Ga naar de inhoud

Hoe machtig of onmachtig zijn onze vakbonden anno 2019?

De eindejaarsfeesten hebben de politieke crisis in dit land even naar de achtergrond verdrongen, maar straks (her-)begint één van de langste verkiezingscampagnes uit de Belgische politieke geschiedenis: 5 maanden scheiden ons nog van zondag 26 mei. 5 maanden waarop vooral de NVA-Belang-oppositie zal schieten op de ‘Marrakesh’-regering in lopende zaken, Michel II. Al het andere – met name het sociale en het ecologische volksprotest – zal door extreemrechts met de professionele medewerking van de De Wever-bevriende Van Thillo-Persgroep (Laatste Nieuws, Morgen, VTM …) naar de marge verdrongen worden. Een voorsmaakje krijgen we momenteel al met de ‘berichtensoap’ rond de ‘door België’ uit Syrië te repatriëren IS-weduwen en hun kinderen.

13 min leestijd

(Door Jan-Pieter Everaerts, overgenomen van uitpers.be foto van website Vonk)

Welke rol kan de vakbeweging in zo’n periode vervullen? Welke rol kunnen vakbonden überhaupt nog vervullen? Moeten zij niet dé sterkste maatschappelijke kracht zijn die opkomt tegen de groeiende ongelijkheid ?

Vakbonden buitenspel door onverwachte nieuwkomer

Als de vakbonden buitenspel gezet worden, zal extreemlinks hun plaats innemen.”
Die profetische woorden dienden als titel voor een Knack-interview van 13 januari 2016 met oud-ACV-voorzitter Luc Cortebeeck, destijds voorzitter van het ILO (‘International Labour Organisation’).

Cortebeeck wees met naam en toenaam naar de “PTB, de Franstalige PVDA, die ons in Wallonië al links in haalt”. (1) De drie voorbije jaren heeft de PTB niet bepaald aan invloed ingeboet, en bij nogal wat vakbondsleiders heerst er onrust over de ‘infiltratie’ door de PTB (met Raoul Hedebouw als bekendste boegbeeld). Anderzijds wordt er in ‘Waalse’ vakbondskringen her en der gepleit voor linkse samenwerking tussen PS en PTB.

Maar terwijl de ex-(?)-maoïsten postjes binnen de vakbond najagen, dook er eind 2018 onverwacht een totaal ander soort ‘extreemlinks’ op: de Gele Hesjes. Hun protest begon in Frankrijk en je kon daar op manifestaties bordjes tegen de vakbonden zien opduiken. Bij ons was het de schrijver Grégoire Polet die in Le Soir van 30 november een opiniestuk bracht getiteld: “Gilets jaunes: la faillite des syndicats

Polet stelde: “Les gilets jaunes sont une manifestation de plus de la faillite des structures intermédiaires entre le peuple et le pouvoir, au XXIe siècle. Après les grands partis traditionnels menacés d’effondrement, ce sont les syndicats qui voient leur échapper leur rôle de canalisation de la colère des masses laborieuses. »

Polet verweet de vakbonden dat ze de toekomst ruggelings tegemoet treden. Ze hebben zich in de EU niet even internationaal weten te organiseren als de politieke partijen. En nu mislukken ze in hun opdracht om het kanaal te zijn voor de revolte van de werkende klassen.
Polet loofde de Gele Hesjes omdat ze aantonen dat de burgers wel nog capabel zijn om politiek tussenbeide te komen. Maar hij wees ook op het gevaar: « Parce que sans structure, la colère prend rarement la forme d’une parole propre au dialogue durable. » (2)

Ledenverlies ACV : de prijs voor een te zwakke opstelling?

Zomer 2018 was al gebleken in artikels in de media dat de vakbonden in België, van oudsher bij de sterksten in Europa, leden aan het verliezen waren. De krant Le Soir kopte op 7 juni in het groot op haar voorpagina: “Les syndicats ont perdu 88.000 affiliés en deux ans.” 88.000 leden minder, tussen 2014 en 2016.

Nogal wat ‘systeemjournalisten’ verheugden zich daarover en schreven de daling toe aan het syndicaal verzet tegen de regering Michel dat hen niet populair zou gemaakt hebben.
Feit is dat met name de stakingen bij het openbaar vervoer en recent nog bij De Post, bij veel burgers voor hinder zorgen, en die hinder wordt in de media zeker niet geminimaliseerd. Vandaar de herhaalde eisen van vooral liberale politici dat er bij stakingen een ‘minimale dienstverlening’ zou gegarandeerd worden.

