Ga naar de inhoud

Het dotCommunistisch Manifest

Naar het voorbeeld van het Communistisch Manifest schreef Eben Moglen het DotCommunistisch Manifest. Over vrijheid in het computertijdperk. Kasper Souren vertaalde het.

20 min leestijd
Placeholder image

==Introductie==
Eben Moglen is professor in de rechtsgeleerdheid aan de Columbia University Law School. Sinds de jaren tachtig werkt hij pro bono als algemene raadgever voor de Free Software Foundation. Samen met Richard M. Stallman heeft hij de GNU licenties geschreven, waaronder ook de GNU General Public License, die door tienduizenden softwareprojecten wordt gebruikt om de vrijheid van software te garanderen. Hij staat alom bekend als een begaafd spreker.

Zijn tekst “The dotCommunist Manifesto” (waarvan de originele tekst beschikbaar is op Moglen’s website) is geïnspireerd door en gedeeltelijk gebaseerd op het Communistisch Manifest van Marx, maar wordt gekenmerkt door een duidelijk anarchistische inslag. De tekst probeert, net zoals het Manifest van 1848 in zijn tijd, de huidige staat van de wereld te omschrijven en aan te zetten tot activisme.

De tekst is zeker geen lichte kost. Het vertalen heeft hier en daar wat hoofdbrekens gekost. Bij het vertalen was de hertaalde Nederlandse versie van het Communistisch Manifest van grote waarde – dank aan .. voor toestemming voor het letterlijk overnemen van stukken hieruit. Bij het vertalen kwam ook de al bestaande Duitse vertaling van Gerrit Gohlke bijzonder goed van pas. Verder is ook dank verschuldigd aan de duizenden mensen die het bestaan van vrije woordenboeken als GCIDE, Freedict en Wiktionary mogelijk hebben gemaakt.

Voor meer teksten van Moglen wil ik verwijzen naar Freeing the Mind: Free Software and the Death of Proprietary Culture en Anarchism Triumphant: Free Software and the Death of Copyright.

—-
Het dotCommunistisch Manifest

Een spook waart door het multinationale kapitalisme: het spook van vrije informatie. Alle machten van de ”globalisering” hebben zich verbonden tot een onheilige hetze tegen dit spook: Microsoft en Disney, de Wereldhandelsorganisatie, het Amerikaanse Congres en de Europese Commissie.

Waar zijn de voorstanders van vrijheid in de nieuwe digitale samenleving die niet zijn gedoodverfd als piraten, anarchisten, communisten? Zijn zij die deze scheldnamen introduceerden niet slechts dieven met macht, wiens woorden ”intellectueel eigendom” niets meer inhouden dan een poging om ongerechtvaardigde privileges te behouden in een onherroepelijk veranderende maatschappij? Maar alle Machten van de Globalisering geven toe dat de beweging voor vrijheid zelf een Macht is. Het is de hoogste tijd is dat we onze opvattingen publiceren ten aanzien van de gehele wereld, om het sprookje van het Spook van Vrije Informatie met ons eigen Manifest tegemoet te komen.

Eigenaars en scheppers

Over de gehele aarde kondigt de beweging voor vrije informatie de komst van een nieuwe sociale structuur aan, geboren uit de transformatie van de bourgeois industriële samenleving, met de door haar voortgebrachte digitale technologie.

De geschiedenis van iedere maatschappij tot nu toe is de geschiedenis van de klassenstrijd.

Vrije en slaaf, patriciër en plebejer, baron en lijfeigene, gildenmeester en gezel, kortom onderdrukkers en onderdrukten stonden in voortdurende tegenstelling tot elkaar, voerden een onafgebroken, nu eens bedekte dan weer openlijke strijd, een strijd die iedere keer eindigde ofwel met een revolutionaire transformatie van de gehele maatschappij óf met de gemeenschappelijke ondergang van de strijdende klassen.

