Ga naar de inhoud

Verzet tegen waterheffingen in Ierland

Het paradepaard misdraagt zich : het verzet tegen de waterheffingen in Ierland. Ierland was totnogtoe het paradepaard van de soberheidspolitiek. Terwijl de watervoorziening in Ierland steeds een openbare dienst was die met belastingsgeld werd gefinancierd, wil de regering nu overgaan tot individuele waterfacturen, die de kleinverdieners onevenredig hard zouden treffen en de weg zouden banen voor privatisering. Vanaf 2012 ontstonden in heel Ierland nooit geziene protesten. Ronan Butenshaw geeft een overzicht.

9 min leestijd

(Deze vertaling verscheen oorspronkelijk bij Ander Europa)

“De anti-waterbelasting-campagne is historisch. Ik denk dat het de grootste beweging is in de geschiedenis van de staat. De omvang, de duur, het niveau van continue activiteit, de graad van politiek bewustzijn, ik heb iets dergelijks nooit gezien.” Sam Nolan heeft veel gezien in de Ierse politiek. Hij is een ervaren vakbondsman en socialist, geboren in 1930, die betrokken was bij elke grote beweging sinds de Tweede Wereldoorlog. Hij organiseerde marsen ten tijde van het eerdere massaoproer in Ierland tegen de zgn. PAYE-belasting [1] in 1979-’80, maar is er zeker van dat de laatste golf een veel grotere betekenis heeft.

Ierland: het paradepaardje van de soberheidspolitiek

Na vijf jaar van bezuinigingen leek het verhaal van de Ierse Republiek afgesloten. Terwijl de rest van de Europese periferie in opstand was gekomen met demonstraties, bewegingen en het ontstaan van politieke alternatieven, moest Ierland het uithangbord van Europa worden, het begin van een economisch herstel dat zou laten zien dat een bezuinigingsbeleid wel degelijk werkt. Tenslotte stond de Ierse premier Enda Kenny toch op de cover van Time magazine boven de woorden ”Keltische comeback”.

Maar voor wie de moeite nam rond te kijken waren de gevolgen van de bezuinigingsmaatregelen duidelijk: 750.000 mensen leefden in armoede [2], het op één na laagste niveau van betaalde banen in de ontwikkelde wereld [3], met een tiende van de bevolking, dat sinds de crisis was geëmigreerd [4] en een werkloosheid van net geen 12% [5]. Onder de oppervlakte sudderde de woede.

Het begin van de waterbeweging

De campagne tegen de waterheffingen begon met kleinschalig, zelf georganiseerd verzet tegen het installeren van watermeters in Cork en Dublin. Een netwerk van nieuwe activisten, geen deel uitmakend van politiek links, maar afkomstig uit de arbeidersklasse en breed progressieve kringen, lag aan de basis van de campagne in de eerste maanden van 2014. Plaatselijke groepen ontstonden door het hele land via online-communicatie, ontwikkelden sterke antipolitieke gevoelens en zegden “nee” tegen de soberheid en de politieke elite.

Aan de spits stonden vaak mensen, die slechts zelden in formele structuren waren opgenomen en die vaak zelfs niet eens vergaderden, maar die een eerste voorsmaak van actievoeren hadden gekregen in de campagne van 2012 tegen de onroerende voorheffing, of nog eerder bij kleinere protesten zoals de Ierse Occupy-beweging. In plaats daarvan voorzagen zij in alternatieve bronnen van informatie, in een website voor het bespreken van hun frustraties en een snelle reactie-eenheid ter ondersteuning van protesten en confrontaties.

Steun vanuit partijen

Dit veranderde in de zomer en nadat bij de lokale verkiezingen van mei 2014 de regering 24% van de stemmen had verloren, en toen in het hele land straatbijeenkomsten werden gehouden tegen de installatie van watermeters en het invoeren van de heffing. Het proces was een katalysator naar meer organisatie en er komt een eerste grote inzet van radicaal-links,  van trotskistische partijen zoals de People Before Profit Alliance (Internationale Socialistische Tendens) en de Anti-Austerity Alliance (Comité voor een Arbeiders Internationale), evenals, maar in mindere mate, Sinn Féin, de belangrijkste kracht van de Ierse linkerzijde.

Samen met de linkse bonden Unite en Mandate, die in de voorgaande jaren met de consensus over “sociaal partnerschap” hadden gebroken, vormden deze politieke partijen in juni de Right2Water-coalitie.

