Ga naar de inhoud

uitzendbureaus

In het broeinest werd op 18 december een
avond gehouden over het fenomeen uitzendbureaus. De avond was vooral
informatief, om kennis te delen over hoe het zover heeft kunnen komen, dat de
arbeidsmarkt haast geruisloos onder onze kont weggeflexed is. Tijdelijk of
'precair' werk, al dan niet via uitzendbureaus, is gemeengoed geworden en
mensen worden gedwongen arbeidsomstandigheden te accepteren die een tijdje
geleden nog ondenkbaar waren. Een tweede avond waar bedacht wordt wat we
daartegen zouden kunnen doen, staat voor maandag, 29 januari 2007, in het
programma gepland.

8 min leestijd
Placeholder image

De
avond begon met een persoonlijke voordracht die schetste wat de situatie in de
dagelijkse praktijk is. Willem Dekker werkt al drie jaar in de supermarkt en
heeft in die tijd zeker 200 'collega's' langs zien komen. Het probleem is nu
juist dat niemand elkaar als collega ziet; mensen krassen zo snel weer op 'dat
het niet eens zin heeft om elkaars naam te leren'. Rechten zijn er nauwelijks,
en verzet op de werkvloer tegen onrechtvaardige behandeling is er alleen op
spontaan en individueel niveau. (Een uitgebreider verslag). Hoewel Willem
ook vertelt dat hij weinig steun aan enige vakbond heeft gehad, vertelt hij wel
nu actief te zijn binnen FNV-jong.

Willem
vertelt over het labyrint van de nul-uren-contracten, waar je als
supermarktwerker mee te maken krijgt. Officieel hoor je na een tijd een
contract voor een bepaald aantal uren te krijgen, maar in de praktijk komt dat
er nooit van en blijf je eeuwige oproepkracht, met minimale rechten. Over CAO's
wordt nooit gerept en de meeste mensen hebben geen flauw idee wat hun rechten
zijn, en als ze het weten is het riskant om erover te beginnen ("voor jou
tien anderen"). Over iets als een vakbond wordt alleen gefluisterd. In de
kantine ligt niet, zoals verplicht is, de tekst van je CAO. Wel hangt er een camera,
gericht op het prikbord, waardoor het ophangen van een pamflet al riskant is.
Ondertussen adviseert Willem de klanten van de supermarkt onder de toehoorders
om in ieder geval aardig te doen tegen het kassapersoneel en de groente- en
kaasmedewerkers.

Als
intermezzo vertoonden Faas en Aik van filmcollectief Reageerbuis een flitsend
filmpje over uitzendwerk, dat speciaal voor de avond gemaakt was. Bekijk het
hier online

De
derde bijdrage kwam van Hester Houwing van de UvA. Zij heeft onderzoek gedaan
naar de geschiedenis van de flexwetten in Nederland en gaf een heldere
powerpointpresentatie over de verschillende wettelijke kaders waarin het
fenomeen tijdelijk werk sinds de jaren '70 gegoten is.

Na de
oorlog was het zelfs verboden om uitzendwerk aan te bieden en gebeurde dat
alleen in een illegaal circuit. Begin jaren '70 wordt het gelegaliseerd en in
1973 wordt de eerste uitzend-CAO gesloten. Onder invloed van de economische
recessie werd eind jaren '70 steeds meer overgenomen van het Amerikaanse
arbeidsbeleid van 'high labour market flexibility'. In de jaren '80 is er een
groeiende acceptatie van een 'dual labour market', met naast vaste ook
tijdelijke banen. Aanvankelijk probeert de overheid zelf het uitzendwerk te regelen.
Dan begint de snelle opkomst van de uitzendbureaus, met een 'boom' in 1990. In
1999 komt de flexwet, die de werkgevers meer flexibiliteit geeft, en de
uitzendwerkers enige 'security'.

De
eerste CAO van 1973 functioneerde vooral als legitimering van de toen al
bestaande arbeidsomstandigheden. De vakbond was zwaar verdeeld over de
benadering van het uitzendwezen; alleen de dienstenbond was voorstander van de
CAO, de rest van de FNV was tegen.