De industriële maatschappij die voortkwam uit de wereldwijde expansie van Europese macht heeft de klassentegenstellingen niet opgeheven. Zij heeft slechts nieuwe klassen, nieuwe voorwaarden van onderdrukking, nieuwe vormen van strijd in de plaats van de oude gesteld. Maar het tijdvak van de bourgeoisie heeft de klassentegenstellingen vereenvoudigd. De gehele maatschappij lijkt verdeeld in twee grote vijandelijke kampen, in twee grote klassen: Bourgeoisie en Proletariaat.

Maar de revolutie heeft bij lange na niet plaatsgevonden, en waar een ”dictatuur van het proletariaat” ontstond of waar het ontstaan ervan geclaimd werd, heeft deze zich niet in staat bewezen vrijheid tot stand te brengen. In plaats daarvan was het kapitalisme met behulp van technologie in staat een bepaalde mate van consensus voor zichzelf te verzekeren. Met de vooruitgang van de industrie steeg de moderne arbeider in de geavanceerde maatschappijen, in plaats van dieper en dieper beneden de bestaanscondities van zijn eigen klasse te zinken. Armoede nam niet meer toe dan bevolking en rijkdom. De gerationaliseerde industrie in de stijl van Ford maakte van industriële arbeiders geen verpauperd proletariaat, maar massaconsumenten van massaproductie. Het proletariaat beschaving bijbrengen werd een onderdeel van het zelfbeschermende programma van de bourgeoisie.

Op deze wijze waren universeel onderwijs en het einde van de industriële exploitatie van kinderen niet langer het verachte programma van de proletarische revolutionair, maar de standaard van de sociale moraal van de bourgeoisie. Arbeiders kregen door het universele onderwijs toegang tot de media die hen konden stimuleren tot extra consumptie. De ontwikkeling van geluidsopnames, telefonie, film, en radio- en televisieuitzendingen heeft de relatie van de arbeiders met de bourgeois cultuur veranderd, zoals het ook de cultuur zelf grondig heeft veranderd.

Muziek, bijvoorbeeld, was gedurende de hele menselijke geschiedenis een terstonds vergankelijke bederfelijke niet-koopwaar, een sociaal proces, een gebeuren op een plek en op een tijd, geconsumeerd waar het werd gemaakt, door mensen die op onduidelijke wijze waren onderverdeeld in consumenten en makers. Met de invoering van geluidsopnamen, werd muziek een onvergankelijk goed dat over lange afstanden kon worden verplaatst en werd het noodzakelijkerwijze vervreemd van de degenen die het hadden gecreëerd. Muziek werd, als consumptieartikelen, een mogelijkheid voor zijn nieuwe ”eigenaars” om te sturen tot extra consumptie, om wensen te creëren bij de nieuwe massaconsumptieklasse, en om de vraag in een voor de bezitter winstgevende richting te leiden. Zo geschiedde ook met het totaal nieuwe medium, bewegend beeld, dat binnen tientallen jaren de aard van de menselijke cognitie heeft geheroriënteerd, een substantieel deel van de dag van elke arbeider in beslag nemend voor de ontvangst van berichten die tot extra consumptie aansporen. Tienduizenden advertenties per jaar passeren de ogen van ieder kind, zo de van bediening van productiemachines bevrijde kinderen reducerend tot een nieuwe vorm van lijfeigenschap: kinderen maken nu verplicht deel uit van de bediening van de consumptiemachinerieën.

Aldus werden de voorwaarden voor de bourgeois maatschappij minder nauw gemaakt, beter in staat om de geproduceerde rijkdom te omvatten. Aldus werd de absurde epidemie van telkens terugkerende overproductie opgelost. Niet langer was er teveel beschaving, teveel bestaansmiddelen, teveel industrie, teveel handel.

Maar de bourgeois kan niet bestaan zonder de instrumenten van productie, en daarmee de productierelaties, en hiermee alle relaties binnen de maatschappij, voortdurend te revolutioneren. Het voortdurende omgooien van de productie, de ononderbroken verstoring van alle sociale omstandigheden, de eeuwigdurende onzekerheid en beweging onderscheiden het tijdsperk van de bourgeois van alle voorgaande periodes. Alle starre vastgeroeste relaties met het bijbehorende spoor van antieke en heilige vooroordelen en opinies worden weggevaagd, alle nieuwgevormde verouderen voordat ze kunnen verstenen. Alles wat vast is (gaat op in lucht / verdampt).

