Ga naar de inhoud

Global Biodiversity Summit gekaapt door belangen bedrijfsleven

Schadelijke instrumenten, valse oplossingen en particuliere belangen nemen mondiale top over biodiversiteit over.

8 min leestijd

(Verklaring van Indigenous Environmental Network, vertaling door globalinfo.nl die graag donateurs heeft, Illustratie: propaganda van Business for Nature)

Zie ook: Cop 15 the two horsemen of the apocalyps (vertaling volgt binnenkort)

WASHINGTON – De 15e zitting van de Conferentie van partijen (COP15) bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake biologische diversiteit (UNCBD) is op maandag 19 december in de vroege uurtjes afgesloten met de aanneming van het wereldwijde biodiversiteitskader (GBF) voor de periode na 2020, bekend als het wereldwijde biodiversiteitskader van Kunming-Montreal.

De UNCBD is een multilateraal verdrag met drie kerndoelstellingen, “het behoud van biologische diversiteit; het duurzame gebruik van de componenten daarvan; en de eerlijke en billijke verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische hulpbronnen”. Bovendien worden in het GBF voor de periode na 2020 doelstellingen vastgesteld voor het behoud van de biodiversiteit voor het komende decennium, en met bijna 200 partijen en naar schatting 15.000 aanwezigen voor de biodiversiteitstop waren er diverse obstakels en spanningspunten waarover de partijen het niet eens werden.

Hoewel het kader 20 verwijzingen bevat naar inheemse volkeren, en enkele verwijzingen naar onze rechten, waaronder het recht op vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming (FPIC), mensenrechten en de rechten van Moeder Aarde, gaf COP15 voorrang aan de uitbreiding van schijnoplossingen, schadelijke instrumenten en de financialisering van Moeder Aarde boven de werkelijke bescherming van de biodiversiteit. In deel C, Overwegingen voor de uitvoering van het kader, wordt verwezen naar de rechten van de natuur en de rechten van Moeder Aarde als integrerend onderdeel van de succesvolle uitvoering ervan. Hoewel de rechten van Moeder Aarde aansluiten bij het wereldbeeld van inheemse volkeren en deel uitmaken van onze eigen rentmeesterschapspraktijken, zijn deze verwijzingen niet meer dan aanbevelingen voor de Partijen en blijft er een lacune in de uitvoering.

Van de 23 doelstellingen in het kader bevatten zeven doelstellingen verwijzingen naar inheemse volkeren. Er werd ook tien maal verwezen naar traditionele [inheemse] kennis en tweemaal naar vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming. De bezorgdheid over de uitvoering ondanks deze verwijzingen blijkt echter uit streefdoel 21, waar in de tekst staat: “…traditionele kennis, innovaties, praktijken en technologieën van inheemse volkeren en lokale gemeenschappen mogen alleen toegankelijk zijn met hun vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming [FPIC], in overeenstemming met de nationale wetgeving”. Uiteindelijk betekent dit dat FPIC afhankelijk is van de vraag of die partij de rechten van inheemse volkeren erkent en dat het in de eerste plaats onderworpen is aan nationale wetgeving.

Prominent op de agenda van COP15 stonden ook nieuwe financiële instrumenten gekoppeld aan Nationally Determined Contributions (NDC) en buitenlandse schuld, de uitbreiding van nature-based solutions (NBS), waaronder biodiversiteitscompensaties via het kader, alsmede digital sequencing information (DSI) en de uitbreiding van geoengineering-technologieën.

De passage van dit kader stelt niet de levensvatbaarheid ter discussie van een wereldeconomie waarvan de rechtspraak eigendomsrechten boven alles stelt, en een systeem dat particuliere belangen voorrang geeft boven inheemse en mensenrechten.

De definitieve tekst van COP15, het GBF voor de periode na 2020, bevat een reeks valse oplossingen die inspelen op particuliere financiering. Deze valse oplossingen omvatten NBS, de financialisering en commercialisering van de natuur, geoengineering en compensatieprogramma’s, alsook genetische manipulatie in de vorm van synthetische biologie en gene drives. Door deze valse oplossingen te blijven bevorderen en verspreiden, maakt het kader de heiligheid van Moeder Aarde, haar levensweb, ondergeschikt aan de ketens van de markten, het kapitalisme en de groei van de door bedrijven gedomineerde systemen. De passage van dit kader stelt niet de levensvatbaarheid ter discussie van een wereldeconomie waarvan de rechtspraak eigendomsrechten boven alles stelt, en een systeem dat particuliere belangen voorrang geeft boven inheemse en mensenrechten.

Financiën was een ander belangrijk thema tijdens COP15, met besprekingen over banken, verzekeringen en de allereerste ‘Dag van de financiën en de biodiversiteit’ tijdens een wereldwijde top over biodiversiteit. Particuliere belangen drongen aan op een uniform systeem van normen en maatstaven voor het meten van “natuurlijk kapitaal”, waaronder biodiversiteit, en op het creëren van een nieuw soort “biodiversiteitskredieten” die in de toekomst met andere koolstofmarkten moeten worden geharmoniseerd. Deze inspanningen leiden niet alleen tot een snellere en agressieve commercialisering van Moeder Aarde, maar effenen ook het pad voor debt-for-nature swaps, waarbij landen met schulden, meestal in het Zuiden, hun schulden afbetalen door hun biodiversiteit aan banken te overhandigen.

