Ga naar de inhoud

EU-handelsbeleid, slechte seks en een onwelriekende adem

Hoog tijd dat het handelsbeleid van de EU fundamenteel op de schop gaat. U heeft het vermoedelijk niet gemerkt, ten midden van stakingen, klimaatbetogingen en Valentijnsdag, maar deze week gaf een meerderheid van het Europees parlement nog maar eens kritiekloos goedkeuring aan een nieuw vrijhandelsakkoord dat de EU enkele jaren geleden overeenkwam met Singapore. So what, zal u wellicht denken?

8 min leestijd

(Door Bart Staes, oorspronkelijk verschenen bij Mo* die zo vriendelijk was toestemming te geven voor overname, foto Skyline Singapore 2017 door Andrew, cc/flickr)

Toch er is wel degelijk een probleem met dit (en andere) handelsverdragen dat ons allemaal aanbelangt. Dit omdat, zoals journalist John Vandaele reeds 5 jaar geleden in MO* schreef, ‘handelsverdragen over alles gaan.’

‘Als er in de EU amper een serieus debat bestaat over het Europees handelsbeleid dat enorme impact heeft op planeet en mens, noch serieuze democratische controle, dan komt dat de facto neer op gedwongen seks’

En meer nog volgens Vandaele is ‘handel als seks: het kan een diepgaande interactie zijn tussen landen en regio’s waarbij alle aspecten van hun maatschappij met elkaar in contact en soms ook met elkaar in competitie komen. Reden te meer om daar goed over na te denken, en de democratie hier volop te laten spelen. Gedwongen seks is niet meer van deze tijd en het is meestal geen goeie seks.’

Natuurlijk zullen traditionele politici zeggen, ‘Er is hier toch helemaal geen sprake van gedwongen seks?’ Want een meerderheid van parlementsleden en landen keurt die EU-handelsverdragen goed? Tja, net zoals een krappe meerderheid van de Britten voor Brexit stemde: slecht of half geïnformeerd, met de ogen en neus dicht, en zonder enig benul van de gevolgen.

Als er in de EU amper een serieus debat bestaat over het Europees handelsbeleid dat enorme impact heeft op planeet en mens, noch serieuze democratische controle, dan komt dat de facto neer op gedwongen seks.

En dus blijft het Europees handelsbeleid synoniem met zeer slechte seks. En dus moeten we het er toch nog maar eens over hebben. Maar over handelsbeleid praten is net zo sexy als op Valentijnsdag over de slechte adem van je geliefde beginnen. Ik doe toch een poging, want ook al zie ik haar nog steeds graag, Vrouwe Europa stinkt écht ondraaglijk uit haar bek.

Mandelson, De Gucht en Malmström

Wat betekent handelsbeleid? Land geleden waren alleen bedrijfsleiders, een handvol politici, gespecialiseerde techneuten en juristen geïnteresseerd in handelsbeleid. Het ging dan ook vaak over uiterst technische kwesties waarover onder andere bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in Geneve werd onderhandeld. Maar wereldwijd kreeg het handelsbeleid de laatste 20 jaar steeds vaker kritiek van maatschappelijke organisaties en progressieve politici. Hoogtepunt waren de debatten rond het CETA-akkoord met Canada én het in de koelkast gestoken TTIP-handelsakkoord met de VS.

Dat laatste werd recentelijk weer uit de koelkast gehaald. De EU en de ‘regering-Trump’ slaan terug aan het onderhandelen. Begrijpelijk, dat protest. In een tijdperk waar economische globalisering leidde tot fundamentele en onvermijdelijke onderlinge verbinding, kan ondoordachte handelspolitiek leiden tot ernstige maatschappelijke en ecologische problemen. En groeiende maatschappelijke onrust.

