Ga naar de inhoud

Pessimistisch over groei, maar optimistisch over ‘degrowth’

In een recente bijdrage uitte Francine Mestrum de bezorgdheid dat we in plaats van degrowth (*) een ‘goed alternatief nodig hebben dat mensen niet bang maakt voor de toekomst, maar hen betrekt bij het vormgeven en verduurzamen van die toekomst’. Hoewel we veel van de conceptuele punten die ze maakt, delen, zijn we beslist tegen haar uitleg van degrowth en hopen we te laten zien dat haar positieve visie precies is wat degrowth-activisme en -onderzoek beoogt.

6 min leestijd

(door Corinna Dengler en Lisa Marie Seebacher, oorspronkelijk verschenen op Social Europe, vertaling globalinfo.nl dat graag donateurs heeft)

(Original English version here)

Wat is degrowth eigenlijk?

Degrowth is een interdisciplinair academisch discours en een levendige sociale beweging die het afgelopen decennium tot ontwikkeling is gekomen. Mestrum contrasteert het werk van economen om meer realistische modellen te ontwikkelen met ‘ecologen [die] nooit serieus nadenken over de sociale gevolgen van hun voorstellen’. Daarbij gebruikt ze de term ‘ecologen’ als synoniem voor ‘degrowth wetenschappers’. Degrowth-onderzoek brengt echter wetenschappers op het gebied van natuur en sociale gebieden bij elkaar, waarbij velen (zo niet de meesten van ons) getrainde economen, politicologen en sociologen zijn.

Degrowth kiest voor een interdisciplinaire analyse van de multidimensionale crisis (economisch, ecologisch, van democratie, zorg, ongelijkheid, militarisering …) van het huidige systeem en ziet het als nauw verbonden met het kapitalistische groei-paradigma. Hoewel er nadruk ligt op de sociaal-ecologische dimensie van de crisis, doet de omschrijving van degrowth als denken over hoe ‘op billijke wijze de last van ecologische transitie wordt gedeeld’, zoals Mestrum stelt, zeker tekort aan wat degrowth-onderzoek inhoudt.

Degrowth, als ‘concrete utopie’ in de termen van Ernst Bloch, omvat zowel een grootse visie op transformatie naar een sociaal rechtvaardig en milieuvriendelijk systeem en concrete stappen naar dit doel. Deze stappen omvatten radicale grassroots-initiatieven, die in de betekenis van pre-figuratieve politiek anticiperen op de ‘grootse visie’ (zoals bijvoorbeeld de gemeenschappelijke kleuterscholen van Marinaleda, de solidariteitskliniek in Thessaloniki of, in meer algemene termen, door de gemeenschap gesteunde landbouwprojecten, tijdbanken enzovoorts).

Verder worden specifieke beleidsmaatregelen voorgesteld als concrete stappen, zoals ecologische belastingen, een vermindering van loonarbeid en verschillende ideeën over het ontkoppelen van loonarbeid en het leven van een veilig bestaan, maar ook het sociale beleid dat Mestrum voorstelt, zoals milieuvriendelijke huisvesting en beter (waarom niet gratis ?!) openbaar vervoer. Wij zijn het volledig met haar eens wanneer zij schrijft dat ‘de feministische economie ook nieuwe concepten en nieuwe inzichten levert die zeer nuttig kunnen zijn voor de economie van de toekomst’. In een recent artikel laten Corinna Dengler en Birte Strunk zien hoe feministische economie kan (en zou moeten!) worden geïntegreerd in degrowth-denken met behulp van het concrete voorbeeld van een werk(ver)delingsbeleid.

Degrowth betekent niet krimpen over de hele linie

Mestrum suggereert dat ‘het duidelijk is dat niet alle economische groei de natuur vernietigt’. Vervolgens stelt ze de retorische vraag: ‘Als het onbetaalde huishoudelijk werk van vrouwen zou worden geïntegreerd in het bruto binnenlands product, zou dit leiden tot 30 procent groei […] Is dat vernietigend? Of bewijs van de ontoereikendheid van het bbp als indicator? ‘

Er bestaat brede consensus onder degrowthwetenschappers dat duurzame degrowth niet moet worden verward met degrowth over de hele linie. Terwijl ze een duidelijk standpunt innemen ten aanzien van mijnbouw, de wapenindustrie, kernenergie en de meeste chemische industrie, zijn degrowth-voorstanders beslist voorstander van bepaalde sectoren (zorg, hernieuwbare energie, enz.) die nog moeten groeien, of, zoals degrowth-voorstanders liever zeggen, bloeien. Hoe zit het met de grijze zones daartussen? Zal er een wereld zijn zonder mobiele telefoons? Hoogstwaarschijnlijk niet. Voorstanders van degrowth staan vaak sceptisch tegenover technologische oplossingen als wondermiddel voor ecologische problemen (en – als we kijken naar het uitgebreide onderzoek naar rebound-effecten – terecht!), Maar dit betekent niet dat ze technologie per se afwijzen. Andrea Vetters matrix van aangename technologie is een interessant uitgangspunt bij het bespreken van niet zozeer de vraag of er mobiele telefoons en vliegtuigen zullen zijn, maar de vraag hoe we ze produceren en/of gebruiken.