Als best georganiseerde uitdrukking van de beweging tegen de waterheffing ging zij ook andere dissidente vakbonden omvatten zoals de CWU, CPSU en OPATSI, evenals politiek onafhankelijken en vele nieuwe basisgroepen die ontstonden naarmate de weken vorderden.

Op 11 oktober 2014 organiseerde Right2Water in Dublin haar eerste nationale betoging, waar zo een 30.000 demonstranten – een groot aantal voor een Iers anti-soberheidsevenement sinds de crisis – werden verwacht. Uiteindelijk kwamen er meer dan 100.000 opdagen in de grootste mars sinds die tegen de oorlog in Irak van 2003. Een volgende actiedag op 1 november riep op tot demonstraties in steden en gemeenten in gans Ierland. Hij trok ongeveer 200.000 betogers aan met organisatoren, die verbaasd stonden over meldingen van marsen in kleine dorpen, waar al in tientallen jaren niet geprotesteerd was.

Waterbelastingen

Na vele jaren van bezuinigingen maakte de waterbelasting een ware storm van frustraties los. Een nieuwe verbruiksbelasting die de kleinverdieners onevenredig hard zouden raken en geen enkele verbetering in de dienstverlening zou opleveren en die in de zakken van de obligatiehouders zou eindigen. Met veel kans op privatisering,  rond de privéonderneming GMC Sierra, deels eigendom van de Ierse oligarch Denis O’Brien, die ook zou instaan voor de installatie van watermeters. De corruptie bij de regering bleek vooral uit een schandaal waarbij een bestuurder met banden naar Fine Gael [6] gedwongen werd af te treden, en op de koop toe bleek ook nog eens haar incompetentie uit berichten over dagelijks wijzigende tarieven en data.

Dublin dec2014David Gibney van Right2Water zegt dat de regeringsdreiging om de watervoorziening tot een minimum te beperken, en de vrees voor “waterarmoede”, dat mensen niet meer zouden kunnen douchen of de vaat doen, duidelijk maakten hoe ingrijpend deze belasting was in het dagelijks leven.

Tijdens de voorbereidingen van de volgende nationale betoging op 10 december stelde de regering een reeks toegevingen voor: een vast tarief van 260 Euro in plaats van meters, geen beperking van de watervoorziening en de toezegging om de privatisering te verhinderen. Maar dit kon de meerderheid van de beweging niet afschrikken met opnieuw 70.000 betogers op een werkdag en in de vrieskou. Op 31 januari bracht het protest, nu georganiseerd door het autonome “Dublin zegt nee”, in plaats van de Right2Water-coalitie, 50.000 mensen op de been in de straten van Dublin en zo een 20.000 in Letterkenny, Cork, Waterford en Limerick.

Criminalisering van de beweging

 Ondertussen trachtte men de beweging te criminaliseren. De aanwezigheid van politie bij de watermeterinstallaties werd opgedreven en hun tactieken voor verspreiding van de menigte werden steeds gewelddadiger. Tijdens een confrontatie bij een privaat optreden van de “Taoiseach” (de Ierse benaming voor de eerste minister) in Santry, een voorstad van Dublin, werden enkele vrouwen “bespoten met pepper spray en letterlijk tegen de grond geslagen” door de politie, zo herinnert zich de plaatselijke activist James Askin. Met honderden werd diezelfde nacht een protestbijeenkomst gehouden voor het nabijgelegen politiebureau.

Eind oktober werd een aantal van de meest militante activisten van Dublin naar het Hooggerechtshof gebracht, waar hen door een rechter werd gezegd dat het recht om te protesteren niet het stilleggen van de installaties omvatte. Hij vaardigde later een gerechtelijk bevel uit ter voorkoming daarvan. Daarop, midden november, werd de Ierse vicepremier een aantal uren in haar auto opgesloten naar aanleiding van een klein protest in Zuidwest-Dublin.

Op 9 februari 2015 arresteerde de politie bij een reeks invallen meer dan veertig mensen die betrokken waren bij dit laatste protest. Onder hen het parlementslid Paul Murphy van de Anti-soberheidsalliantie, verkozen in een lokale verkiezing op een platform tegen de waterbelasting. Tien dagen later werden in Dublin vier activisten ten gevolge van het eerder vernoemde gerechtelijk bevel opgesloten: Bernie Hughes, Derek Byrne, Paul ‘Ollie’ Moore en Damien O’Neill. Op 9 maart liet een rechter hen vrij op grond van een vormfout, en sinds de massale arrestaties in Tallaght werden nog geen aanklachten tegen hen ingediend.

