Ga naar de inhoud

Hoe de rijkste landen planden om economische verplichtingen te voorkomen op de COP26

De G20, een exclusieve club van vooral rijke landen, kwam net voor de COP26 in Glasgow bijeen en bewees weinig meer dan lippendienst aan de belangrijkste problemen in de wereld, terwijl ze hun eigen financiële dominantie behielden.

7 min leestijd

(Door Sonali Kolhatkar, 8 november 2021, Independent Media Institute, vertaling Tijn van Beurden/globalinfo.nl, foto CC2.0/Flickr)

Op de recente G20-topontmoeting in Rome kwamen de staatshoofden van de rijkste landen ter wereld bij elkaar, voor het eerst sinds het begin van de COVID-19-pandemie. De tweedaagse bijeenkomst culmineerde in een groots diner in het Quirinaalpaleis, waar ’s avonds zalm met dille, pompoenrisotto, zeebaarsfilet, tomaat en knolselderij bladerdeeg, en voor dessert, een “delicate” gestoomde mandarijnroom op het menu stonden. Gasten zaten rond een grote formele eettafel in een paleiskamer met een hoog plafond, een indrukwekkende kristallen kroonluchter en raampartijen met rode kwastjesgordijnen.

Het diner was het moderne equivalent van ‘laat ze cake eten’, de uitdrukking die (onnauwkeurig) werd toegeschreven aan het toonbeeld van frivole luxe van de heersende klasse: Marie Antoinette, de laatste koningin van Frankrijk vóór de Franse Revolutie. De leiders van de G20-landen, die zich hadden verzameld onder de noemer “People, Planet, Prosperity”, lijken zich te hebben geconcentreerd op het derde agendapunt, en de reikwijdte ervan te hebben beperkt tot de welvaart voor elites zoals zij.

Met betrekking tot de drie belangrijke  kwesties van klimaatverandering, mondiale vennootschapsbelasting en COVID-19-vaccins keken de rijkste landen vooral naar zichzelf ten koste van de rest van de wereld.

In tegenstelling tot de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, die alle landen van de wereld vertegenwoordigt, is de G20 een zelf-geselecteerde particuliere club van de toplaag der rijke landen, slechts één stap onder de nog exclusievere G7-club. De leden zijn meestal economische grootmachten, met een handvol uitzonderingen van ontwikkelingslanden zoals India, China, Zuid-Afrika, Mexico en Argentinië.

Trots verkondigend dat de G20-landen “meer dan 80 procent van het mondiale bbp voor hun rekening nemen” en “75 procent van de mondiale handel” bepaalt de club de regels van de mondiale financiën. Gastheer Mario Draghi, de Italiaanse premier, stelde dat de bijeenkomst van 2021 aantoonde dat multilaterale besluitvorming weer mogelijk is, verder verklaarde hij: “we zijn erin geslaagd om onze dromen levend te houden,” zonder te vermelden hoe egoïstisch de exclusieve club werkelijk is.

Ofschoon de 26e bijeenkomst van de United Nations Conference of Parties (COP) in Glasgow, momenteel meer nieuws genereert dan de G20-top van dit jaar, hebben rijke landen veel van hun voorlopige beslissingen over klimaatverandering genomen op hun bijeenkomst vóór de mondiale klimaatbijeenkomst. Terwijl ze het eens werden over een handvol kwesties, zoals het beëindigen van de financiering van kolencentrales, en het bereiken van een “netto-nul”-uitstoot in een paar decennia, hebben klimaatvoorstanders de beloftes als “het absolute minimum” bestempeld. Draghi gaf toe: “het is makkelijk om moeilijke dingen voor te stellen. Het is heel erg moeilijk om ze daadwerkelijk uit te voeren.”

Eric Lecompte, directeur van Jubilee USA Network, legde mij in een interview uit dat ontwikkelingslanden lijden onder het feit dat “tijdens de industrialisatieperiode die in Europa en de Verenigde Staten plaatsvond in de 19e en twintigste eeuw hun natuurlijke hulpbronnen werden gebruikt die de klimaatcrisis veroorzaakten.”

De meeste van deze landen werden door de G20 buiten de recente klimaatdiscussies gehouden, omdat ze te arm zijn om lid te zijn van de exclusieve club. Het valt echter nog te bezien of deze landen in staat zullen zijn om op de COP26-bijeenkomst grotere toezeggingen te bemachtigen.

Lecompte merkte op: “het lijkt er op dit moment op dat er veel wanhoop is onder landen over het feit of het mogelijk zal zijn om te voldoen aan” beloftes zoals een financieringstoezegging van $100 miljard om armere landen te helpen klimaatverandering te bestrijden. Toen de top eindigde verklaarde de secretaris-generaal van de VN António Guterres op Twitter dan ook: “Hoewel ik blij ben dat de G20 weer opnieuw toezeggingen doet met betrekking tot mondiale oplossingen, verlaat ik Rome met mijn onvervulde hoop.”

