Ga naar de inhoud

Digitalisering en de agri-business: natuuruitbuiting door Big Tech

Elke dag zien we dat digitale technieken een steeds groter beslag leggen op ons dagelijks leven, ons werk en onze omgang met het milieu en andere mensen om ons heen. Deze technieken komen van grote multinationals, die profiteren van onze gedragsveranderingen, van toenemend precair en gesurveilleerd werk, en van exploitatie van de natuur, als bron van grondstoffen en data.

8 min leestijd

(Bron: Capire/Tricontinental vertaling Tijn van Beurden/globalinfo) plaatje van website Grain) Intro door Helena Zelic/Capire)

Sociale bewegingen die zich inzetten om de wijze van productie, reproductie en consumptie in samenlevingen te veranderen, moeten begrijpen hoe deze bedrijven in de verschillende sectoren van de economie opereren. ‘Voor degenen die de wereld durven te veranderen is het een hele opgave om een collectieve en objectieve analyse over de rol van digitale data- en technologiebedrijven in het hedendaagse kapitalisme op te bouwen’, aldus Tricontinental: Instituut voor Sociaal Onderzoek, in haar dossier over Big Tech en de huidige uitdagingen waarmee de klassenstrijd wordt geconfronteerd.  

De macht van multinationals aanpakken. Vrijhandel en zijn schijnoplossingen bestrijden. De bij de kapitalistische, patriarchale en racistische digitalisering horende accumulatie en uitbuiting, aan de kaak stellen. Opkomen voor technologische en voedselsoevereiniteit. Dit zijn enkele van de strategieën om te strijden voor een samenleving die zal worden gecentreerd rond duurzaamheid.

Tijdens de Covid-19-pandemie zagen we het digitaliseringsprobleem steeds vaker opdoemen in ons dagelijks leven en in grote productieketens. We zagen de digitale apparatuur die we nodig hadden om te kunnen studeren en werken; de precaire banen op digitale platforms groeiden; en de door de agro-business gestimuleerde landconflicten en digitale surveillance namen toe.  Tricontinental gebruikt de term CoronaShock om daarmee “aan te tonen dat de burgerlijke staat een gezondheids- en sociale catastrofe niet kan voorkomen, terwijl de sociale orde in de socialistische delen van de wereld veel veerkrachtiger waren.”

Om een voortdurend debat over data en technologie bij grassroots- en feministische organisaties te bevorderen, volgt hieronder de passage ‘Big Tech tegen de natuur’, uit dossier #46 van Tricontinental. Instituut voor Sociaal Onderzoek. Het dossier is beschikbaar in het Engels, Spaans, Portugees en Grieks en wil bijdragen aan “het analyseren hoe deze technologieën werken als onderdeel van de dynamiek van de kapitaalaccumulatie.” Lees de onderstaande passage.    

Big Tech tegen de natuur

Enerzijds beperkte de CoronaShock de beweging van mensen en goederen en verstoorde mondiale waardeketens door problemen bij de import en export van goederen, terwijl het anderzijds de vraag naar digitalisering versnelde. Het leidde ook tot een verdergaande  toepassing van technologie op de industriële basis en op de wijze van productie en distributie, zowel in de industrieën als in de mijn- en landbouw, en het zorgde voor een verdere aantasting van de scheiding tussen: werk- en rusttijden, productieve en reproductieve arbeid, en ruimtes voor arbeid en vrije tijd.

In de agri-business trad een groei op van fusies, overnames en afspraken tussen agrarische reuzen, en fintech-bedrijven (bedrijven die zijn gespecialiseerd in financiële technologie).

Deze nieuwe infrastructuur resulteerde in reorganisaties bij deze actoren, waardoor ze op weg zijn naar de vorming van oligopoliën. Een dergelijke reorganisatie vergroot de behoefte aan grootschalige dataverzameling in vrijwel alle fasen van de agri-business keten. Bovendien wordt de verschraling van openbare diensten versterkt door de beschikbaarheid van publieke informatie te verminderen en tegelijkertijd het aanbod van private platforms en Big Tech-infrastructuren voor openbare diensten te vergroten. Dit belemmert duidelijk het vermogen tot besluitvorming van regeringen.

De bedrijven John Deere en Bosch domineren op het gebied van tractors en machines. Bij de logistiek en verkoop zijn dat Cargill, Archer Daniels, Louis Dreyfus en Bunge. Dan zijn er nog de grote detailhandelaren zoals Walmart, Alibaba, en Amazon.

Technologiegiganten verplaatsen zich naar de landbouwsector, waarbij een soort verticale integratie plaatsvindt, niet tussen bedrijven uit dezelfde sector, maar langs de waardeketens, wat het vermogen van deze bedrijven illustreert om de keten verticaal van het veld naar de consument te absorberen en te reorganiseren.

Er zijn ook tendensen in de richting van de digitalisering van de planeet op het gebied van natuurlijke landschappen, hulpbronnen, en genetische sequenties. Zo werkt Microsoft bijvoorbeeld samen met kiem-plasma centra over de hele wereld om de infrastructuur te verschaffen voor de digitalisering van deze genetische banken. In 2018 werd op een bijeenkomst van het World Economic Forum in Davos het Amazon Data Bank project gelanceerd, dat tot doel had informatie te catalogiseren en patenteren over de genetische sequenties van zaden, kiemplantjes, dieren en een verscheidenheid aan eencellige organismen op aarde. Dit is slechts de eerste stap in het Earth Bank of Codes programma.