Deze sfeer van vervolging deed de gelederen van de nieuwe Right2Water demonstratie van 21 maart aangroeien tot meer dan 80.000 in O’Connell Street te Dublin. Dat was nu de vijfde demonstratie met telkens meer dan 50.000 deelnemers op 6 maanden tijd, iets wat zonder precedent is in de moderne Ierse geschiedenis. Dit alles in een context waarin steun voor de partijen van de gevestigde orde, Fine Gael, Fianna Fáil en Labour voor de eerste keer sinds de stichting van de staat afbrokkelde tot onder de 50%.

Waarheen nu?

Maar nu de zomer 2015 dichterbij komt beginnen de effecten van het economisch herstel zich te laten voelen bij bredere lagen van de bevolking. De werkloosheid zal onder de 10% dalen, en de economische groei is aan het terugkeren. De scores van de regering in de opiniepeilingen kruipen weer omhoog. Vandaar de vraag: wat nu met de anti-waterheffingsbeweging?

Parlementslid Paul Murphy is betrokken bij de Wij-betalen-niet-campagne, die voorrang geeft aan het niet betalen. Ongeveer 1,2 miljoen van de 2,1 miljoen huishoudens werden voor de belasting geregistreerd, zodat de eerste rekeningen zowat overal in het land zullen aankomen in april. Murphy gelooft dat 30 tot 45% van de mensen zullen weigeren te betalen, met als gevolg dat de waterbelasting de toonaangevende kwestie zal worden bij de komende algemene verkiezingen van waarschijnlijk februari 2016.

Inmiddels concentreren de overkoepelende Right2Water-beweging, en de vakbonden in bijzonder, zich op het verbreden van de strijd. Zij organiseren een internationaal evenement op 1 Mei met sprekers van Syriza en Podemos als genodigden. Die moet besluiten met de aankondiging van het “Platform voor Vernieuwing”, dat David Gibney omschrijft als “een minimumplatform voor een progressieve regering in Ierland” op het gebied van huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, politieke hervormingen, werkgelegenheid en belastingen. Op 13 juni zal dit uitlopen in een participatieve conferentie met debat en een stemming over de te voeren politiek.

Evenwel blijft een overwinning van het pro-soberheidskamp in de komende algemene verkiezingen waarschijnlijk, als men de huidige ontwikkelingen bekijkt.

Ierlands twee historische rechtse partijen, Fine Gael en Fianna Fáil, zijn favoriet om de volgende regering te vormen, terwijl Sinn Féin onder het vereiste percentage ligt om een ​regering te leiden, en radicaal links gefragmenteerd is en voor oppositie kiest.

De strijd tegen de waterlasten toont echter geen tekenen van verzwakking. Het was voor honderdduizenden mensen in het zuiden van Ierland een proces van invraagstelling van de macht [a destituent proces] en ze beschouwen nu het regime, de politieke klasse, haar mislukte republiek en haar economisch vrijemarktmodel als illegitiem.

Het is moeilijk voor te stellen dat de gevestigde orde deze trend snel kan keren. Zij is in toenemende mate “de leegte aan het regeren”, zoals de Ierse politicoloog Peter Mair schreef. Als dit het geval is, en terwijl de arbeidersklasse in strijdbaarheid groeit, zijn de mogelijkheden voor links groter dan ooit in mensenheugnis.


[1] PAYE-tax: bijzonder onrechtvaardige “Pay as you earn”-belasting op de lonen en wedden.

[2] http://www.irishexaminer.com/ireland/750000-are-now-living-in-poverty-265582.html

[3] http://www.thejournal.ie/ireland-has-a-lot-of-low-paying-jobs-1696421-Oct2014/

[4] http://www.ft.com/intl/cms/s/0/d27e950a-10bf-11e3-b291-00144feabdc0.html

[5] http://www.tradingeconomics.com/ireland/unemployment-rate

[6] Fine Gael: rechtse partij in de Ierse republiek, die samen met Labour de regeringscoalitie vormt, en die met haar partijleider Enda Kenny ook de Taoiseach (eerste minister) levert.

————–

Oorspronkelijk verschenen onder de titel The Poster-Child Misbehaves op Transform!, 16 april 2015
Nederlandse vertaling voor Ander Europa: Koen Meul