Bovenop hun schaamteloos ontoereikende klimaatbeloftes feliciteerden de leiders van de G20 zichzelf met het aanpakken van belastingontduiking door bedrijven. Ze kwamen overeen om een minimum belastingtarief van 15 procent voor rijke bedrijven in te voeren. Het doel, dat werd begroet als een historische overeenkomst, was om gegarandeerde belastinginkomsten te krijgen van grote bedrijven, die belastingparadijzen opzoeken die lucratieve mogelijkheden aanbieden. Minister van Financiën Janet Yellen van de VS verklaarde dat de overeenkomst “een einde zou maken aan de schadelijke race naar de bodem op het gebied van de vennootschapsbelasting.”

Lecompte merkte op dat het minimumtarief van 15 procent “zeker een vooruitgang was, maar niet voldoet aan de ambitieuzere eerdere oproep van de regering-Biden voor 27-28 procent.” En, schokkend genoeg, stelt het digitale technologiebedrijven, die grotendeels in de VS zijn  gevestigd, zoals Google, Facebook, Amazon, en Apple, vrij van dit toch al lage tarief. De Amerikanen hebben in de G20 namens deze grote bedrijven gelobbyd, om die mazen te verkrijgen.

Lecompte legde uit dat “deze overeenkomst echt alleen maar de rijke landen ondersteunt en helpt. ”Terwijl de Verenigde Staten nog eens $60 miljard extra aan inkomsten zouden krijgen, als de overeenkomst daadwerkelijk wordt aangenomen, zouden ontwikkelingslanden niet veel  inkomstenstijgingen zien, terwijl ze wel zouden worden getroffen door de belastingvrijstellingen voor digitale technologiebedrijven. Zelfs de Wall Street Journal gaf toe dat de belastingdeal van de G20 “de rijke landen de grote winnaars maakt.”

De G20-landen profiteren ook onevenredig meer van de COVID-19-vaccintechnologie. Draghi opende de werkzaamheden van de top door te erkennen dat de rijkste landen ter wereld vaccinatiepercentages hebben van ongeveer 70 procent, terwijl slechts 3 procent van de inwoners van arme landen is gevaccineerd. Hij noemde zo’n kloof, “moreel onaanvaardbaar.”

Lecompte stelde dat “de crisis in veel ontwikkelingslanden werkelijk afschuwelijk is,” en dat “de meeste landen economisch verlies lijden omdat ze geen toegang hebben tot vaccins.” Voor de aanvang van de top verwachtte hij dat de G20 een concreet plan zou aanbieden voor de financiering en distributie van vaccins aan de armste landen ter wereld. En toch “deden ze dat niet,” zei Lecompte op de top. In plaats daarvan “presenteerden ze een proces om dat te verwezenlijken.”  

Dat proces ging in feite om het opzetten van een task force, die, volgens een verklaring ondertekend door de G20-leiders, “gericht is op het versterken van de dialoog en mondiale samenwerking op het gebied van pandemische preventie, paraatheid en reactie.” Global Citizen, een belangenorganisatie, verwierp zulke toonbeelden van lippendienst en stelde: “het gaat nu niet langer om intentieverklaringen. Onze leiders moeten nu in actie  komen.”

Een van de weinige successen op de G20, met betrekking tot zaken die verband houden met de pandemie, was een overeenkomst die de VS voor de Afrikaanse Unie regelden om 33 miljoen doses van het Moderna-vaccin te kopen die oorspronkelijk bestemd waren voor verkoop aan de VS; er was dus pijnlijk weinig bereikt op het gebied van de vaccinatiegelijkheid.

Terwijl de leiders van de G20 en hun partners genoten van de culinaire hoogstandjes aan het einde van hun tweedaagse bijeenkomst, werd het duidelijk dat de top weinig meer was dan gewichtig doen over multilateralisme. Net als de elite van de pre-revolutionaire Franse samenleving, blijven de rijke landen van de wereld buiten contact met de werkelijkheid.

————————-

Dit artikel is geproduceerd door Economy for All, een project van het Independent Media Institute.

Sonali Kolhatkar is de oprichter, presentator en uitvoerend producent van “Rising Up With Sonali,” een televisie- en radioprogramma dat wordt uitgezonden op Free Speech TV en Pacifica stations. Ze is een schrijvend medewerkster voor het Economy for All project van het Independent Media Institute.

——————
Over de ‘uitslag’van COP26 zie COP26: Climate Pledges Don’t Match Up With Policies—or Consumer Behavior (binnekort ook in vertaling op globalinfo te lezen)