Ga naar de inhoud

Een alternatief voor kapitalistische economie en politiek, volgens econoom Richard Wolff

“Stel je een land voor waar de meerderheid van de bevolking het grootste deel van de baten krijgt van z’n harde werk, creatieve schepping en gemeenschappelijke inspanningen. Stel je een land voor waar de verliezen van bedrijven niet op de maatschappij afgewenteld worden, terwijl de winsten afgeroomd worden door een exclusieve minderheid. Stel je een land voor dat als een democratie gevoerd wordt, van onderop, niet een plutocratie van bovenaf. Richard Wolff stelt zich dat niet alleen voor, maar beschrijft in zijn dwingende, boeiende en verbluffend beredeneerde boek tot in detail hoe we daar kunnen komen – en waarom het absoluut noodzakelijk is dat we daar komen.”( – Nomi Prins, schrijver van It Takes a Pillage en Black Tuesday)

11 min leestijd
coverwolff

 

(Dit interview verscheen eerder op de website truthout en werd met toestemming van de auteurs vertaald en gepubliceerd op globalinfo.nl)

 

Er zijn maar weinig mensen beter toegerust dan econoom Richard Wolff, emeritus professor aan de University of Massachusetts, om de enorme falen en de ongelijkheden van het kapitalisme aan te pakken, zoals hij in zijn laatste boek Democracy at Work: A Cure for Capitalism doet. Hij beschrijft ook Workers’Self-Directed Enterprises (WSDEs; bedrijven onder arbeiderszelfbestuur) als een alternatief voor het kapitalisme dat de economie van de VS naar de grond gebracht heeft en uitgelopen is op een massale herverdeling naar de heersende elites.

 

Mark Karlin (van truthout): Welk verschil maakt u in uw boek tussen kapitalisme en welvaartsstaat-kapitalisme?

 

Richard Wolff: Kapitalisme vertoont, net als alle andere economische systemen, een varieteit aan vormen. Er zijn bijvoorbeeld grotendeels private vormen van laissez-faire kapitalisme, die op veel vlakken verschillen van vormen van kapitalisme waarin de staat een meer bepalende rol speelt, bijvoorbeeld als regelaar van de markt, of garant staand voor sociaal welzijn (zoals bij het welvaartsstaat-kapitalisme), of als hechte partner van kapitalisten zoals bij fascisme. Wat echter hetzelfde blijft bij al deze vormen – reden waarom ze allemaal het etiket “kapitalistisch” verdienen – is de uitsluiting van de massa’s van arbeiders die de productie maakt en de winsten genereert door deze te uit het bereik van het ontvangen en verdelen van deze winsten te houden, en buiten democratische deelname aan besluiten van bedrijven. Kapitalisme houdt arbeiders buiten beslissingen over wat er geproduceerd wordt, hoe het geproduceerd wordt, waar de productie plaatsvindt en hoe winsten gebruikte en verdeeld moeten worden. Democracy at Work is een kritiek en alternatief gericht op het veranderen van die uitsluiting die door al die vormen van kapitalisme gedeeld wordt.

 

Mark Karlin: In dat kader, wat denkt u over de stelling dat FDR (Franklin Delano Roosevelt, president van de VS tijdens de crisis van de jaren 30 en opsteller van de New Deal, vert.) in het geheel geen tegenstander van kapitalisme was, maar simpelweg vond dat de bestuurlijke interventie in de economie van de VS nodig was om het kapitalisme te redden tijdens de depressie van de jaren ’30?

 