Met de adoptie van digitale technologie introduceerde het systeem van productie voor massaconsumptie ondersteund door massaconsumptiecultuur nieuwe sociale omstandigheden, hetgeen leidt tot een nieuwe structuur van klassetegenstellingen.

Door de snelle verbetering van alle instrumenten van de productie, door de immens vergemakkelijkte communicatiemiddelen, trekt de bourgeoisie alle naties, zelfs de meeste barbaarse, naar beschaving. De goedkope prijs van zijn goederen is het zware geschut waarmee het alle Chinese muren naar beneden haalt, waarmee het de de barbaren dwingt hun intense haat voor vreemdelingen op te geven. Ze dwingt alle naties, op straffe van uitsterving, om haar cultuur en haar principes van intellectueel eigendom over te nemen; ze dwingt ze om wat het beschaving noemt in hun midden te introduceren, d.w.z., om zelf bourgeois te worden. Ze creëert simpelweg een wereld naar haar eigen beeld. Maar juist de instrumenten van haar communicatie en acculturatie brengen modes van verzet tot stand die tegen haarzelf gekeerd zijn.

Digitale technologie transformeert de bourgeois economie. De dominante goederen in het productiesysteem – de artikelen van culturele consumptie die zowel verkochte goederen en instructies aan de arbeider wat en hoe te kopen zijn – samen met alle andere vormen van cultuur en kennis hebben nu geen marginale kosten meer. Iedereen kan profiteren van alle werken van cultuur: muziek, kunst, literatuur, technische informatie, wetenschap, en elke andere vorm van kennis. Barrieres van sociale ongelijkheid en geografische isolatie vallen weg. In plaats van de oude lokale en nationale scheiding en autonomie, hebben we nu verbindingen in elke richting, universele interafhankelijkheid van mensen. En zoals bij materialen, ook bij intellectuele productie. De intellectuele creaties van individuele mensen worden algemeen bezit. De moderne bourgeois maatschappij met zijn relaties van producties, van handel en van eigendom, een maatschappij die zulk een gigantische hoeveelheid produktie- en handelsmiddelen heeft opgeroepen, is als de tovenaarsleerling, die niet langer in staat is de krachten van de onderwereld te controleren die hij heeft gemobiliseerd met zijn spreuken.

Met deze verandering wordt de mens eindelijk gedwongen zijn echte levensomstandigheden en de relaties met zijn soort nuchter te beschouwen. De maatschappij staat voor het simpele feit dat wanneer iedereen elke intellectuele schepping van schoonheid en nut kan bezitten – alle menselijke waarde van elke toename van kennis tot zich nemend – voor dezelfde kosten dat één persoon ze kan bezitten het niet langer moreel is om wie dan ook buiten te sluiten. Als Rome de macht bezat om iedereen te voeden voor nauwelijks grotere kosten dan die van Caesar’s eigen tafel, zouden de mensen Caesar gewelddadig hebben weggevaagd als iemand werd laten verhongerd. Maar het bourgeois systeem van eigendom eist dat kennis en cultuur worden verstrekt naar gelang de capaciteit om te betalen. Alternatieve traditionele vormen, mogelijk gemaakt door de technologie van onderlinge verbindingen, bestaande uit vrijwillige associaties van zij die scheppen en zij die ondersteunen, worden tot ongelijke competitie gedwongen met de overweldigend machtige systemen van massacommunicatie van de eigenaren. Deze massacommunicatiesystemen zijn op hun beurt gebaseerd op de toeeigening van de algemene rechten van de mensen op het electromagnetische spectrum. Overal in de digitale maatschappij worden de klassen van kenniswerkers – artiesten, muzikanten, schrijvers, studenten, technologen en anderen die in hun levensonderhoud proberen voorzien door het kopiëren en wijzigen van informatie – geradicaliseerd door het conflict tussen de mogelijkheden, die ze kennen, en de beperkingen die de ideologie van de bourgeois hen dwingt te accepteren. Vanuit dit conflict komt het bewustzijn van een nieuwe klasse op en met de groei naar zelfbewustzijn begint de val van de eigendomsverhoudingen.