Andere verklarende hypotheses die Le Soir naar voor schoof waren de mogelijkheid dat “de leden ontevreden zijn over de diensten die de vakbonden aanbieden” en “de evolutie naar meer kmo’s met minder dan 50 werknemers. Die kmo’s moeten geen vakbondsvertegenwoordiging hebben. Ook de daling van het aantal werkzoekenden zou een verklaring kunnen zijn”. Zoals bekend verzorgen de vakbonden voor de meeste werklozen in België de werkloosheidsuitkeringen.

Een maand na de berichten in de kranten, becommentarieerde Peter Delsing in het maandblad ‘De Linkse Socialist’ de verliescijfers. “Wat is er aan de hand?”

Net als bv. Koen Braeckman van de VRT wees Delsing erop dat (in de woorden van Braeckman) “de christelijke vakbond ACV het zwaarst getroffen is. Bij de socialistische vakbond ABVV situeert de daling zich vooral in Wallonië. De liberale ACLVB blijft enigszins gespaard.” (3)

Maar uit het feit dat “veruit het grootste deel” van de daling “voor rekening van het ACV komt, dat 76.000 leden verloor” trok Delsing een conclusie die je noch bij Le Soir, noch bij de VRT vond. Delsing zag immers ook hoe “voor het ABVV wordt gesproken van een groei in dezelfde periode van 28.000 leden in Vlaanderen en een verlies van 17.000 in Wallonië.
De grote achteruitgang van het ACV weet hij aan de manier waarop die vakbond eind 2014 “als eerste de rol van het eengemaakte sociale verzet loste, tegen de wil in van vele van haar strijdbare militanten of sectoren.”

Delsing: “We denken dat de ACV-top de prijs betaalt voor haar minder militante opstelling in de brede beweging en in een aantal recente bedrijfsconflicten. Lokaal zien we dat, wanneer het ABVV een strijdbare houding aanneemt in concrete conflicten (wat ook niet altijd het geval is), de leden beginnen binnen te stromen. De burgerlijke media verkopen dus propaganda als ze menen dat actie en strijd voor ledenverlies zouden zorgen. Het tegendeel is waar.”

Delsing wees er ook op dat toch nog steeds “ongeveer 55% van de Belgische loontrekkenden lid is van een vakbond. Als je werklozen en bruggepensioneerden meerekent, kom je aan een syndicalisatiegraad van maar liefst 74 % in 2015.”

En hij besloot: “De Belgische vakbonden blijven mastodonten en een basiswapen voor de zelfverdediging van de werkenden. Maar we mogen ook niet blind of onkritisch zijn tegenover onze eigen syndicale leidingen. Als er een element van desillusie in de rangen sluipt na het van bovenaf opgeven of stilleggen van de strijd, of als jongeren en militanten niet ideologisch bewust worden gemaakt over de rol en de fase van de klassenstrijd, kan er tijdelijk een terugval plaatsvinden.” (4)

‘Politique’-Themanummer over “Syndicalisme : een beweging onder druk”

De cijfers over het ledenverlies van de vakbonden die door Le Soir bekend gemaakt en door veel andere kranten overgenomen werden, waren gebaseerd op cijfers van het maandblad ‘Politique’. (5) Bij De Groene Belg lezers bekend via de bijdragen van zijn medewerker Hugues Le Paige.

Openen deed ‘Politique nummer 104’ met het bekende refreintje van de (kapitalistische) media: de vakbonden zijn voorbijgestreefd … Hun taal, hun slogans, hun ‘folklore’: “dépassés”.

Maar in België tellen die vakbonden volgens ‘Politique’ momenteel wel 3 miljoen 400.000 leden, ongeveer de helft van ‘de bevolking op werkende leeftijd’. Tussen haakjes: de cijfers van hoeveel mensen er lid zijn van een vakbond, kunnen naargelang de bron nogal eens variëren. De ledenaantallen worden in België niet officieel bijgehouden. De cijfers komen meestal van de vakbonden zelf maar soms ook van wetenschappers die die cijfers in twijfel trekken en er allerlei berekeningen op uitvoeren. Zo bedacht Kurt Vandaele (KULeuven) een ‘propagandacoëfficiënt’ waarmee hij 15 % van de vakbondscijfers meende te mogen aftrekken. Anderen dan weer tellen bv. de ‘passieve’ (gepensioneerden en studenten) en de werkloze leden niet mee. (6)

In zijn bijdrage « Syndicats, des acteurs structurellement sous tensions » schetst Jean Faniel in ‘Politique’ hoe het vakbondswezen enerzijds gekenmerkt wordt door de omgeving waarin het actief is. Die van een kapitalistische maatschappij met een ‘representatieve democratie’ vol politici die op handen van de grote bedrijven zijn. Opletten is het voor de vakbonden om niet te verglijden vanuit hun basisopstelling van contestatie tegen de kapitalistische uitbuiting, naar de rol van stabiliserende factor waarbij de vakbonden de werkende bevolking vooral kalm houden.