Richard Wolff: Wat FDR beseft was de politieke macht van de coalitie van vakbonden (gesmeed door de CIO in midden jaren ’30), socialistische en communistische partijen die eisten dat de regering niet alleen de banken en bedrijven op de been zou houden, maar ook directe hulp zou verlenen aan de massa mensen die te lijden had van de Grote Depressie. Elementen binnen die coalitie dreigden dat als Washington op dat gebied in gebreke zou blijven, vele miljoenen burgers zich in de VS tegen het kapitalisme zouden keren. FDR begreep de boodschap en ontwierp een overeenkomst als antwoord. De regering zou zowel via belastingen als via leningen geld krijgen van de bedrijven en de rijken, om daarmee een nieuw stelsel van sociale zekerheid te betalen, landelijke verzekering tegen werkloosheid, en een omvangrijk van federale werkverschaffing. In ruil zou de coalitie z’n anti-kapitalisme moeten terugschroeven en in plaats daarvan de verworvenheden toejuichen van een vorm van welvaartsstaat-kapitalisme. De coalitie aanvaardde deze New Deal grotendeels. FDR ging voort met het winnen van vier achtereenvolgende presidentsverkiezingen, waarmee hij de meest populaire president in de geschiedenis van de VS tot nu toe werd. De New Deal redde het kapitalistische systeem door het om te vormen van een relatieve meer laissez-faire variant naar een welvaartsstaat-type.

 

Mark Karlin: Voor de meest recente crash, wat was de kapitalistische crisis van bovenaf en van beneden die u in uw boek beschrijft?

 

Richard Wolff: De crisis van bovenaf slaat op de speculatieve manie waar de kleine minderheid van mensen in ondergedompeld was (de belangrijkste bezitters van ‘securities’ van bedrijven, managers, hun medewerkers op kantoor, etc.) die in toenemende mate winsten in handen kregen naarmate de lonen stagneerden na midden jaren ’70. Financiële ondernemingen streden om de fondsen die zich bij deze minderheden ophoopten, door steeds grotere risico’s te nemen met oude en nieuwe financiële onstrumenten (zoals asset-backed securities, credit default swaps, etc.). Iets anders is de lange geschiedenis van kapitalistische speculatieve manies die een bubble opbouwden over de rug van groeiende schuld van de werkende klasse in de VS. Toen deze laatste schuldverplichting niet langer te voldoen was, barstte de bubble, waardoor er een crisis aan de bovenkant stapelde bovenop de crisis aan de onderkant, gevormd door de dodelijke mengeling van stagnerende lonen en stijgende schulden.

 

Mark Karlin: Hoe beinvloedt de verdeling van overschotten aan inkomsten (winsten) bij zakenondernemingende structuur van een samenleving?

 

Richard Wolff: Het overschot dat door bedrijven gegenereerd wordt – de extra inkomsten uit de verkoop van goederen en diensten, na aftrek van de directe kosten van de productie daarvan – is wat kapitalisten ontvangen en beheersen in kapitalistiesche economien. Vervolgens zetten ze die overschotten weer uit naar gelang het ze uitkomt, teneinde het systeem te reproduceren waarin ze zulke voorname posities bekleden. Zo schuiven ze dan bijvoorbeeld een deel van de overschotten naar de topmanagers van de bedrijven (waarmee ze de veredeling van inkomen en rijkdom in kapitalistische maatschappijen bepalen), een ander deel gaat naar het verplaatsen van de productie naar elders, indien dat grotere overschotten zou kunnen genereren (wat dan binnenslands werkloosheid veroorzaakt, en elders groei), een deel gaat naat schenkingen aan politici en partijen om politieke besluiten te vormen en te controleren die hun belangen dienen, en zo verder. De verdelking van het overschot is zodoende een belangrijke factor in het vormgeven van hoe onze maatschappij functioneert, hoe we allen leven.

 

Mark Karlin: Gedurende de laatste paar jaar, met name tijdens en na de Occupy-beweging, hebben veel van de heersers der aarde gepocht over hun veronderstelde ‘intellectuele kapitaal’, alsof kapitalisme gelijk zou staan aan het slimste jongetje in de klas. Bij dat gebral wordt nogal eens gesteld dat arbeiders een soort inwisselbare onderdelen zijn van een machine, die dankbaar zouden moeten zijn jegens degenen met het ‘intellectuele kapitaal’. Hoe reageert u op zo’n bewering?