De vooruitgang van de digitale maatschappij, waarvan de bourgeoisie de onvrijwillige promotor is, stelt een revolutionaire associatie van de scheppers in de plaats van een
isolatie als gevolg van competitie. Scheppers van kennis, technologie en cultuur ontdekken dat ze niet langer de productiestructuur gebaseerd op eigendom en de distributiestructuur van gedwongen betaling nodig hebben. Associatie, en zijn anarchistische model van productie zonder eigendom, maken de creatie van vrije software mogelijk, waardoor scheppers controle verkrijgen over de technologie van verdere productie. [1] Het netwerk zelf, bevrijd van de controle van uitzenders en andere eigenaren van bandbreedte, wordt de plek van een nieuw systeem van distributie, gebaseerd op associatie onder gelijken zonder hiërarchische controle, hetgeen het dwingende systeem van distributie van alle muziek, video en andere zachte waren vervangt. Universiteiten, bibliotheken en gerelateerde instituten worden bondgenoten van de nieuwe klasse, die hun historische rol als verspreiders van kennis interpreteren als vereiste om toenemende complete toegang tot de kennis in hun dienstbereidheid aan alle mensen vrijelijk aan te bieden. De bevrijding van informatie van de controle van eigendom bevrijdt de arbeidster van haar opgelegde rol als opzichter van de machine. Vrije informatie staat de arbeidster toe tijd niet in de consumptie van bourgeois cultuur, met zijn alsmaar urgentere uitnodigingen tot steriele consumptie, te investeren, maar in de cultivatie van haar verstand en haar talenten. Toenemend bewust van haar scheppingsmacht, houdt ze op een passieve deelneemster te zijn in de systemen van productie en consumptie waarin de bourgeois maatschappij haar heeft gevangen.

Maar overal waar de bourgeoisie het overwicht had, heeft ze een eind gemaakt aan alle feodale, patriarchale, idyllische relaties. Ze heeft zonder medelijden de uiteenlopende feodale banden die de mens aan zijn natuurlijke meerdere bonden uit elkaar gescheurd, en heeft tussen mens en medemens geen andere link achtergelaten dan naakt zelfbelang en harde cash. Ze heeft de meest hemelse ecstasen van godsdienstige intensiteiten, van filistijns sentimentalisme, verdronken in het ijzige water van egotistische berekening. Ze heeft persoonlijke waarde afgesleten tot ruilwaarde. En in plaats van de ontelbare mogelijke vrijheden, heeft het die ene gewetenloze vrijheid opgezet: Vrije Handel. In één woord: uitbuiting, versluierd door relgieuze en politieke illusies, naakte, schaamteloze, directe, brutale exploitatie.

Tegen de opkomende vergaande bevrijding van de werkende klasse, wiens toegang tot kennis en informatie hun voorgaande beperkte rol als consumenten van massacultuur overstijgt, weert het systeem van bourgeois eigendom zich tot de laatste snik toe. Met vrijhandel als geprefereerde instrument probeert het Eigendom nu de overproductiecrisis tot stand te brengen die het ooit gevreesd heeft. Wanhopig om scheppers te vangen in hun rol als gesalarieerde consumenten, poogt bourgeois eigendom materiële gebreken in een aantal delen van de wereld om te zetten in een bron van goedkope goederen waarmee het niet de barbaren, maar haar meest geprijsde bezit, de opgeleide technologische arbeiders van de meest geavanceerde maatschappijen kan omkopen tot passiviteit.

