Ga naar de inhoud

In Memoriam Peter R de Vries

December 2014 hield Peter R de Vries een vlammend betoog bij een van onze bijeenkomsten (Nacht van Vervanging) om BN-ers kennis te laten maken met vluchtelingen. Sterk, gedreven en maatschappelijk betrokken stelde hij: “En daarom hecht ik er aan vanavond hier te zijn en te beklemtonen dat ik voor mensen die huis en haard hebben verlaten, die in verre landen in arren moede voor noodlot en onheil op de vlucht zijn geslagen omdat hun bestaan, hun toekomst, hun leven bedreigd werd, en die met veel moeite, tegen de stroom in, in een vreemd land toch weer iets proberen op te bouwen, heel veel respect en bewondering heb.”
We zullen je kracht, eigenzinnigheid en rechtvaardigheid missen Peter R

5 min leestijd

(ASKV)

De volledige tekst:

Goedenavond dames en heren,

Ik ben hier vanavond niet alleen aanwezig om vluchtelingen, asielzoekers en andere ontheemden een hart onder de riem te steken, maar ook omdat ik me regelmatig schaam voor de manier waarop er in ons land door een gedeelte van de bevolking over jullie wordt gedacht en gesproken.

Het lijkt soms wel alsof het in de publieke discussie niet meer over mensen gaat, maar alleen over aantallen, percentages, quota en dossiers.

Er wordt vaak op een afstandelijke manier en op een onverdraagzame toon over het vluchtelingenvraagstuk gesproken.

Alsof asielzoekers en vluchtelingen profiteurs zijn, gelukszoekers en welzijnsavonturiers.
Soms denk ik wel eens dat het ons na de tweede wereldoorlog zo goed is gegaan dat we uit het oog zijn verloren wat begrippen als ‘nood’ en ‘hulp’ echt betekenen.

Wij zijn in de bevoorrechte positie dat we geen oorlog hebben, niet geteisterd worden door natuurrampen of dagelijks blootstaan aan terrorisme, rebellie of guerrilla’s.

We weten niet meer uit eigen ervaring hoe fijn het is als je in nood door anderen wordt geholpen, letterlijk een toevluchtsoord hebt.

En het gevolg lijkt wel dat juist de mensen die het zo goed hebben, die bevoorrecht zijn, het moeilijk vinden anderen die hulp te bieden.

Alsof het je eigen verdienste is dat je wieg in het veilige, beschermde Holland stond – en dat het,omgekeerd, dus ook de eigen schuld van de vluchteling is dat zijn wieg zich in Somalië, Afghanistan of een andere brandhaard bevond.

Opvallend is dat Engelandvaarders – Nederlanders die in oorlogstijd naar Groot-Brittannië wisten over te steken–in ons land nog altijd worden geprezen en meestal ook hoog gedecoreerd zijn.

Maar als je onder hachelijke omstandigheden en met veel ontberingen – vaak met achterlating van familie, geliefden en bezittingen–duizenden kilometers vanuit Somalië, Congo,Iran, Irak of Afghanistan naar Europa, naar Nederland, naar Ter Apel of Amsterdam hebt weten te vluchten, wachten je geen medailles, maar vooral uitputtende gerechtelijke procedures, lange verhoren en veel cynisme en argwaan.

Het heeft me altijd verbaasd hoe lichtvaardig er door veel mensen over wordt geoordeeld dat vluchtelingen hun vaderland hebben achtergelaten.

Alsof het een aanlokkelijke uitdaging is om in een ander land, met een onverstaanbare taal, vele andere gewoonten en een bar klimaat een nieuw bestaan op te bouwen. Alsof zo’n beetje iedereen dat voor zijn lol doet.

Ik heb veel gereisd.
Ben veel in arme landen geweest. En eerlijk gezegd ben ik die houding daar eigenlijk nooit tegengekomen.
Als mensen de keus hebben, kiezen ze vrijwel allemaal voor een menswaardig, gelukkig bestaan in hun eigen land, met hun eigen familie en vrienden, met hun eigen taal en cultuur.

Maar ze hebben vaak geen keus. Als je tenminste wilt overleven. Vrij wilt zijn. Te eten wilt hebben. Medische verzorging nodig hebt.

En het gekke is ook dat juist de Nederlanders die over de motieven van veel vluchtelingen nogal makkelijk oordelen, zelf nauwelijks de grens over durven.
Als ze twee weken op vakantie naar de Costa Brava gaan – ja op vakantie, niet ‘op de vlucht’ – worden ze op Schiphol door familie uitgezwaaid alsof ze een enkele reis hebben geboekt.
In de koffer zitten hagelslag, pindakaas en drop. Op de bestemming bestellen louter Heinekenbier, want dat kennen ze tenminste.

En ze verzamelen zich ’s avonds allemaal bij het restaurant van een Nederlandse expat dat vertrouwde Hollandse kost serveert, in plaats van zich te wagen aan de lokale gerechten.
En op de terugreis zeggen ze in het vliegtuig dat ze thuis eerst een bruine boterham met kaas gaan klaarmaken, een glas melk willen drinken en dat ze snakken naar een haring met uitjes.
Maar de meeste asielzoekers en vluchtelingen DIE weigeren zich aan te passen. De ontwikkelingshulp moet omlaag, want die kan veel beter worden besteed. En de grenzen moeten dicht want de ‘quota’ zijn bereikt…
Het zijn dat soort dingen die me mateloos irriteren.

Ik ben vaak genoeg in verre oorden geweest om te weten hoe onaangenaam het voelt als je niet welkom bent, als de bevolking je met argusogen bekijkt, als je wordt uitgesloten of gediscrimineerd.
En dan was ik er nog met geld in mijn achterzak, geldige papieren, perfecte communicatiemiddelen en het geruststellende vooruitzicht dat ik weer snel comfortabel naar huis zou vliegen.

En daarom hecht ik er aan vanavond hier te zijn en te beklemtonen dat ik voor mensen die huis en haard hebben verlaten, die in verre landen in arren moede voor noodlot en onheil op de vlucht zijn geslagen omdat hun bestaan, hun toekomst, hun leven bedreigd werd, en die met veel moeite, tegen de stroom in,in een vreemd land toch weer iets proberen op te bouwen, heel veel respect en bewondering heb.
Ik herhaal: heel veel respect en bewondering.

Wat mij betreft hoeft u nooit te schuilen, zich te verbergen of te schamen. Nee, u kunt fier, met opgeheven hoofd over straat. Want wat u heeft gepresteerd, wat u heeft getrotseerd, wat u heeft opgeofferd is meer dan de meesten van ons zouden kunnen of zouden durven.

En dat mogen we ons wel eens wat meer realiseren.

Dat wilde ik zeggen. Dank u wel.

Peter R. de Vries
10 december 2014 – Amsterdam