‘Globalisering zorgde voor een onhoudbaar niveau van geconcentreerde welvaart en ongelijkheid. Besluitvormingsprocessen worden ondoorzichtiger en multinationale ondernemingen krijgen steeds meer macht over besluitvorming’

De globalisering zorgde voor een steeds meer onhoudbaar niveau van geconcentreerde welvaart en ongelijkheid, wat zich vertaalde in negatieve concurrentie tussen werknemers, regio’s en beleidskeuzes.

Besluitvormingsprocessen worden ondoorzichtiger en multinationale ondernemingen krijgen steeds meer macht over besluitvorming die gemeenschappelijke normen opstellen. Met andere woorden: voor een groot stuk heeft het gegroeide onvermogen van de politiek om daadkrachtig op te treden bij kwesties van algemeen, openbaar belang, hier mee te maken. Hierdoor wordt globalisering in zijn huidige vorm terecht beschouwd als een bedreiging voor de democratie.

Als Groenen in het Europees Parlement en daarbuiten, waren wij betrokken bij alle recente conflicten omtrent het Europese handelsbeleid. We verzetten ons tegen de “Mandelson-doctrine” van 2006 (Global Europe), die handel onvoorwaardelijk wilde openstellen voor de onbelemmerde werking van de vrije markt. In 2010 waren de Groenen enigszins opgelucht over de “De Gucht-doctrine” die ten minste erkende dat politici niet zo naïef zijn om te geloven dat vrije markten zorgen voor eerlijkheid.

De “Malmström-doctrine” van 2015 –dat handelsbeleid gebaseerd moet zijn op waarden die verder gaan dan rendement en economische groei– is voorzichtig optimistisch onthaald door de Groenen. Maar we wachten 4 jaar later nog op het concrete bewijs dat het meer is dan gebakken lucht. De verandering van Malmström moet zich ook daadwerkelijk politiek vertalen.

Here comes Singapore

Dit akkoord heeft een lange voorgeschiedenis. De gesprekken begonnen in 2006. Ze werden beklonken in 2014. Het is een handelsakkoord ‘oude stijl’, dus niet onder de Malmström doctrine, inclusief investeerdersbescherming. Ten tijde van het akkoord in 2014 was er veel ophef ontstaan over die investeringsbescherming. Dus vroeg de Europese Commissie het Europees Hof van justitie een oordeel te vellen aangaande de ratificatie van handelsakkoorden.

Het Hof oordeelde dat met name investeringsbescherming onder de bevoegdheid van lidstaten valt en dus dat handelsakkoorden wel degelijk door alle 28 parlementen moeten worden goedgekeurd. De Europese commissie besloot in 2017 voortaan gewoon het handelsakkoord op te splitsen in een akkoord én daaraan gekoppeld een apart luik met de investeringsbescherming. Dat betekent dat een meerderheid van het Europees parlement deze week dus zowel instemde met het Singapore Handelsakkoord (FTA) én het Singapore investeringsakkoord (IPA).

De facto geeft dit EU handels- en investeringsverdrag met Singapore multinationals extra macht om onze democratie en regels in het algemeen belang onder druk te zetten. De groene fractie stemde dus tegen het verdrag. Ik ben verbaasd dat een ruime meerderheid (ruim 400 voor, 200 tegen) van het Europees Parlement zonder meer kritiekloos instemde.

Wat we nodig hebben, zijn juist meer plichten voor bedrijven om zich aan hun maatschappelijke verantwoordelijkheden te houden.

Schadeclaims en privileges

De Groenen stemden tegen dit verdrag omdat het buitenlandse investeerders de mogelijkheid geeft overheden aan te klagen met het zogenaamde ICS-systeem (Investment Court System, voorheen ISDS). Daarmee kunnen bedrijven ongezien dreigen met grote schadeclaims tegen overheden om regelgeving naar hun hand te zetten.

Singapore mag dan een klein land zijn: het staat voor een derde van alle Aziatische-Europese handelsstromen. Het is met 9000 geregistreerde Europese multinationals de belangrijkste hub in Azië en het is één van de belangrijkste belastingparadijzen ter wereld met een stevige financiële sector. Laat de liberalisering van de financiële dienstverlening én publieke diensten (zoals watervoorziening) nu een belangrijk luik van dit handelsakkoord zijn.