Op dit moment vormen arbeiders en scheppers nog altijd een incoherente over de wereld verspreide en door onderlinge competitie verdeelde massa. Van tijd tot tijd winnen de scheppers, maar slechts voor korte duur. Het werkelijke resultaat van de strijd ligt niet in het onmiddelijke resultaat, maar in de altijd uitdijende bundeling van krachten. Deze bundeling wordt geholpen door de verbeterde communicatiemiddelen die de moderne industrie heeft gecreëerd en die arbeiders en scheppers van verschillende gemeenschappen met elkaar in contact brengen. Precies dit contact was nodig om de vele lokale strijden, allemaal met eenzelfde karakter, te bundelen in een nationale strijd tussen klassen. Maar elke klassenstrijd is een politieke strijd. En deze vereniging, die de burgers van de Middeleeuwen met hun erbarmelijke verkeerswegen eeuwen lang heeft gekost, bereiken de moderne kenniswerkers dankzij het netwerk binnen luttele jaren.

Vrijheid en creatie

De bourgeoisie heeft niet alleen de wapens gesmeed die dood aan haarzelf brengt; ze heeft ook de mensen laten ontstaan die deze wapens beheersen: de digitale arbeidersklasse, de scheppers. In het bezit van vaardigheden en kennis die zowel sociale als economische waarde hebben, niet te reduceren tot de status van product, collectief in staat om alle vrijheidstechnologieen te produceren, kunnen deze werklieden niet worden gereduceerd tot aanhangels van de machine. Waar ooit de verbonden van onwetendheid en geografische isolatie de proletariër hebben verbonden met het industriële leger waarin hij een ononderscheidbare en vervangbare component vormde, beheersen de scheppers collectief de controle over het netwerk van menselijke communicatie en behouden ze hun individualiteit, en bieden ze de waarde van hun intellectuele arbeid aan met behulp van een reeks van afspraken gunstiger voor hun welvaart, en voor hun vrijheid, dan het systeem van bourgeois eigendom hen ooit heeft toegestaan

Proportioneel aan het succes van de scheppers bij het opbouwen van een werkelijk vrije economie moet de bourgeoisie de structuur van gedwongen productie en distributie versterken, die verborgen ligt in de veronderstelde voorkeur voor ”vrije markten” en ”vrije handel”. Alhoewel uiteindelijk bereid om met geweld afspraken te verdedigen die – hoewel verdekt – van geweld afhangen, probeert de bourgeoisie vooraleerst de dwang van haar geprefereerde instrument: de rechtsinstituten. Zoals het Ancien Régime in Frankrijk geloofde dat het feodale eigendom ondanks de modernisatie van de maatschappij kon worden behouden door de conservatieve kracht van de wet, verwachten de eigenaren van de bourgeois cultuur dat hun eigendomswetten hun een magisch bolwerk verschaft tegen de krachten die ze zelf in werking hebben gesteld.

In een bepaalde periode van de ontwikkeling van de productie- en handelsmiddelen waren de voorwaarden waarmee de feodale maatschappij produceerde en handelde, de feodale organisatie van de landbouw en productieindustrie, in één woord de feodale eigendomsrelaties, niet langer compatibel met de al ontwikkelde productieve krachten; deze verwerden tot ketenen. Deze moesten worden opengebroken; en deze werden ook opengebroken.

Hun plaats werd overgenomen door vrije concurrentie, vergezeld van een daarvoor aangepaste sociale en politieke constitutie, en door de economische en politieke heerschappij van de bourgeois klasse. Maar ”vrije concurrentie” was nooit meer dan een aspiratie van de bourgeois maatschappij, die constant de kapitalistische instrinsieke voorkeur voor monopolie ervoer. Bourgeois eigendom was een schoolvoorbeeld van het concept “monopolie”, dat op het niveau van praktische overeenkomsten het dogma van vrijheid ontkende; vrijheid die in de bourgeois wetten zo inconsistent werd uitgevaardigd. Omdat scheppers in de nieuwe digitale maatschappij werkelijk vrije vormen van economische activiteit opzetten, komt het dogma van bourgeois eigendom actief in conflict met het dogma van bourgeois vrijheid. Bescherming van het eigendom van ideeën vereist de onderdrukking van vrije technologie, hetgeen de onderdrukking van vrije meningsuiting betekent. De macht van de Staat wordt gebruikt om vrije creatie te verbieden. Op grond van het in gevaar brengen van het eigendom binnen het systeem van culturele productie en distributie worden wetenschappers, kunstenaars, ingenieurs en studenten verhinderd kennis te scheppen en te delen. In de gerechtshoven van de eigenaars vinden de scheppers het duidelijkst hun klasse-identiteit, en het is dan ook daar waar het conflict begint.

