Ga naar de inhoud

Lula is voor de Braziliaanse economische orde een gevaar dat nooit meer president mag worden

Met Lula in gevangenis zakt Brazilië verder weg in een diep ravijn van zwakke democratische instituties. Met de recente veroordeling tot een gevangenisstraf van twaalf jaar van de nog steeds razend populaire voormalige Braziliaanse president Luiz Inácio ‘Lula’ da Silva wordt niet bewezen dat de corruptie nu eindelijk serieus wordt aangepakt en dat Brazilië een volwassen democratie begint te worden, zoals wordt gesteld in Ten eerste (7 april), maar juist dat Brazilië verder wegzakt in een diep ravijn van zwakke democratische instituties.

3 min leestijd

(Door Jacco Smit, eerder verschenen in de Volkskrant, illustratie Thiago Moreira cc/flickr)

Zwakke instituties zijn geen fenomeen van de laatste jaren in Brazilië. Van de zesentwintig presidenten die het land heeft gehad sinds de Tweede Wereldoorlog zijn er maar twee direct democratisch gekozenen die een volledige termijn hebben volbracht en niet zijn afgezet, veroordeeld, vermoord of vroegtijdig overleden.

De partijdigheid van het juridisch systeem blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat de openbaar aanklager in de zaak tegen Lula een boezemvriend is van de belangrijkste oppositieleider – die overigens niet wordt vervolgd voor veel grotere corruptieschandalen. Geen wonder dus dat Lula is veroordeeld, zonder concreet bewijs, voor een relatief kleine aanklacht, maar met een voor Brazilië ongekende snelheid waardoor hij zich waarschijnlijk niet kandidaat kan stellen bij de presidentsverkiezingen later dit jaar.

De regeringen van Lula en Dilma hebben enorme voortgang geboekt in het uitbannen van honger en armoede

Die zwakke instituties hebben hun oorsprong in een door de militaire dictatuur opgestelde grondwet, die vooral tot doel had om zoveel mogelijk de status quo te handhaven met de macht in handen van een conservatieve, rurale, witte elite. Daar komt in Brazilië ook nog eens bij dat het medialandschap is gemonopoliseerd door Globo, een familiebedrijf dat groot is geworden ten tijde van de militaire dictatuur. Hun manipulaties, selectieve censuur en belangenverstrengeling maken of breken dan ook politici en presidenten.

Naast de zwakke instituties van ­politiek, recht en media, is Brazilië ­sociaal-economisch gezien een mislukking met een gesegregeerde klassenmaatschappij, waarbij de extreme ongelijkheid zich vooral langs raciale lijnen voordoet. De Braziliaanse elite is een kleine groep families, die vooral nationaal werkt in een monopolistische omgeving. Dat heeft geresulteerd in een gebrek aan innovatie en concurrentie, en een hoge concentratie van kapitaal. Zo bezitten de vijf rijkste Brazilianen evenveel als de armste 50 procent van de bevolking, en heeft 1 procent van de grondbezitters 50 procent van de grond in eigendom. Veel van deze families zijn innig verweven met de politiek en controleren in feite de koers van het land.

Iemand die dat soort dingen zegt, is in de ogen van de gevestigde Braziliaanse economische orde een gevaar

De regeringen van Lula en Dilma hebben enorme voortgang geboekt in het uitbannen van honger en armoede en de verbetering van het onderwijs, maar nog steeds is een kwart van de bevolking functioneel analfabeet, leven veertig miljoen Brazilianen van minder dan twee dollar per dag, worden per jaar zestigduizend mensen vermoord (waarvan in Rio en São Paulo één op de vier door de politie), en heeft meer dan de helft van de woningen geen riolering. Zoals Lula stelde: ‘We hebben het aan onszelf te wijten. Onze achterlijkheid is veroorzaakt door een elite die een eeuwlang niet aan de meerderheid van de bevolking dacht, en zich slechts onderwierp aan eigenbelang.’

Lula mag dan het spreekwoordelijke succes van ongeschoold schoenpoetsertje tot internationaal gerespecteerd president zijn, iemand die dat soort dingen zegt, is in de ogen van de gevestigde Braziliaanse economische orde een gevaar, dat nooit meer president mag worden.

Daarbij kreeg de klassieke kongsi van rechtse oppositie, leger, partijdig justitieapparaat en machtige media, momentum door de economische crisis: circumstancial evidence was genoeg voor een veroordeling van twaalf jaar en – waar het uiteindelijk allemaal om te doen was – uitsluiting van de komende presidentsverkiezingen.

Jacco Smit is econoom en zet zich in voor mensenrechten. Hij woont in Amsterdam en Rio de Janeiro.