‘Buitenlandse investeerders worden anders behandeld dan binnenlandse bedrijven met een parallel rechtssysteem dat publieke regels onder druk zet’

Deze twee elementen samen betekenen bijvoorbeeld dat een hedgefund dat de publieke schulden van een ontwikkelingsland overkocht, een ISDS/ICS-zaak kan aanspannen tegen een overheid van dat land. Het gebeurde al vaker. Het betekent zonder meer dat de schuldsanering van arme landen op deze manier wordt bemoeilijkt en uitgehold.

Cecilia Malmström, Eurocommissaris voor Handel, voerde met steun van liberalen en sociaaldemocraten enkele procedurele wijzigingen door in het arbitragesysteem ISDS en verbeterde daarmee de transparantie en benoeming van rechters. Voor Groenen verandert dit echter niets aan de kern van de zaak. Deze vorm van arbitrage blijft onnodig en oneerlijk. Buitenlandse investeerders worden anders behandeld dan binnenlandse bedrijven met een parallel rechtssysteem dat publieke regels onder druk zet.

Ik versta echt niet dat een meerderheid van Europarlementariërs zich net in een tijd waarin het debat over een eerlijker globalisering plaatsvindt zich toch achter extra privileges voor multinationals schaart. Het is tijd dat het handelsbeleid van de EU fundamenteel op de schop gaat zodat handel gaat bijdragen aan het reguleren van globalisering.

Maximaal welzijn, minimum gebruik

De wereld waarin handel plaatsvindt, verandert heel snel. We weten intussen dat grondstoffen eindig zijn en ecosystemen een herstellend en aanpassend vermogen hebben. Maar de globalisering jaagt nog steeds een economisch model aan dat twee keer zoveel grondstoffen gebruikt als de planeet kan verstrekken. Tegelijkertijd bieden het Klimaatakkoord van Parijs en de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de VN (Agenda 2030) internationaal afgesproken ijkpunten waartegen de vooruitgang naar toekomstbestendige ontwikkeling kan worden afgemeten.

In deze context is een handelsbeleid op basis van hoge wereldwijde input van materiaal en lage wereldwijde output van menselijk welzijn niet langer een optie. Voor de Groenen is dit het moment om de functie van handel in een mondiale economie te heroverwegen. De Groenen staan open voor de wereld. De wereld en onze planeet zijn ons politieke podium. Internationale handel is niet onze vijand. Maar het handelsbeleid moet gegrond zijn op een stevige visie van sociaal-ecologische rechtvaardigheid van economische beleidslijnen.

Het overkoepelende doel van een groen handelsbeleid is dat handel voorziet in maximaal welzijn voor de mens met minimaal gebruik van energie en grondstoffen. Hiervoor is een herinrichting van het mondiale handelssysteem nodig, waarbij ecosystemen de kans krijgen zich te herstellen, werkgelegenheid van hoge kwaliteit is en het milieu in binnen- en buitenland wordt beschermd. Een dergelijke systematische verandering moet stevig gegrond zijn op het beginsel dat de waardigheid en rechten van alle mensen respecteert, met een duidelijk genderperspectief, en dat niet ten koste gaat van andere soorten waarmee we de planeet delen.

Een groen handelsbeleid toont de eerste moedige stappen naar een meer ecologische visie op handel. Dergelijke stappen moeten zoveel mogelijk op multilateraal niveau worden gezet, ondermeer middels voorstellen om de huidige regels van het wereldhandelssysteem zoals opgesteld door de Wereldhandelsorganisatie (WTO) te veranderen.

De groenen stellen deze week hun eigen conceptnota voor over hoe Europees handelsbeleid eruit moet zien om meer rekening te houden met klimaatbeleid, sociaaleconomische rechten en de grenzen van de planeet

Bart Staes is lid van het Europees Parlement voor Groen