Spanningen zijn er ook binnen de vakbond: tussen de basis (de werkende bevolking) en het kader, de bureaucratie, de ‘verantwoordelijken’ van de vakbonden die voor zichzelf en voor hun organisatie soms belangen verdedigen die tegengesteld zijn aan die van hun achterban. Zo zullen delegees bij sociale conflicten soms de voorrang geven aan hun goede relaties met de bedrijfsleiding, boven de in hun ogen misschien te verregaande eisen van de mensen die spijtig genoeg ook door de vakbonden nog al te vaak ‘werknemers’ genoemd worden.

Arbeid geen kwestie van geven of nemen, wel van verkopen en aankopen

‘Werknemers’: wat een totaal verkeerde term. In de relatie tussen een ondernemer of overheidsverantwoordelijke enerzijds en een arbeider of bediende anderzijds is er helemaal geen sprake van nemen of geven. Arbeid moet gekocht worden. Via een loon. Loontrekkenden of gewoon ‘werkers’ zijn dan ook betere termen dan mensen die de beste tijd van hun leven uit werken (moeten) gaan, te bestempelen als ‘werk-nemer’. En het loon dat zij trekken, daar wordt iets van afgehouden: de winst, voor de ondernemer.

Dat het de zogenaamde werk-nemers zijn die de ondernemers winst geven blijkt overigens goed bij stakingen. Dan wordt heel duidelijk wie het werk doet.

Verenigen waar verdeeldheid dreigt

Met Corinne Gobin van ‘Politique’ kunnen we het ook betreuren dat de vakbonden zich zo eenzijdig zijn gaan focussen op koopkracht. Waarom niet wat meer strijd leveren om in deze tijden van stijgende productiviteit, de werktijd resoluut te verkorten én zo het leven voor veel mensen, voor veel gezinnen ook, leefbaarder te maken? De flexibilisering ten voordele van de ondernemers daarentegen, die moet een halt toegeroepen worden.

Over de verschillen tussen Noord en Zuid in België had Politique het ook. In tegenstelling tot de Leuvense ‘sociaal-democraat’ Mohamed Ridouani die begin 2016 in Knack stelde dat “de Vlaamse vakbond zich beter van de Waalse kan afscheuren als het zo verder gaat met het sociaal conflict bij de NMBS” (7), stellen in ‘Politique’ zeven auteurs uit Noord en Zuid gezamenlijk dat de vakbondseenheid in dit land behouden moet blijven. Al was het maar om de zwakke linkerzijde in ‘Vlaanderen’ niet nog meer in de verdrukking te laten raken.

Dit wil nog niet zeggen dat men geen oog moet hebben voor regionale verschillen. Maar samenwerking is altijd beter dan onverschilligheid tegenover de Andere. Samenwerking zoals die er ook is tussen de vakbond en andere partners uit het ‘middenveld’. Aan socialistische kant die van de “Gemeenschappelijke Socialistische Actie – l’Action communne socialiste”: vakbond + mutualiteit + socialistische partij. Aan christelijke kant de samenwerking met andere christelijke organisaties en de goede banden met politici van CD&V/CdH.

Daarnaast zoeken de syndicaten ook samen te werken met allerlei nieuwe initiatieven zoals bv. “Hart Boven Hard / Tout Autre Chose” alsook de begin 2018 gelanceerde ‘Tam Tam-campagne’.

Enkele doelgroepen waar de vakbonden zich extra moeten voor inzetten zijn de werklozen waarvan er sinds 2004 door opeenvolgende regeringen een paar honderdduizenden uitgesloten werden, de vaak in moeilijke omstandigheden werkende cipiers (vandaar hun soms lange en harde stakingen) alsook de nieuwe Belgen. Aan Nederlandstalige kant herinneren we ons hoe Dyab Abou Jahjah zich enkele jaren in de media ontpopte tot de spreekbuis van de ontgoochelde ‘allochtonen’ nadat hij zelf ontgoocheld uit het ABVV gestapt was.

