gewone gang van zaken door het direct ingrijpen in een situatie. Het schandalige van een bepaald iets wordt geaccentueerd. Er is lang genoeg gewacht, lang genoeg getreuzeld. Directe acties gaan samen met het opbouwen van een tegenmacht. Naast een zinnige analyse heb je steeds macht nodig om resultaten te behalen. Directe acties hebben het voordeel zeer confronterend en beeldend te zijn. Het is de aanzet tot verandering. Op het moment dat de democratische globaliseringsbeweging op gang kwam waren de problemen gekend, de analyses te dele gemaakt. De spectaculaire vreedzame bezetting van de straten omheen het congrescentrum in Seattle, waren eigenlijk de letters uit de vele rapporten die een hart gekregen hadden. Letters die aan het dansen gingen of zich verschuilden voor het traangas en zich inhaakten. Het is enorm belangrijk dat de geest van de directe actie die samenhangt met het basisdemocratische vergaderen niet verdwijnt uit de beweging. Groepen die omheen een top mobiliseren, organiseren best eerst een convergence center, zodat er een ruimte is om discussies te voeren en onverwachte acties voor te bereiden.

) Conflict naast constructie: We springen vlot over van conflictueus op constructief handelen. We voeren actie rond GGOs maar zorgen ervoor dat alternatieven zoals de biologisch landbouw het kunnen halen, door bijvoorbeeld een bedeling van groentepakketen. Politiek en maatschappelijk nuttige initiatieven zijn overal, direct te verwezenlijken. Geneeskunde voor het volk of volxkeukens zijn ook knappe voorbeelden. Niemand is een eeuwige tegenstander, een vijand van zoiets als onze strijd. Alsof er een historische strijd is, die door een vreemd soort predestinatie, aan een bepaald soort mensen is uitbesteed! Langs de andere kant is ook la volonté general een illusie: soms staan belangen tegenover elkaar of is er sprake van machtsmisbruik. Wanneer belangen botsen wordt op een zo geweldloos mogelijke, maar toch confronterende manier naar rechtvaardigheid gezocht. Als men in Brazilië de bouwwerf van een nieuwe stuuwdam blokkeert stelt men zich even conflictueus op. Als de verrechtsing zich doorzet, hier in Europa en in de VS, dan zullen we onze actiemiddelen en creativiteit om nieuwe initiatieven te starten, ten volle moeten benutten

) Diversiteit en basisdemocratie: De groepen binnen de beweging zijn zeer divers qua ingesteldheid, achtergrond en ideeën. De rijkdom en kracht daarvan binnen een complexe samenleving, ligt voor de hand. Groepen verschillen zo sterk omdat ze écht zijn, omdat ze leven in hun werkelijkheid. In plaats van te trachten de werkelijkheid volledig te doordenken en vanuit zo een denken afstandelijke doelen te formuleren (de technocratische neiging) formuleren erg diverse groepen binnen de beweging zelf hun doelstellingen. Die democratische wijze van beslissen geeft veel meer inhoud aan de doelen en garandeert de betrokkenheid. De democratie kan zich ook horizontaal verspreiden. Verschillende groepen verenigen zich tijdelijk ergens naar aanleiding van een bepaalde gebeurtenis.

) de lokaal/globaal link: Lokale en globale problemen lopen in elkaar over. Iedere werking vertrekt vanuit lokale betrokkenheid, zoekt over verschillende niveaus naar een invloed op globale processen en keert uiteindelijk weer terug naar het lokale. Ieder niveau stelt andere eisen, zet aan tot andere bondgenootschappen en andere actiemiddelen. Op ieder niveau lokaal, provinciaal, statelijk, interstatelijk en globaal- wordt er conflictueus en constructief gehandeld. Waar de winst- en marktlogica nog om zich heen grijpt wordt, de weerstand georganiseerd, maar als democratiseringsprocessen op gang komen, die de geest van diversiteit, creativiteit en vrijheid kunnen vertolken, dan worden ze gesteund.

DE ECOLOGISCHE CRISIS GECOUNTERD

Het scylla-charibdis principe is een pijnlijke werkelijkheid. De ernst van de milieuproblemen en de armoede van hele delen van de wereldbevolking, zijn niet meer te negeren. Maar deze problemen kunnen niet aangepakt worden door meer van hetzelfde.
Toch liggen enorm veel directe verbeteringen en oplossingen binnen bereik: kwijtschelding van de derde wereld schuld, een Tobin- en CO2 taks, een herwaardering van regionale economische structuren, een erkenning van gemeenschappelijke goederen enz. Hoe meer je de deprimerende analyses achter je laat en kijkt naar wat er om je heen gebeurt om het tij te keren, hoe hoopvoller je wordt. Maar de centrale idee die veel sociaal-ecologische groepen drijft binnen de beweging is dat de veranderingen die nodig zijn veel verder gaan, dan de concrete eisen die nu onmiddellijk verwezenlijkt kunnen worden. Gelukkig sluiten directe verbeteringen ingrijpende veranderingen niet uit, ze maken er zelf deel van uit.

