Ga naar de inhoud

Hoe de Europese Unie over haar toekomst wil beslissen

In haar intentieverklaring als nieuwe Commissievoorzitter kondigde Ursula von der Leyen in oktober 2019 aan een ‘conferentie over de toekomst van Europa’ te zullen beleggen, startend in 2020 en met een looptijd van twee jaar; het idee was in feite al gelanceerd in de aanloop van de Europese verkiezingen door de Franse president Macron. Deze conferentie moet “burgers, en in het bijzonder jongeren, de civiele samenleving en de Europese instellingen bijeenbrengen als gelijkwaardige partners”.

7 min leestijd

(Door Herman Michiel, oorspronkelijk verschenen op Ander Europa) foto TeaMeister, CC2.0/Flickr)

De Commissievoorzitter is “bereid om gevolg te geven aan wat overeengekomen wordt”, ook als dit wijzigingen aan de Europese verdragen zou inhouden. Desgewenst zou een lid van het Europees Parlement de conferentie kunnen voorzitten, aldus von der Leyen. Inmiddels is niemand minder dan liberaal haantje-de-voorste Guy Verhofstadt verkozen, sorry, aangeduid als voorzitter, sorry, als “de facto voorzitter” van de conferentie, maar hij zal naar verluidt een christendemocraat (CSU-er Manfred Weber) en een sociaaldemocraat aan zijn zijde moeten dulden.

De conferentie heeft als doel de Europese democratie “een nieuwe zet vooruit” te geven, al vraagt men zich af waartoe dit nog nodig is want von der Leyen spreekt over onze ‘springlevende democratie’ (the vibrancy of our democracy) die moet blijken uit de ‘record-opkomst’ (50,6%) bij de voorbije Europese verkiezingen. De aanzetten die de Duitse ex-minister van defensie zelf geeft op het vlak van democratie lijken niet echt een conferentie van twee jaar te vergen, want ze komen neer op een voortzetting van de huidige ondemocratische praktijken, onder andere een Parlement dat geen wetgevend initiatiefrecht heeft (*1) en de geheime onderhandelingen en petit comité tussen Commissie, Parlement en Raad, de zogenoemde ‘trialogen’, broeiplaats van duistere compromissen.

Of er een ‘nieuwe Europese Unie in de maak’ is zoals Francine Mestrum beweert lijkt me dan ook zeer twijfelachtig. We zijn het ondertussen wel gewoon dat een nieuwe Commissievoorzitter grote uitspraken doet, zoals Juncker in 2014 de ‘Commissie van de laatste kans’ ging voorzitten. Zo zal nu ook von der Leyen van “burgers partners maken gelijkwaardig met de instellingen”; als dit ook maar enige betekenis heeft zou het moeten uitgelegd worden, want wat zou een EU zijn gebaseerd op een Commissie, een Parlement, een Europese Raad, een Ministerraad en … burgers? Als dit iets betekent moet het gaan over georganizeerde burgers, bv. van wat men noemt middenveldorganizaties. De democratie zou er inderdaad mee gediend zijn als die een veel prominentere rol zouden krijgen. Als ik me als burger een oordeel wil vormen over de Europese klimaatplannen of over de glyfosaatreglementering ga ik te rade bij Greenpeace, bij Friends of the Earth; als het over militaire missies gaat ben ik blij dat er deskundige en kritische analyses gemaakt worden door vredesorganisaties, over vluchtelingenopvang luister ik minstens zo aandachtig naar Vluchtelingenwerk Vlaanderen, Migreurop of Ciré als naar Frontex,  enzovoort. Als dit, op een nader te bepalen wijze die iets anders is dan lobbying, de invulling zou zijn van “burgers als gelijkwaardige partners”, zou het een waardevolle stap zijn. Maar niets wijst in die richting. En dat zal ook niet veranderen, want het zou te vaak tot conflicten kunnen leiden met de uitgangspunten van de EU, te weten de vrije markt, de vrije onderneming, de ‘onvervalste’ concurrentie.

De Commissie von der Leyen wil ook meer ‘transparantie’ in het wetgevend proces, want “burgers moeten weten wie wij als instellingen ontmoeten en welke posities we verdedigen”. De afschaffing van de hogervernoemde trialogen, het publiceren van verslagen van Raadvergaderingen, van de Eurogroep zou een goed begin zijn, maar suggesties in die richting zijn er niet. Wel wordt gepleit voor de verbetering van het ‘Spitzenkandidat’-proces, maar men heeft het raden naar de bijdrage daarvan tot de democratie (*2).