Vraag is echter hoe je in een samenleving waarin ‘geloof’ een privé-aangelegenheid is geworden, moet omgaan met de vraag van met name moslims om uitzonderingen te bekomen zoals bv. gebedsruimtes in bedrijven of faciliteiten tijdens de ‘Ramadan’. Wat de gebedsruimte betreft: die kan er komen in de vorm van een stilte- en bezinningsruimte waar iedereen terecht kan. Maar waar ligt de grens? Denk bv. aan het dragen van een rituele dolk, iets wat de Sikhs in Canada naar verluidt in de scholen werd toegestaan en zelfs op binnenlandse lijnvluchten …

Volgens Politique leidde het vasthouden bij het Franstalige ABVV – FGTB – aan de principes van de ‘laïciteit’, ertoe dat veel moslims zich bij de christelijke vakbond aansloten of zich niet syndiceerden.

Voor wanneer een echt groen syndicalisme?

Een laatste, driedelig hoofdstuk in ‘Politique’ dat te vermelden valt is het luik waarin de vraag gesteld wordt naar de verhouding tussen syndicalisme en ecologisme.

Politique-hoofdredacteur Henri Goldman opent met een intelligente bijdrage getiteld “Syndicalisme et environnement : Entre le général et le particulier”. Zijn visie komt hierop neer: vakbonden moeten opkomen voor het algemeen belang op lange termijn in plaats van voor kortzichtige eigenbelangen. Dus moeten ze afstappen van hun ‘productivistische illusies’ – almaar meer produceren zal ons niet al maar meer gelukkig maken – en bv. ook het dogma van de economische groei in vraag stellen.

Maar na Goldmans interessante inleiding kunnen de visies die Politique liet optekenen door Thierry Bodson (FGTB: « Construire un “nous” de gauche ») en Marie-Hélène Ska (CSC, die een pleidooi houdt voor “Une transition juste”) alleen maar ontgoochelen. Waarbij je dan nog mag weten dat Ska nochtans de levensgezellin is van Ecolo-boegbeeld Jean-Marc Nollet.
Eindigen deed het Politique-themanummer over de vakbonden met een artikel getiteld “Alter Summit : vers un mouvement social européen ». Sebastian Franco riep op om de Europese verkiezingen van mei 2019 aan te grijpen om tot meer Europese samenwerking te komen tussen vakbonden, verenigingen en collectieven. Want ja, het werd hierboven al gesteld, op Europees vlak tellen de vakbonden nog veel te weinig mee, alhoewel de Europees gecoördineerde acties die ze recent ondernamen tegen de lagekosten- en hoge-uitbuiting-vliegmaatschappij Ryanair, aantoonden dat het kan. Ook Europees geldt: “L’union fait la force”!

Voetnoten

1- “Als de vakbonden buitenspel gezet worden, zal extreemlinks hun plaats innemen”, interview met Luc Cortebeeck, door Ann Peuteman en Ewald Pironet, Knack 13/1/2016
2- https://plus.lesoir.be/192804/article/2018-11-30/gilets-jaunes-la-faillite-des-syndicats
3- Zie ook https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/06/07/vakbonden-verliezen-88-000-leden-in-twee-jaar-tijd/
4- https://nl.socialisme.be/75034/vakbonden-verliezen-leden-wat-is-er-aan-de-hand
5- « Syndicalisme : un mouvement social sous pression », Politique, n°104, juin 2018, 130 pages, 12€. – Disponible sur commande : info@revuepolitique.be / https://www.revuepolitique.be/revue/syndicalisme-un-mouvement-social-sous-pression/
6- Bron: “Hoe sterk is de vakbond”, Patrick Martens, Knack 12/10/2005
7- Ridouani geciteerd in “Als de vakbonden buitenspel gezet worden, zal extreemlinks hun plaats innemen”, interview met Luc Cortebeeck, door Ann Peuteman en Ewald Pironet, Knack 13/1/2016 . Ridouani werd na de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2018 de eerste burgemeester van Leuven van Marokkaanse afkomst.

Deze bijdrage werd eerst gepubliceerd in het ezine De Groene Belg.

——————–

Jan-Pieter Everaerts is uitgever van De Groene Belg, Onafhankelijk Belgisch e-zine. Info over dit e-zine, dat per mail wordt rondgestuurd aan abonnés: mediadoc.diva@skynet.be
 
Reactie van Kurt Vandaele:

Die propagandacöefficient heb ik niet uitgevonden hoor. Dit is gebaseerd op historisch onderzoek van het ACV door Patrick Pasture en Jozef Mampuys, ‘In de ban van het getal’ (1990). Overigens werk ik niet voor de KULeuven maar voor ETUI.

Dit vindt u misschien ook interessant: link naar rapport