Er ontstaat een oligopolistische markt met koloniale kenmerken: Multinationals, die voornamelijk zijn gevestigd zijn in het mondiale Noorden, verlenen zichzelf altijd octrooien en intellectuele eigendomsrechten. Dat kunnen ze doen omdat ze lang hebben kunnen investeren in wetenschap en technologie vanwege het feit dat ze in de landen van het mondiale Zuiden grondstoffen konden winnen met een lage toegevoegde waarde. Bovendien brengt deze technologische sprong ook een grotere vraag naar andere minerale en energiegrondstoffen (bijvoorbeeld lithium, ijzer, koper en zeldzame aardmetalen) met zich mee, waardoor  een agressievere organisatie van de internationale arbeidsverdeling ontstaat om hun aanbod te garanderen. In Bolivia was de staatsgreep van 2019 bijvoorbeeld direct gerelateerd aan de nationalisering van de lithiumreserves, een van de grootste ter wereld.

Er is ook een reorganisatie van de infrastructuur op het platteland gaande. De afgelopen vijf jaar hebben bedrijven als Syngenta, Bayer en BASF landbouwsoftware en digitale platforms ontwikkeld die op mobiele telefoons worden geïnstalleerd om zo producenten landbouw-adviezen te kunnen sturen. Er zijn nu tractoren uitgerust met kunstmatige intelligentie die informatie verzamelen over de vochtigheid en compositie van de bodem, de beste locatie en het beste seizoen van het jaar om te planten, enz. Boeren kunnen ook hun eigen gegevens invoeren via hun mobiele telefoon. Het verzamelen van deze gegevens zelf is niet het probleem, omdat die in een ander sociaal systeem zouden kunnen worden gebruikt om boeren bij hun werk te helpen. In een kapitalistisch systeem worden de gegevens echter beheerd door bedrijven ten behoeve van hun eigen winstbejag. Deze bedrijven bezitten alleen de software, maar niet de hardware, die is eigendom van andere reuzen zoals John Deere en Bosch, die kunstmatige intelligentie en robotisering ontwikkelen. Het resultaat hiervan is zichtbaar bij robottractoren,  sensoren, drones, etc.

Deze patenten en de informatie die wordt geproduceerd door grote bedrijven in de landbouw moeten worden opgeslagen op de digitale infrastructuur van Big Tech-bedrijven: Microsoft heeft zijn cloud, Azure. Apple ontwikkelde een Apple Watch voor precisielandbouw en creëerde de Resolution app voor boeren. Amazon heeft een opslagfunctie op Amazon Web Services die is bedoeld voor plattelandsgebieden. Facebook maakt een digitale consultancy-app voor boeren. Google heeft een institutionele versie van zijn Google Earth gemaakt voor de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties, enzovoort. De voornaamste gebruikers van deze diensten zijn grote landbouwproducenten op de grondstoffenexportmarkt, terwijl 500 miljoen boerengezinnen de middelen niet hebben om toegang te krijgen tot dit nieuwe technologiepakket. Wat ze wel hebben zijn hun mobiele telefoons, waarop ze agronomisch advies kunnen ontvangen via SMS of WhatsApp op basis van informatie die vrij door andere boeren is geüpload. Een groot aantal van deze toepassingen is ‘vrij’ beschikbaar voor kleine boeren in ruil voor deelname aan een gigantisch dataverzamelingsproces.

Hier komt de kwestie van de integratie van fintech-bedrijven, Big Tech, en de agrarische giganten naar voren. In Kenia biedt Arifu – een bedrijf dat behoort tot de Europese telefoniegigant Vodafone – landbouwconsultancy aan via SMS en WhatsApp. Arifu is partner van Syngenta en DigFarm, waardoor Syngenta reclame kan maken voor zijn zaden, terwijl DigFarm microkrediet aanbiedt aan Keniaanse boeren. De structuur van digitale platforms maakt deze integratie mogelijk: ze vragen kleine vergoedingen, verkopen verkregen gegevens, en staan het gebruik van digitale valuta toe.

Maar hoe kunnen kunstmatige intelligentie en algoritmes het land van kleine boeren, met hun diversiteit aan inheemse zaden, ‘uitlezen’ om bijvoorbeeld bedrijven in staat te stellen gratis advies te geven? Helaas is dit type technologie bedoeld voor grote landoppervlaktes en monoculturen. De integratie van kleine boeren zal niet gebeuren door de verkoop van technologiepakketten, maar via microkrediet en de digitale valuta’s die deze platforms beschikbaar stellen.

Om dit mogelijk te maken, zal minder staatsregulering van de economie en landbouw nodig zijn. Deze dynamiek zagen we onlangs in India, waar tussen januari en 25 februari 2021, één miljoen boeren New Delhi in India bezetten, om te eisen dat drie wetten werden geschrapt die een einde zouden maken aan de staatsregulering van de landbouwgoederenmarkt. Volgens de nieuwe wetten zou de markt worden opengesteld en gedereguleerd, in plaats van dat de staat een eerlijke prijs betaalt voor de producten van boeren, waardoor grote detailhandel- en technologiebedrijven de plaats zouden kunnen innemen van kleine detailhandelaren en deze zouden kunnen elimineren. In de praktijk zou dit betekenen dat die grote bedrijven de productie en consumptie in deze sector zouden organiseren.