Het verzet van de andersglobalisten is op gang gekomen. Zoals steeds zullen heel wat voorstellingswerelden, beweringen en ideologieën stuk lopen op dat verzet. Met de Washington consensus en de neoliberale ideologie is het binnenkort gedaan. De wil en drang om te leven is te sterk. Het destructieve cultureel en structureel georganiseerde egoïsme, van een deel van de wereldbevolking, kan niet blijven duren.
Lokale voedsel – en watervoorziening en het vermijden van een ecologische crisis lijken enkele van de belangrijkste basisvoorwaarden te zijn om de diverse invullingen van sociale rechtvaardigheid en vrijheid kansen te geven. Ik kan niet zeggen waar iedere persoon, groep of gemeenschap naar moet streven omdat vrijheid veel met authentieke zelfbeschikking te maken. Maar het is niet moeilijk globale tendensen aan te wijzen, die dringend omgekeerd moeten worden wil er hoegenaamd nog spraken zijn van invullingenvan leven.
Alle concrete maatregelen en voorstellen die binnen de democratische globaliseringsbeweging
reeds geformuleerd zijn, ga ik hier niet herhalen. Hoewel ik me meer herken in een minder institutionele aanpak, vind ik toch dat in het recente boek van Dirk Barrez (De antwoorden van het antiglobalisme) interessante voorstellen aan bod komen.
Wat de ecologische crisis aantoont, is op zijn minst dat we niet kunnen doorgaan met de consumptiemaatschappij en heel de religie die daarmee samenhangt. Vele voorstellen voor sociale rechtvaardigheid en ecologische duurzaamheid worden pas verwezenlijkbaar als we hier in het westen een hele belevingswereld kunnen veranderen.

In die belevingswereld hangen vier woorden sterk aan elkaar: vooruitgang ontwikkeling -economische groei productie en consumptie binnen een kapitalistische vrije markt. Langs de andere kant kennen we gemeenschappen die er in slagen in harmonie met de natuur te leven. Duidelijk is dat zoiets slechts mogelijk is, wanneer de groei van de productie niet een doel op zich is. In termen van ons economisch systeem: dat winstmaximalisatie geen doel op zich is. Wanneer andersglobalisten zeggen dat ze een democratische greep willen krijgen op de economie betekent dat onder andere dat ze precies die groeidwang en de meedogenloze
concurrentie willen temperen. Maar als we de kritiek consequent willen doorzetten dan zullen we het eenzijdig en fatalistisch mensbeeld moeten aanvallen, dat verscholen ligt in de huidige eurocentrische visie op ontwikkeling. Vooruitgang wordt louter begrepen als een differentiërende en veranderende markt van producten, die de mens gelukkiger zou maken omdat steeds meer behoeften bevredigd raken.

Ondertussen wordt ontwikkeling als een onstuitbaar proces voorgesteld, alles wat gebeurt en veradert wordt vergeleken met de primitieve mens die het vuur ging gebruiken of startte met de landbouw. Zulke voorstellingen zijn bedrieglijk en zijn een zwakke legitimatie voor bijvoorbeeld kernenergie, GGOs of kloneringtechnieken. Heel de zaak is dat niemand uit de geschiedenis kan springen om met een absoluut criterium te gaan stellen wat dé ontwikkeling, dé vooruitgang is. Als vooruitgang al bestaat, is ze steeds relatief en leidt zeker niet in één richting die dan nog toevallig zou samenvallen met de dynamiek van een economisch systeem, dat al even toevallig disproportioneel rijkdom en armoede creëert.Voor de ecologisten die dit vooruitgangsdenken willen doorbreken bestaat er geen mens met geïsoleerde behoeften, die steeds beter bevredigd zouden kunnen worden. De gevoeligheden van de mens rond welzijn en geluk zijn te sterk in de retoriek van ontwikkeling en dus van het economisch denken geïntegreerd. Welzijn en geluk zijn op zoveel meer plaatsen te vinden dan in de supermarkt!

Initiatieven tegen de consumptiemaatschappij en de belevingswereld die ermee samenhangt zijn op te delen in twee groepen. Je kan enerzijds al de uitgangspunten van het huidige economische systeem aan de kant zetten met bepaalde initiatieven. Anderzijds kan je langzaamaan veranderingen doorvoeren die het economisch systeem onherkenbaar maken voor zichzelf. Hoewel je op geen enkel moment zult kunnen zeggen: vandaag is het economisch systeem zoals ik het kende en beleefde in het jaar 2000 dood of omvergeworpen, toch zul je in een heel andere situatie terecht gekomen zijn, die niets meer te maken heeft met de situatie die we nu consumptiemaatschappij en kapitalisme noemen. Beide soorten initiatieven gaan samen, lopen in elkaar over en maken de weg vrij voor elkaar.

Initiatieven uit de eerste groep zijn: winstvrije ruimtes en producten, rentevrije banken, productie- en consumptie collectieven, kringloopwinkels, democratisch onderwijs enz.
Initiatieven uit de tweede groep zijn vooral gekend als eisen: een CO2 taks (die op lange termijn een ander positief effect zal genereren: regionalisering van de handel), recht op afscherming van lokale economieën, erkenning van gemene goederen zoals water, lucht en leven wat een verandering van de patentwetgeving en de TRIPs-akkoorden inhoudt, een tobintaks, een verbod op reclame, een vermindering van de overheidsschuld zodat alvast de overheid geen problemen meer heeft met het verkleinen en verdwijnen van de economische groei, een afschaffing van belastingparadijzen, kwijtschelding van de derde wereldschuld enz.
Beide opsommingen dienen maar als voorbeeld, maar kunnen verder uitgebreid worden.

Toch moeten we ons niet blind staren op economische maatregelen om de padsituatie te ontlopen. Hoezeer je de economie ook verandert, het zal bijvoorbeeld weinig invloed hebben op de mening en de invloed van de paus in het anticonceptiedebat. Dat debat dat op zn beurt een invloed heeft op de problematiek van de overbevolking en de aids crisis.

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Mathias Bienstman.)