Na de
pauze traden twee vertegenwoordigers van FNV-bondgenoten aan; Han Westerhof,
die een lange staat van dienst heeft op het gebied van de uitzendsector, en
Marcel Nuyten die nu de nieuwe CAO-onderhandelaar op dat gebied is. Beide zijn
werkzaam bij de afdeling voor uitzendbureauwerkers, FNVflex .

Zij
gaven inzicht in de afwegingen die in de loop van de tijd binnen de vakbond
gespeeld hebben. "Tot ver in de jaren '80 woedde een discussie over het
fenomeen uitzendkrachten en of dat voor de vakbeweging acceptabel was of niet,
en eigenlijk loopt die nog steeds door". De afweging over het maken van
afspraken met de uitzendbranche, ging altijd om de vraag of je je moest
neerleggen bij het feit dat je dan tenminste een minimum aan rechten vast kunt
leggen. Maar de keerzijde van de medaille was dat ze dan toch een praktijk
goedkeurden waar ze eigenlijk tegen zijn, namelijk dat mensen geld maken door
werk te 'verhandelen', een deel van het loon inpikken en de arbeidsrechten
verminderen ten opzichte van vaste banen. Vakbonden hebben lang het bestaan van
de uitzendbureaus ontkend. Uiteindelijk is er "een monster ontstaan, dat
we nu moeten zien te temmen".

In 1996
werd er – bij Lodewijk de Waal thuis – het zogenaamde 'Keukentafelakkoord'
gesloten tussen de dienstenbond en VNO/NCW. De overige bonden waren daar niet
echt blij mee, bovendien bleek dat er alleen vage criteria bestonden over de
randvoorwaarden voor het afsluiten van een dergelijke overeenkomst. In 1998
fuseren de industriebond en de dienstenbond en tegen die tijd zijn er
duidelijkere criteria, zoals dat je ruggespraak moet voeren met degenen die
werkzaam zijn in de betreffende sector, als er een CAO afgesloten wordt.
Probleem is echter dat nauwelijks uitzendkrachten in de vakbond georganiseerd
zijn.

Wat de
vakbond geprobeerd heeft (met de CAO's tot nu toe) is om "een bodem te
leggen aan de basis". "We wilden best meegaan met meer flexibiliteit,
maar dan in ruil voor loon of opleiding". Concluderend over het resultaat,
oordelen de vakbondsvertegenwoordigers dat het wel gelukt is om het wettelijk
loon vast te leggen, maar dat pogingen om meer zekerheid te verkrijgen, veelal
mislukt zijn. Die strategie was er vooral op gericht om werkgevers te dwingen
na een bepaald aantal tijdelijke contracten, een vast contract aan te bieden of
een opleiding.

Volgens
de FNV'ers lukt het uiteindelijk in de helft van de gevallen om een vaste baan
te krijgen, maar dat geldt vooral voor hoger opgeleiden. Mensen met een lagere
opleiding zijn de klos en zwerven van het ene tijdelijke baantje naar het
andere. Bijkomend probleem is dat de winst bij CAO-onderhandelingen (zoals
bijvoorbeeld loondoorbetaling bij ziekte na 78 weken werk) vooral terecht kwam
bij de vaste baners. De meeste tijdelijken lukt het niet om zo lang te blijven
werken bij dezelfde opdrachtgever of uitzendbureau.

Tijdens
discussie met het publiek moesten ze erkennen dat ze nog steeds twijfelen of
het daarom wel goed was om CAO's aan te gaan, zolang de uitzendkrachten zelf
nauwelijks bij de onderhandelingen betrokken zijn. Voor de werkwijze van
Alternatief voor Vakbond hadden ze in
ieder geval geen goed woord over "die streven niet eens meer naar een vast
contract".