Schuld voor de natuur (debt for nature) is een gevaarlijk concept dat de soevereiniteit en het eigendomsrecht van inheemse volkeren bedreigt, en ontwikkelingslanden verhindert om economische macht te verwerven. Het betrekken van de particuliere en financiële sector heeft tot nu toe geleid tot op winst gerichte kaders die haaks staan op het natuurrecht. Biodiversiteit is geen maatstaf en vertaalt zich niet in winst voor aandeelhouders en rapportage op de financiële markten. Door eigendom en prijskaartjes te hangen aan de natuurlijke hulpbronnen die het evenwicht handhaven van de aardse systemen die al het leven in stand houden, wordt Moeder Aarde verder vercommercialiseerd en worden de werkelijke bedreigingen van het verlies aan biodiversiteit niet aangepakt, maar worden valse oplossingen uitgebreid.

Bovendien bevat doelstelling 3 van het GBF voor de periode na 2020 een 30×30-doelstelling: 30 procent van het land en 30 procent van de wateren in de wereld behouden voor het behoud van de biodiversiteit. Hoewel de partijen en particuliere belangen erkennen dat autochtone bevolkingsgroepen een unieke en cruciale rol spelen bij het behoud van de biodiversiteit, blijft er een leemte bestaan in de bescherming van de soevereiniteit van autochtone bevolkingsgroepen over hun land met betrekking tot streefdoel 3, die verder gaat dan louter erkenning en eerbiediging van de rechten van autochtone bevolkingsgroepen over hun grondgebied. Bij de verwezenlijking van streefdoel 3 is er een agressieve impuls geweest om marktgerichte benaderingen op te nemen en in termen van uitvoering is er een reëel risico en een bedreiging voor de eerbiediging van de rechten van inheemse volkeren op hun land, wateren en grondgebieden, waaronder de uitvoering van hun vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming (FPIC) om zich met dit instandhoudingsdoel bezig te houden.

Thomas Joseph, de Carbon Policy Educator van IEN, deelt zijn bezorgdheid over doelstelling 3 in het kader: “De ratificatie van doelstelling 3, die gericht is op de implementatie van het wereldwijde 30×30 initiatief, is niets meer dan manifeste bestemming in de 21e eeuw. Dit zal leiden tot de grootste land- en grondstoffenroof op het grondgebied van inheemse volkeren sinds de westerse expansie. Het mondiale biodiversiteitskader Kunming-Montreal garandeert een voortzetting van de commodificatie van onze Moeder Aarde met behulp van marktgerichte mechanismen zoals op de natuur gebaseerde oplossingen en koolstofhandel. Onze relatie met onze Moeder Aarde moet veranderen en we kunnen geen marktbenadering of koloniale tactieken gebruiken om de resterende biodiversiteit te behouden.”

Een ander belangrijk middel om de in het GBF genoemde doelstellingen te bereiken zijn op de natuur gebaseerde oplossingen (Nature Based Solutions, NBS). De discussies op COP15 gingen echter vooral over de vraag hoe de natuur kan worden gefinancialiseerd en hoe traditionele inheemse kennis kan worden gecoöpteerd. De partijen benadrukken weliswaar de rol van inheemse volkeren en lokale gemeenschappen bij de uitvoering van NBS-projecten, maar negeren en bagatelliseren voortdurend de risico’s van mensenrechtenschendingen, land- en grondstoffenroof en de onbedoelde negatieve gevolgen van door de particuliere sector geleide klimaat- en biodiversiteitsprojecten.

Voorts was digitale sequentie-informatie (DSI) een ander aandachtspunt op COP15. Dit omvatte interventies in verband met de toegang tot informatie afkomstig van genetische hulpbronnen en de wijziging van genen in naam van het behoud van de biodiversiteit. Tijdens COP15 werd technische en beleidsinformatie over DSI opzettelijk verborgen en verdoezeld voor inheemse volkeren. DSI is niet alleen gevaarlijk vanwege de mogelijk destructieve en onomkeerbare ecologische gevolgen, maar vooral voor inheemse volkeren omdat het voor regeringen en particuliere bedrijven een manier is om traditionele inheemse kennis te onttrekken, te verhandelen en te gelde te maken.

Evenzo houdt DSI het risico in dat de voordelen of het gebruik van de eigen genetische hulpbronnen van inheemse volkeren worden beperkt. De gemeenschappen en gronden van inheemse volkeren zijn al testgebieden geworden voor nieuwe, riskante technologieën zonder hun vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming.

Tom BK Goldtooth, uitvoerend directeur van IEN, deelt zijn overwegingen over de wereldwijde top over biodiversiteit van dit jaar: “Het resultaat van de UNCBD COP15 zet Moeder Aarde open om gekocht en verkocht te worden door de particuliere sector en door de handel in koolstof. De overeenkomst schendt de traditionele inheemse kennis en omarmt de riskante en gevaarlijke gene-drive-uitroeiingstechnologie. Inheemse volkeren zijn niet veilig voor deze nieuwe overeenkomst. Integendeel, we lopen eerder het risico om gedwongen te worden in een kapitalistisch systeem dat de uitbreiding van de vernietiging van Moeder Aarde eist om haar voortdurende groei voort te zetten. Het is duidelijk dat de UNCBD en het UNFCCC niet de platforms zijn om de kaders te leveren die een wereldwijde catastrofe zullen voorkomen.”

Al met al gaf COP15 voorrang aan de verdere commercialisering en exploitatie van Moeder Aarde boven de voltooiing van een mondiaal kader dat de rechten van de inheemse bevolking en de mensenrechten beschermt. Particuliere belangen in combinatie met ontwikkelde landen drongen aan op valse oplossingen die winst belangrijker vinden dan de bescherming van de biodiversiteit. Opnieuw werden degenen die verantwoordelijk zijn voor het enorme verlies aan biodiversiteit vrijgesproken, waardoor de mensen in de frontlinie onvoldoende middelen of bescherming kregen om de resterende biodiversiteit op Moeder Aarde te blijven beschermen. Blijf ons volgen voor de volledige analyse van de resultaten van COP15 door Indigenous Environmental Network begin 2023.