Ga naar de inhoud

Voedselprijzen: ‘PvdA heeft kilo’s boter op het hoofd’

De PvdA is medeschuldig aan de hoge voedselprijzen: ze werkte volop mee aan de liberalisering van het landbouwbeleid, stelt Niek Koning, landbouweconoom aan Wageningen Universiteit.

4 min leestijd
Placeholder image

(Het origineel stond als opiniestuk in De Volkskrant)

PvdA-kamerlid Frans Timmermans werpt zich op als de kampioen van ’s werelds armen die lijden onder de stijgende voedselprijzen (Opinie & Debat, 9 augustus). In bewogen bewoordingen schetst hij de narigheid waartoe de prijsstijgingen leiden. Hij klaagt de speculanten aan. En hij wijst beschuldigend naar de PVV en de VVD omdat zij het mes willen zetten in ontwikkelingssamenwerking die de voedselproductie in arme landen bevordert.

Maar Timmermans gaat met geen woord in op zijn eigen rol. Toch hebben hij en zijn mede-sociaal-democraten kilo’s boter op hun hoofd. Ze hebben enthousiast meegewerkt aan de ‘liberalisering’ van het westerse landbouwbeleid. Daardoor zijn de buffervoorraden van graan e.d. afgebouwd, zodat misoogsten meteen tot sterke prijsstijgingen leiden.

Bovendien zijn investeringen in de landbouw ontmoedigd, doordat de steun aan de boerenprijzen werd afgeschaft in een periode waarin de wereldmarktprijzen ultra-laag waren. In Europa liep de voedselproductie hierdoor terug. Maar dat dit na verloop van tijd tot internationale schaarste kon leiden ging er bij Timmermans en de zijnen niet in. Hun mantra was: ‘Er is genoeg voedsel in de wereld – het enige probleem is de verdeling’.

Timmermans c.s. hebben zich ook nooit echt verzet tegen de ‘economische partnerschapsakkoorden’ van hun Britse partijgenoot Peter Mandelson. Die preste als EU-handelscommissaris arme landen om hun invoerheffingen op Europese producten te verlagen. Terwijl Afrikaanse boeren juist méér bescherming nodig hadden. Zonder bescherming konden ze hun land niet bemesten, wat leidde tot bodemdegradatie en verarming waardoor de hele economie in het slop raakte. Ontwikkelingssamenwerking werd daardoor water naar de zee dragen – en daarmee een gemakkelijk doelwit voor Wilders.

In dit verband is het overigens opmerkelijk dat Timmermans ontwikkelingssamenwerking afschildert als hét middel om de voedselproductie in Afrika te verhogen. Was het niet PvdA-minister Eveline Herfkens die het deel van de ontwikkelingsgelden dat naar de landbouw ging drastisch beperkt heeft? En wat te zeggen van de rol van PvdA milieuminister Jacqueline Cramer? Die heeft zich hard gemaakt om landbouwproducten tot brandstoffen te verwerken.

Is dit allemaal gemakkelijk gepraat achteraf? Voor wie dat denkt een stukje geschiedenis. Zeventig jaar geleden stelde John Keynes al voor de mondiale voedselprijzen te stabiliseren. Zijn blauwdruk voor de naoorlogse wereldorde omvatte niet alleen de Wereldbank en het IMF, maar ook een internationaal stelsel van buffervoorraden. Het GATT-verdrag (1947) bood dan ook ruimte voor stabiliserende goederenovereenkomsten. Het stond landen ook toe om hun landbouw beschermen, maar alléén als ze hun productie beheersten om de wereldmarkt niet te verstoren.

Maar de westerse agro-industrie verzette zich met hand en tand. Ze wilde wél bescherming, maar géén beperking van haar productie en géén maatregelen om de prijzen van ingevoerde tropische handelsgewassen te steunen. Onder druk van deze lobby hebben de rijke landen het GATT-verdrag stelselmatig gefrustreerd. Uiteindelijk drukten de EU en de VS in 1993 een nieuw besluit door. Alle landen moesten hun prijssteun verlagen. Maar zij die dat konden, zoals de EU en de VS zelf, mochten hun boeren wél onbeperkt steunen met lump-sum betalingen uit de schatkist.

Daarna hebben de EU en de VS hun prijssteun steeds meer door zulke ’toeslagen’ vervangen. De agro-industrie was in haar sas. Dankzij de toeslagen werd haar export nog steeds gesteund maar was de internationale plicht tot productiebeheersing van de baan. En dat terwijl andere landen hun grensbescherming tegen onze exporten moesten afbouwen.

Timmermans en andere Europese sociaal-democraten hebben deze hervormingen van harte gesteund. Ze geloofden het neoliberale verhaal. En ze hoopten dat de toeslagen konden worden gebruikt voor milieudoelen en ‘plattelandsontwikkeling’. Van dat laatste is bar weinig terecht gekomen. De buffervoorraden zijn verdwenen en de groei van de mondiale voedselproductie is ernstig vertraagd. (Oók bij ons, want lump-sum betalingen leiden tot minder investeringen dan lonende prijzen.) Dit is de belangrijkste oorzaak van de huidige voedselcrisis. Speculatie en biobrandstoffen zijn bijkomende factoren.

Is er een weg terug? Jazeker! Creëer een mondiaal stelsel van publieke buffervoorraden. Gebruik dat om de wereldlandbouwprijzen te stabiliseren binnen een bandbreedte die laag genoeg is om voedsel bereikbaar te houden voor de armen, maar hoog genoeg om voldoende investeringen mogelijk te maken. Beheers internationaal de productie als de buffervoorraden overstromen. Geef voorrang aan voedsel boven bio-brandstoffen als de voorraden dreigen op te raken. Sta arme landen toe hun boeren te beschermen. Compenseer arme consumenten voor de kortetermijngevolgen daarvan door infrastructurele werkgelegenheidsprojecten te co-financieren. Dat is een zinniger vorm van ontwikkelingshulp dan wat we de afgelopen jaren gezien hebben. En realiseer milieudoelen in ontwikkelde landen door verplichte minimumnormen; gebruik toeslagen alleen om boeren te betalen voor echte publieke diensten. Als de sociaal-democraten hierop inzetten kunnen ze zich revancheren voor hun dwalingen.

Niek Koning is landbouweconoom aan Wageningen Universiteit