 

Richard Wolf: Intellectueel kapitaal is maar de nieuwste term voor een oud idee dat al lang beschouwd wordt als een cruciaal onderdeel van de productie. In het verleden werden andere termen gebruikt als “know how” en “technologie”en “expertise”. Het hoofdidee was dat er naast de gereedschappen, apparaten,machines en grondstoffen die nodig zijn voor de productie, en in aanvulling op de spierkrachten en energie die mensen bijdragen, er ook een mentale capaciteit nodig is om te bedenken, gedrag aan te passen, nieuwe dingen en methodes te verzinnen – die ook cruciaal zou zijn voor de productie. Het opbouwen van dat “intellectuele kapitaal” is een van de doelen van scholing. Natuurlijk zou iedereen zijn of haar intellectuele kapitaal in het productieproces kunnen inbrengen, als dat proces dat zou verwelkomen, erkennen, belonen en stimuleren. Als mensen beweren dat alleen managers of financiers het “intellectuele kapitaal” bezitten of toepassen, is dat een zekere manier om het intellectuele kapitaal van arbeiders bij de productie te ontmoedigen en te reduceren.

 

Mark Karlin: Verfrissend genoeg biedt u een alternatief voor het vervallende kapitalisme. U bent in deel III van uw boek voorstander van bedrijven in zelfbestuur door arbeiders (Workers’Self-Directed Enterprises (WSDE). Wat zou een beknopte beschrijving zijn van een WSDE?

 

Richard Wolff: Nogal simpel, een WSDE betekent dat de arbeiders die wat voor product een bedrijf dan ook verkoopt maken, ook functioneren – collectief en democrarisch – als hun eigen raad van bestuur. WSDE’s maken daarmee de kapitalistische differentiatie ongedaan en de weerstand van de overschot-producenten jegens degenen die zich het overschot toeeigenen. In plaats daarvan besturen de arbeiders in samenwerking hun eigen bedrijf, en brengen daarmee democratie bij het bedrijf binnen waar kapitalisme dagt lang buitengesloten heeft.

 

Mark Karlin: In het zesde hoofdstuk van uw boek, zet u WSDE’s af tegen bedrijven die in bezit zijn van arbeiders, die door hen bestuurd worden en cooperaties. Wat zijn de belangrijkste verschillen?

 

Richard Wolff: Arbeiders hebben een lange geschiedenis met allerlei soorten cooperaties. Dat wil zeggen, arbeiders kunnen gemeenschappelijk bezitten (bijvoorbeeld doordat hun pensioenfonds aandelen heeft van het bedrijf waar ze voor werken), kopen (bijvoorbeeld de vele voedselcooperaties in het land), verkopen (bijvoorbeeld fruittelers die zich samenvoegen om hun producten te verkopen), en besturen (bijvoorbeeld arbeiders rouleren bij de controlerende taken). Al deze cooperaties kunnen bestaan onder een kapitalistische organisatie van de productie, en doen dat ook, waarbij nog steeds diezelfde arbeiders precies afgehouden worden van de besluiten over wat er waar en hoe geproduceerd moet worden, en wat er met de winsten gebeurt. Wat WSDE’s uniek maakt is precies dat ze gaan over cooperatieve productie, over het afschaffen van de kapitalistische scheiding tussen de producenten en degenen die hun winst inlijven. Dat wordt vervangen met democratische cooperatieve besluiten over de productie en het sociale gebruik van de vruchten daarvan.

 

Mark Karlin: Hoe past het model van het veel geroemde (en grootste van de wereld) Mondragon cooperatie in uw visie van WSDE’s?

 

Richard Wolff: Mondragon is het grootste en misschien wel succesvolste voorbeeld van de geslaagde groei in concurrentie van WSDE’s met conventionele kapitalistische bedrijven. Begonnen in 1956 met zes arbeiders die zich in een cooperatie organiseerden met hulp van een Spaanse priester, biedt de Mondragon Cooperative Corporation (MCC) nu werk aan meer dan 100.000 arbeiders, en is het de grootste cooperatie in het Baskische deel van Spanje en de op tien na grootste in heel Spanje. Het omvat grootschalige laboratoria voor onderzoek en ontwikkeling die nieuwe manieren voortbrengen om nieuwe producten te maken en het heeft ook een eigen universiteit om arbeiders en andere belangstellenden op te leiden in alle manieren om democratische cooperatieve bedrijven te besturen en op te bouwen. MCC is zodoende een opzienbarende getuigenis van de huidige levensvatbaarheid en kracht van niet-kapitalistische productiesystemen. (Opmerking globalinfo: er is wel groeiende kritiek op Mondragon vanwege steeds meer kapitalistische praktijken in het bedrijf, waaronder uitbesteding van productie aan slechtbetalende toeleveranciers in lagelonenlanden).