Maar de wetten van bourgeois eigendom zijn geen magisch amulet tegen de consequenties van bourgeois technologie: de bezem van de tovenaarsleerling zal blijven vegen, en het water begint te stijgen. Het is in het domein van de technologie waar de nederlaag uiteindelijk zal plaatsvinden, zodra de nieuwe productie- en distributiemethoden de ketenen van gedateerde wetten breken.

Alle voorgaande klassen die de heersende hand kregen, poogden hun al bereikte status te versterken door de maatschappij in het geheel te onderwerpen aan hun voorwaarden van toeeigening. Kenniswerkers kunnen niet meesters van produktiemiddelen van de maatschappij worden, behalve door hun voorgaande wijze van toeeigening op te geven, en daarmee ook elke voorgaande wijze van toeeigening. De revolutionaire toeweiding aan vrijheid behoort hun toe: afschaffing van het eigendom van ideeën, vrije circulatie van kennis, en het herstel van cultuur als de symbolische ”Commons” die alle mensen delen.

Tegen de eigenaren van cultuur zeggen we: Jullie zijn in paniek vanwege onze intenties om priveeigendom van ideeën af te schaffen. Maar in jullie bestaande maartschappij is priveeigendom al afgeschaft voor negen-tiende van de bevolking. Wat zij creëren wordt meteen in beslag genomen door hun werkgevers, die met behulp van wetten voor patenten, auteursrechten, handelsgeheimen en andere vormen van ”intellectueel eigendom” de vrucht claimen van hun intellect. Hun geboorterecht op het electromagnetische spectrum, dat alle mensen toestaat om te communiceren met en te leren van elkaar, vrijelijk, met een bijna onuitputbare capaciteit voor nominale kosten, wordt door de bourgeoisie van hen afgenomen, en aan hen teruggebetaald in de vorm van duurbetaalde consumptieartikelen in de vorm van uitzendingen en telecommunicatiediensten. Hun creativiteit vindt geen uitgang: hun muziek, hun kunst, hun verhalen verdrinken in de produkten van kapitalistische cultuur, versterkt door al de kracht van het oligopolie van programma-aanbieders, waarvoor ze worden verondersteld passief te blijven, consumeren in plaats van creëren. In het kort, het bezit waar jullie over huilen is het resultaat van diefstal: het bestaan voor weinigen is alleen te wijten aan het feit dat de rest het niet heeft. Jullie verwijten ons derhalve de intentie om een vorm van eigendom af te schaffen, waarvoor de noodzakelijke bestaansvoorwaarde is dat de immense meerderheid van de maatschappij zulk eigendom niet bezit.

Men heeft tegengeworpen dat met de afschaffing van priveeigendom van ideeen en cultuur alle creatieve werk zal ophouden, vanwege gebrek aan ”motivatie”, en dat universele luiheid ons zal overvallen.

Volgens deze redenering, zou er geen muziek, kunst, technologie, of kennisvergaring plaats hebben gevonden vóór de komst van bourgeoisie, die in haar eentje de onderwerping van kennis en cultuur aan de geldketenen heeft bedacht. Geconfronteerd met de komst van vrije productie en vrije technologie, van vrije software, en de resulterende ontwikkeling van vrije distributietechnologie, ontkent dit argument simpelweg de zichtbare feiten, waarop het geen antwoorden heeft. Feit wordt onderworpen aan dogma, waarin ondanks bewijzen uit het verleden en het heden wordt gezegd dat de afspraken die gedurende de korte bloeiperiode van de bourgeoisie de intellectuele productie en culturele distributie karakteriseerden de enige mogelijke structuren zijn.