Als ik betwijfel dat er een ‘nieuwe Europese Unie’ in de maak is, bedoel ik daarmee niet dat die Unie niet evolueert. Dat doet ze zeker, alleen is het in een nefaste richting. Von der Leyen kondigde zichzelf aan als de ‘Commissie van de geopolitiek’: de Unie zal zichzelf op de kaart zetten als een globale speler. De eerste uitingen daarvan dateren al van vóór von der Leyen, met de aanzienlijke budgetten onder de vorige legislatuur ter beschikking gesteld van het militair-industrieel complex. De EU zet haar ontwikkelingsbeleid ook steeds meer in het teken van de ‘strijd tegen de illegale migratie’; men spreekt trouwens niet meer van de commissaris voor ontwikkelingsbeleid, maar die voor ‘international partnerships’. Op het programma van deze Commissie staat ook de uitbouw van Frontex, de buitenwacht van Fort Europa, tot een klein leger van 10.000 grenswachters. Zal de Europese Unie haar burgers over deze materies een ‘gelijkwaardige ‘stem geven als de instellingen? De vraag stellen is ze beantwoorden…

De ‘conferentie over de toekomst van Europa’ heeft daarom meer van een wat doorzichtige PR-campagne dan van een echte poging om de EU democratischer en socialer te maken. De paar dingen die al bekend zijn van de richting die het organisatorisch zou uitgaan wijzen ook in die richting. Op 15 januari 2020 stemde het Europees Parlement een resolutie met voorstellen over de organisatie van de conferentie (*3) Deze zou bestaan uit:

  • een reeks “burgeragora’s” van 200 à 300 willekeurig gekozen personen uit de lidstaten, en twee “jongerenagora’s”. De agora’s komen een paar keer bijeen en werken voorstellen uit over bepaalde, nog te definiëren thema’s.
  • een “plenaire vergadering” die volgens de resolutie zou bestaan uit
    • zo ‘n 135 leden van het Europees Parlement;
    • 27 leden uit de Raad, ter vertegenwoordiging van de lidstaten;
    • 2 tot 4 leden per nationaal parlement van een lidstaat;
    • 3 eurocommissarissen;
    • het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, elke met vier leden;
    • de “sociale partners” op EU-niveau, met twee leden aan elke kant, dit betekent dus 2 vertegenwoordigers van het Europees Vakverbond en twee van de ondernemerslobbys (Business Europe, UEAPME, CEEP).
  • een stuurgroep van de plenaire vergadering, bestaande uit leden van de instellingen (Commissie, Raad, Parlement) en een coördinatieraad bestaande uit een deel van de stuurgroep.

Uit de samenstelling van de ‘plenaire vergadering’ wordt vrij duidelijk dat we hoofdzakelijk te maken hebben met het traditioneel kader van de EU-instellingen. Van ‘burgerparticipatie’ is hier nog weinig te merken, behalve dat volgens de resolutie van het Europees Parlement “vertegenwoordigers van de thematische burger- en jongerenagora’s zullen worden uitgenodigd tijdens de plenaire vergadering om hun conclusies te presenteren met het oog op een debat hierover, zodat hiermee rekening kan worden gehouden bij de beraadslagingen in de plenaire vergadering van de conferentie.” Van ‘middenveldorganisaties’ blijven dus 2 (twee) leden van het Europees Vakverbond (EVV) over. Mensen van Greenpeace, Stop Wapenhandel, Gele Hesjes, Vluchtelingenwerk, armoede- of ontwikkelingsorganisaties, gelieve uw bekommernissen schriftelijk aan deze twee EVV-ers door te geven, zij zijn de spreekbuis van het middenveld in de plenaire vergadering die over de toekomst van Europa zal beraadslagen…

De democratie in het oude Griekenland speelde zich af in de agora; in de EU zal dat blijkbaar alleen erbuiten kunnen. Leg de hesjes alvast klaar!

Voetnoten

*1) Het recht dus om wetsvoorstellen te doen, een recht dat nu uitsluitend bij de Europese Commissie (EC) berust. In dit verband spreekt von der Leyen over een versterkt partnership tussen Parlement en Commissie, maar in een democratie moet er geen partnership zijn tussen wetgevende en uitvoerende macht, maar controle van de eerste over de tweede; toegegeven, de  EC als de ‘uitvoerende macht’ omschrijven in de EU is ook maar om het kind een naam te geven.

*2) Het is eerder grappig dat Ursula von der Leyen zelf uit het niets verscheen als Commissievoorzitter, zonder enig verband met het Spitzenkandidatcircus.

*3) Noteer dat deze resolutie met een meerderheid van 72% werd aangenomen en dus vrij representatief is voor ‘de meest democratische’ van de EU-instellingen. De meerderheid werd gevormd door christen- en sociaaldemocraten, groenen en liberalen. Een derde van de linkse fractie GUE/NGL stemde voor, een derde tegen (waaronder Marc Botenga van PVDA/PTB) en een derde onthield zich.