 

Mark Karlin: Onlangs vroeg ik in een ander interview deze vraag over arbeid en economie, en kreeg toen als antwoord iets dat nog het meest weghad van een diepe zucht. Hoewel er zeker een groeiende cooperatieve beweging in de VS is, kampt deze toch nog met problemen. Wat zal het omslagpunt zijn dat arbeiders in de VS zal overtuigen dat WSDE’s de voorkeur verdienen boven het huidige bestuurlijke kapitalistische systeem? Zoveel arbeiders in de VS zijn gehersenspoeld dat elk alternatief voor het kapitalisme satanisch en communistisch is. Hoe verandert een idee als WSDE’s van een intellectueel concept naar een in de basis verankerde arbeidersbeweging?

 

Richard Wolff: Zoals we vaker gezien hebben in de menselijke geschiedenis, is wat verandering bewerkstelligt vaak niet zozeer een heldere visie op waar we vervolgens heen zullen gaan, maar vaker de onverdraagzaamheid van huidige tijd. Kapitalisme is voor de meeste mensen niet langer in staat om “te leveren”. De kring van mensen die er van profiteert wordt steeds kleiner en rijker en is verder verwijderd van de meerderheid van de mensen dan ooit. In de VS is dit bijzonder problematisch omdat de motivering van het kapitalisme in de VS lange tijd lag in de vorming en onderhoud van een brede “middenklasse”. Terwijl de ontwikkeling van het kapitalisme deze middenklasse vernietigt, wordt er ruimte in de hoofden en harten geopend om te vragen naar alternatieven voor een in toenemende mate onaanvaardbaar systeem. WSDE’s bieden precies dat. Niets illustreert die groeiende belangstelling beter dan het feit dat Democracy At Work al een tweede oplage krijgt drie maanden nadat de eerste publicatie plaatsvond.

Mark Karlin: Republikeinen en Democraten bewieroken beide de beweerde voordelen van vrijhandelsverdragen, ondanks hun gebrek aan afdoende steun voor arbeidsrechten en vergoedingen voor arbeid. Een ding dat de voorstanders van vrijhandel claimen is dat door goedkopere lonen te zoeken, de producten in de VS goedkoper zullen worden. Hoewel dit in sommige gevallen waar mag zijn, is dat kennelijk nauwelijks het geval bij naam-merkproducten (met name kleding) en hippe hi-tech-producten zoals Apple. (Ingekort door vertaler vanwege vele Amerikaanse merkvoorbeelden). De loonkosten van een merknaam-shirt zijn maar zo’n klein percentage van de verkoopprijs, dat die nauwelijks duurder wordt als die in de VS gemaakt zou worden; het bedrijf maakt alleen nog meer winst door arbeid in het buitenland uit te buiten. Klopt dat?

 

Richard Wolff: Als een VS-bedrijf dat produceert voor de markt in de VS bestaande productie verplaatst (of nieuwe opent) naar elders, is het gebruikelijke doel meer winsten. Ze verplaatsen om goedkopere arbeid te kunnen uitbuiten, slappere regelgeving op gebied van milieu, lagere belastingen, etc. Als ze hun prijzen zouden verlagen, dan zou die goedkopere arbied, slappere regelgeving en lagere belastingen hun winsten niet veel of helemaal niet vergroten. Dus zullen ze zelden prijzen veel verlagen als ze verkassen en dan ook meestal maar tijdelijk om marktaandeel te winnen (daarmee de concurrenten dwingend om vergelijkbare bewegingen te maken). Natuurlijk zouden bedrijven die verkassen ervoor kunnen kiezen om hun prijzen te verlagen, maar overwegingen over winsten winnen meestal uiteindelijk. Ten slotte geldt ook dat bedrijven in lage kosten locaties ook makkelijker de onderlinge concurrentie kunnen regelen dan in de VS (omdat lokale wetgeving tegen monopolies daar minder effectief zijn en relatief goedkope omkopingen effectiever zijn).