Discussie
met het publiek ging onder andere over de strategie van de vakbond, die
tevergeefs heeft geprobeerd om uitzendkrachten lid te laten worden door ze op
bepaalde plekken te benaderen. Maar uitzendkrachten stromen vliegensvlug van de
ene plek naar de andere, waardoor ze elkaar nooit als collega's gaan zien waar
ze dingen mee kunnen organiseren. Er zou meer ingezet moeten worden op het
organiseren van solidariteit per bedrijf, en op het faciliteren van
zelforganisatie.

Een
nieuw project, dat helaas weinig ruchtbaarheid gegeven is, is dat van
'organisers' in de schoonmaaksector en onder personeel op Schiphol. Twee mensen
binnen de FNV zijn vrijgesteld om dit te doen, naar het voorbeeld van de
succesvolle campagne in de VS onder schoonmakers; Justice for Janitors.

In het
publiek wordt benadrukt dat het belangrijk is dat de mensen om wie het gaat
zichzelf kunnen organiseren (in plaats dat er van alles voor hen gedaan wordt).
De vraag is hoe, gezien de door alle sprekers opgemerkte sterke doorstroming
van de uitzendkrachten. De FNV'ers
roepen dan ook op om goede ideeën over zelforganisatievormen bij hen te
deponeren. Desgevraagd wordt verklaard dat er eventueel ook middelen
beschikbaar gesteld kunnen worden om de voorstellen uit te werken. Een andere
opmerking van het publiek was dat de vakbond bij flexwerkers geen goede naam
heeft omdat het moeilijk zou zijn om lid te worden van de vakbond met een
steeds wisselende baan (dus zou de FNV ook leden moeten aannemen die nog geen
baan hebben of tussen in banen zitten) en ten tweede, omdat de vakbonden geen
aktivistische strijd (meer) voeren: een krachtige aktie, bezetting of staking
zou niet alleen meer indruk op de werkgevers maken, maar ook jonge werknemers
meer van de nut van een vakbond overtuigen dan CAO-onderhandelingen op het gebied
van flexwerk.

Marijke
Bijl van OKIA vertelt nog kort wat over de ervaringen in de glastuinbouw, waar
ze uitgebreid onderzoek naar gedaan hebben (zie rapport Onzichtbaar achter
Glas
(pdf) ) en waar zowel illegalen als legalen
via (illegale en legale) uitzendbureautjes werken. Die uitzendbureautjes worden
in toenemende mate tegen elkaar uitgespeeld, waardoor het loon daalt en de
arbeidsomstandigheden steeds ongunstiger wordt. Ervaring in heeft geleerd dat
het dan ook vaak weinig zin heeft om je op de uitzendbureautjes zelf te
richten, maar dat het soms effectiever is om je te richten op de klanten van de
uitzendbureaus of de afnemers van de producten, dus 'hoger in de keten te gaan
zitten'. Meer controle op die uitzendbureaus heeft in de vorm waarin dat nu
gebeurt voornamelijk negatief effect, omdat die vooral gericht is op de
illegale arbeiders en niet of nauwelijks op de koppelbazen. OKIA heeft ook
vastgesteld dat met de illegalisering van vormalige 'witte' arbeiders in de
glastuinbouw ook hun arbeidsomstandigheden verslechterd zijn: legale arbeiders
kunnen zich beter tegen uitbuiting verzetten. Conclusie: ook illegalen moeten
zichzelf (kunnen) organiseren!

Concluderend
werd vastgesteld dat er in ieder geval twee eisen centraal moeten staan, bij
welke actie dan ook:


Gelijk loon en sociale zekerheid, ongeacht of je vast of tijdelijk werkt


Streven naar vaste contracten.

Verder
blijkt het nodig te zijn om te bereiken dat uitzendbureaus gedwongen moeten
worden om zich in ieder geval te houden aan de afspraken die er tot nu toe
vastgelegd zijn, zoals over de plicht om na 78 weken een vast contract aan te
bieden.

Maar
uiteindelijk zou een strategie het perspectief moeten bieden om de hele
uitzendbureau-branche op termijn uit te faseren. Over strategieën voor strijd
tegen de macht van de uitzendbureaus, wordt op 29 januari een
vervolgavond gehouden, in het Broeinest dus.