Ga naar de inhoud

Noam Chomsky: De armen uithongeren

In zijn regelmatige bijdrage in de Khaleej Times, legt Noam Chomsky uit welk verband er bestaat tussen onrust in het Midden-Oosten en de stijgende voedselprijzen voor de armen overal op de wereld.

5 min leestijd
Placeholder image

Dit
stuk verscheen op 15 mei 2007 in de Khaleej Times.
Het is met toestemming van auteur en mediaconcern vertaald en gepubliceerd in
het Nederlands.

De
chaos die voortkomt uit de zogenaamde internationale orde, kan pijnlijk zijn
als je aan de kant staat waar de klappen vallen die uitgedeeld worden door de
macht die de structuur van die orde bepaalt. Recentelijk sprong de prijs van
tortilla in veel delen van Mexico met meer dan vijftig procent omhoog.

In
januari dromden in Mexico-Stad tienduizenden arbeiders en boeren bijeen op het
Zocalo, het centrale plein van de stad, om te protesteren tegen de uit de pan rijzende
prijs van de tortilla's.

Als
antwoord tekende de regering van President Felipe Calderon een overeenkomst met
de Mexicaanse producenten en groothandelaren om de prijs van tortilla's en
maïsmeel beperkt te houden, wat
hoogstwaarschijnlijk maar tijdelijk stand zal houden.

Gedeeltelijk
is de druk van de prijsstijging van het voedselpakket van de Mexicaanse
arbeiders en armen wat we het ethanoleffect zouden kunnen noemen – een gevolg
van de stormloop van de VS naar uit maïs geproduceerde ethanol als
energievervanger voor aardolie, waarvan de meeste bronnen natuurlijk liggen in
regio's die de internationale orde nog een stuk heviger uitdagen.

Ook in
de VS zelf heeft het ethanoleffect gezorgd voor de stijging van een breed
assortiment voedingswaren, waaronder andere gewassen, vee en gevogelte.

Het
verband tussen instabiliteit in het Midden-Oosten en de kosten om een gezin te
voeden op het Amerikaanse continent is natuurlijk niet direct. Maar net zoals
bij alle internationale handel, bepaalt de macht waarheen de balans doorslaat.
Een belangrijk doel van het buitenlandbeleid van de VS is lang geweest om een
mondiale orde te creëren waarin Amerikaanse bedrijven vrij toegang hebben tot
markten, grondstoffen en investeringsgelegenheden. Het doel wordt over het
algemeen "vrijhandel" genoemd, een term die snel bezwijkt als de
materie goed bekeken wordt.

Het
lijkt nogal op wat Groot-Brittannië, een voorganger in wereldoverheersing,
bedacht in het laatste deel van de 19e eeuw, toen die vrijhandel omarmde, nadat
150 jaar van staatsinterventie en geweld de natie hadden geholpen om een veel
grotere industriële macht te verkrijgen dan enige rivaal.

De
Verenigde Staten hebben een zelfde patroon gevolgd. Over het algemeen willen
grootmachten een zekere mate van vrijhandel aangaan als ze ervan overtuigd zijn
dat de economische belangen onder hun bescherming zullen floreren. Dat was
altijd, en dat geldt nog steeds, een centraal kenmerk van de internationale
orde.

De
ethanolboom past in dit patroon. Zoals de landbouwkundige economen C Ford Ringe
en Benjamin Senauer het bespreken in de huidige uitgave van Foreign Affairs,
"de biobrandstof-industrie is lang overheerst geweest niet door
marktkrachten maar door politiek en de belangen van een paar grote bedrijven,"
grotendeels door Archer Daniels Midland, de grootste producent van ethanol. De
productie van ethanol is mogelijk door omvangrijke overheidssubsidies en zeer
hoge tarieven die veel goedkopere en efficiëntere op suiker gebaseerde
Braziliaanse ethanol moet buitensluiten. In maart, tijdens President Bush's
reis naar Latijns-Amerika, was het ene hoogtepunt een akkoord met Brazilië voor
de gezamenlijke productie van ethanol. Maar Bush, terwijl hij ondertussen
vrijhandels retoriek uitkraamt voor anderen op de conventionele manier,
benadrukte noodgedwongen dat de hoge tarieven om de producenten in de VS te
beschermen zouden blijven bestaan, natuurlijk vergezeld van vele vormen van
overheidssubsidies voor de industrie.

Ondanks
de grote, door belastingbetalers geleverde landbouwsubsidies, zijn de prijzen
van maïs – en tortilla's – snel blijven stijgen. Een reden is dat de
industriële gebruikers van uit de VS geïmporteerde maïs in toenemende mate
goedkopere binnenlandse variëteiten zijn gaan inkopen, waardoor die prijzen ook
zijn gaan stijgen.

Het in
1994 door de VS aangevoerde NAFTA-verdrag zou ook wel eens een belangrijke rol
kunnen hebben gespeeld, een rol die nog sterker zal worden. Een 'oneerlijk
speelveld'-effect van NAFTA was dat Mexico overspoeld werd met zwaar
gesubsidieerde agrobusiness-export, die de Mexicaanse producenten van het land
verdreef.

De
Mexicaanse econoom Carlos Salas draagt gegevens aan waaruit blijkt dat na een
voortdurende stijging tot 1993, de werkgelegenheid in de landbouw begon te
dalen toen NAFTA in werking trad, in de eerste plaats onder de maisproducenten –
een direct gevolg van NAFTA, volgens hem en andere economen. Een zesde van
Mexico's arbeidspool in de landbouw is op drift geraakt in de NAFTA-jaren, een
proces dat nog steeds voortduurt en dat de lonen in andere sectoren van de
economie drukt en tot emigratie naar de VS dwingt.

Het is
waarschijnlijk geen toeval dat President Clinton de grens met Mexico, die
daarvoor tamelijk open was, is gaan
militariseren in 1994, samenvallend met de uitvoering van NAFTA.

Het
"vrijhandel"regime voert Mexico van zelfvoorzienend in voedsel naar
afhankelijkheid van export uit de VS. En terwijl de prijs van maïs stijgt in de
VS, aangemoedigd door het bedrijfsleven en staatsinterventie, kan iedereen
voorspellen dat de prijs van de producten scherp zal blijven stijgen.

In
toenemende mate zijn biobrandstoffen in staat om "de armen uit te
hongeren" op de hele wereld volgens Runge en Senauer, nu voedingsgewassen
omgezet worden in ethanol voor de geprivilegieerden – cassave in sub-Saharaans
Afrika, om maar eens eens een onheilspellend voorbeeld te noemen. Ondertussen
worden in Zuid-Oost Azië tropische regenwouden gerooid en verbrand voor
oliepalm voor biobrandstof en zijn er ook bedreigende milieueffecten door de
productie van maïsethanol in de VS, die intensieve input vereisen.

De hoge
prijs van tortilla's en andere nog wredere grillen van de internationale orde
illustreren de onderlinge verwevenheid van gebeurtenissen, van het Midden Oosten
tot het Midwesten, en de noodzaak om handel te regelen op basis van waarlijk
democratische overeenkomsten tussen mensen, en niet tussen belangen die vooral
hongeren naar winst, ongeacht de menselijke kosten, voor bedrijven die
beschermd en gesubsidieerd worden door de staten die ze grotendeels in de tang
hebben.