Aldus zeggen we tegen de eigenaren: De misconceptie die jullie aanzet tot het omvormen van de eeuwige wetten van natuur en reden, de sociale vormen opkomend uit jullie huidige productiemode en eigendomsvorm – historische relaties die opkomen en verdwijnen met de vooruitgang van productie – deze misconceptie delen jullie met alle heersende klassen die jullie zijn voorgegaan. Hetgeen jullie begrijpen bij antiek eigendom, hetgeen jullie toegeven over feodaal eigendom, kunnen jullie natuurlijk niet toegeven over jullie eigen bourgois vorm van eigendom.

Onze theoretische conclusies zijn in geen geval gebaseerd op ideeën of principes uitgevonden of ontdekt door deze of gene wereldverbeteraar. Ze drukken slechts in algemene termen de feitelijke relaties uit die opkomen uit een bestaande klassestrijd, van een historische beweging die aan de gang is voor onze eigen ogen.

Wanneer mensen over ideeën spreken die de maatschappij revolutioniseren, spreken ze slechts het feit uit, dat binnen de oude maatschappij de elementen van een nieuwe werden gecreëerd en dat de ontbinding van de oude ideeën gelijke pas houdt met de ontbinding van de oude bestaansvoorwaarden.

Wij, de scheppers van de vrije-informatiemaatschappij, willen de gedeelde erfenis van de mensheid ontworstelen aan de bourgeoisie. We streven het terugnemen van de culturele erfenis, die ons is gestolen onder het mom van ”intellectueel eigendom”, alsook het medium van electromagnetische overdracht. We zijn gewijd aan de strijd voor vrije meningsuiting, vrije kennis en vrije technologie. De maatregelen voor de voortzetting van deze strijd zijn uiteraard anders in andere landen, maar de volgende zijn vrij algemeen toepasbaar:

1) Afschaffing van alle vormen van privéeigendom over ideeën.
2) Intrekking van alle exclusieve licenties, privileges en rechten voor het gebruik van het electromagnetische spectrum. Opheffing van alle ”conveyances” van permanente rechten op electromagnetische frequenties.
3) Ontwikkeling van infrastructuur voor het electromagnetische spectrum die ieders gelijke recht op communicatie bewerkstelligt.
4) Algemene sociale ontwikkeling van computerprogramma’s en alle andere vormen van software, inclusief genetische informatie, als publieke goederen.
5) Vol respect voor vrijheid van meningsuiting, inclusief alle vormen van technische uitdrukkingen.
6) Bescherming voor de integriteit van creatieve werken.
7) Vrije en gelijke toegang tot alle publiekelijk-geproduceerde informatie en alle onderwijsmateriaal gebruikt in alle takken van het publieke onderwijssysteem.

Met deze en andere middelen wijden we ons aan de revolutie die de menselijke geest bevrijdt. Door het systeem van privéeigendom van ideeën omver te werpen zorgen we voor het ontstaan van een waarlijk rechtvaardige maatschappij, waarin de vrije ontwikkeling van ieder de voorwaarde is voor de vrije ontwikkeling van iedereen.

Eben Moglen, januari 2003
Vertaling: Kasper Souren, september 2004

===Noot===
1 De vrije software beweging heeft sinds het begin van de jaren tachtig programmeurs over de gehele wereld voor zich gewonnen – betaald en onbetaald – om het GNU/Linux besturingssysteem te creëren, alsmede bijbehorende software die kan worden gekopieerd, gewijzigd, verder gedistribueerd door alle gebruikers. Deze technische omgeving, nu alomtegenwoordig en competitief superieur aan proprietaire softwareproducten, bevrijdt computergebruikers van de monopolistische vorm van technologische controle die de personal-computerrevolutie heeft gedomineerd zoals kapitalisme het voorzien heeft. Door de proprietaire productie van het machtigste monopolie op aarde te vervangen laat de vrije-softwarebeweging zien dat associaties van digitale werkers in staat zijn betere goederen te produceren voor een distributie met nominale kosten, dan kapitalistische produktie kan bereiken ondanks de geroemde ”aansporingen” die door eigendom en exclusieve ”intellectuele eigendomswetgeving” zijn gecreëerd .

—-
Het ongewijzigd kopieren en distribueren van dit gehele artikel is toegestaan in elk medium, onder voorwaarde dat deze mededeling bewaard blijft.

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Eben Moglen.)