Paul Samuelson’s bekende if one marries the cleaning person – the GDP shrinks! Als je met de schoonmaakster trouwt, krimpt het BBP! Het schoolvoorbeeld van economisch lesmateriaal, toont ongetwijfeld de onbekwaamheid van het bbp aan als een maat voor de totale economische activiteit van een land, laat staan als een indicator voor het welzijn. Terwijl we feministische BBP-kritiek als uitgangspunt nemen, als feministische degrowth-voorstanders, zien we andere problemen met het integreren van reproductief werk in het BBP. Dit zou onder andere het gebied van door geld en accumulatie gestuurde sociale relaties verruimen en de centrale rol van het BBP versterken. Degrowth-wetenschappers en -activisten die betrokken zijn bij het netwerk ‘Feminisms and Degrowth Alliance (FaDA)’ discussiëren momenteel over strategieën van geleidelijke de-commodificatie van zorg die de ontwikkeling van zorg zou kunnen tegengaan als ‘gevaloriseerd maar niet gewaardeerd’.

Degrowth is niet minder van hetzelfde, maar gewoon iets heel anders!

In de kern wil degrowth op meerdere niveaus breken met de status-quo – daarom kan het niet eenvoudigweg als ‘minder van hetzelfde’ worden beschouwd zoals Mestrum stelt. Terwijl degrowth zeker gericht is op een minder materialistische samenleving, stellen we voor dat degrowth in plaats van ‘voortdurend mensen te vragen tevreden te zijn met minder’, een manier van leven voorstelt met de nadruk op ‘zijn’ in plaats van ‘hebben’, op meer tijdssoevereiniteit en meer gemoedelijkheid.

Je zou kunnen zeggen dat ‘degrowth’ een nogal pessimistische term is voor een dergelijke visie. Tot op zekere hoogte zijn we het daar mee eens en – net als veel degrowth-wetenschappers en -activisten – besteden we veel tijd aan het uitleggen dat degrowth noch overmatige krimp, noch vreugdeloos afzien betekent. Een nieuwe naam uitvinden of ‘het goede leven’ noemen, kan een optie zijn om dit gesprek opnieuw in te kaderen. Dit zou echter niet alleen de beweging fragmenteren, maar ook een inherent gevaar van verwatering met zich meebrengen (denk aan het begrip ‘duurzaamheid’) en kapitalistische coöptatie (denk aan Uber en Airbnb als zogenaamde uitingen van een ‘deeleconomie’). De term ‘degrowth’ omvat een radicale kritiek in zijn naam. Volgens ons is de radicaliteit die inherent is aan de term ‘degrowth’ een voordeel.

Het laatste IPCC-rapport is heel duidelijk over hoe weinig tijd we nog hebben om onze manier van leven te veranderen in het licht van de klimaatverandering. Als we ‘degrowth by design’ willen, en dus een sociaal rechtvaardige transformatie naar duurzame relaties tussen samenleving en natuur, in plaats van ‘degrowth by disaster’, moeten we groei-pessimisme accepteren maar degrowth optimisme.

————————

Over Corinna Dengler en Lisa Marie Seebacher

Corinna Dengler en Lisa Marie Seebacher zijn degrowth-wetenschappers, activisten en vrienden. Corinna heeft Economie (B.Sc.), Ontwikkelingsstudies (B.A.) en Socio-Ecologische Economie en Politiek (M.Sc.) gestudeerd. Ze werkt momenteel als onderzoeksassistent en schrijft haar proefschrift over de integratie van feministische economie en degrowth bij de leerstoel voor feministische economie in Vechta, Duitsland. Naast andere functies is zij lid van de coördinatiegroep van de Feminisms and Degrowth Alliance (FaDA).

Lisa heeft een graad in ontwikkelingsstudies (B.A.), Sociology (B.A) en Socio-Ecological Economics and Policy (M.Sc.). Ze schreef haar masterscriptie over de constructie van feministische vragenlijsten en probeert deze ideeën te implementeren in haar dagelijkse werk als onderzoeker bij het Center for Social Innovation (ZSI) in Wenen, Oostenrijk.

————————-

(* Noot van de vertaler: Degrowth is in Nederlandse vertaling letterlijk ‘krimp’, maar dat klinkt te negatief. ‘Ontgroeiing’ zou een betere vertaling zijn, maar dat is bijna niet uit te spreken, dus laten we de Engelse term maar staan: Degrowth)