Ga naar de inhoud

De Turkse luchtaanvallen op Rojava en de langverwachte “Casus Belli”…

Mako Qocgiri van Civaka Azad plaatst het huidige offensief van de Turkse staat in Noord-Syrië en Zuid-Koerdistan in de juiste context en legt uit waarom de verklaring van de Turkse regering over de Taksim-aanslag rustig in twijfel kan worden getrokken.

8 min leestijd

(Bron: Civaka Azad)

Eén ding moet de Turkse staat worden nagegeven – die doet niet aan onnodig tijdsverspilling. In de namiddag van 13 november vond de aanslag plaats in Istanbul. Binnen 24 uur werd niet alleen de vermeende dader gearresteerd en voor de rechter gebracht, maar werden ook haar vermeende banden met de PKK en YPG onthuld door de Turkse minister van Binnenlandse Zaken Süleyman Soylu. Met deze “informatie” in zijn bagage reisde de Turkse president Erdogan naar de G20-top in Bali. Daar schijnt hij niet alleen dankbaar de blijken van medeleven van de Amerikaanse president Biden en andere staatshoofden te hebben aanvaard. Want terwijl hij nog op de vlucht terug naar Ankara zat, gaf hij het bevel voor de “vergeldingsaanval”. Op de avond van 19 november, minder dan een week na de aanslag in Istanbul, stegen de F16-gevechtsvliegtuigen van de Turkse luchtmacht op van de militaire luchthaven van Amed (Diyarbakir). Het startsein voor operatie Klauwzwaard was gegeven. Volgens de Turkse strijdkrachten volgden luchtaanvallen op 89 doelen. Onder meer Kobanê, Shehba en Dêrik in Rojava en het Qendîl-gebergte en het Asos-gebergte in Zuid-Koerdistan werden gebombardeerd. Alleen al in Rojava wordt het dodental geschat op 26, onder wie burgers, strijders van de Syrische Democratische Strijdkrachten (QSD), de Bevrijdingskrachten van Efrîn (HRE) en leden van het Syrische leger.

Nogmaals samengevat: De aanslag in Istanbul, de arrestatie van de vermeende dader en haar aanhangers, het onderzoek naar de vermeende opdrachtgevers, de diplomatieke uitwisseling met internationale staatsvertegenwoordigers over deze zaak en de “vergeldingsaanval” – de Turkse leiding had voor dit alles slechts zes dagen nodig. Dus of de mensen in Ankara werken zeer effectief of er is iets mis met het hele verhaal. Wij neigen naar de laatste optie. Waarom? Ik wil dat graag verduidelijken in het volgende.

De aanslag in Istanbul – “een geschenk van God”?

Het is geen geheim dat Turkije al bijna een jaar aandringt op een interventie in Noord-Syrië. De bezettingsoperaties van 2018 (Efrîn) en 2019 (Girê Spî en Serêkaniyê) zijn voor de Turkse president lange tijd onvoldoende geweest. De bezoeken aan Teheran en de regelmatige ontmoetingen met Poetin over deze kwestie zijn bekend. Erdogan wil oorlog in Noord-Syrië, en wel met alle mogelijke middelen. Uiteindelijk staat zijn eigen toekomst op het spel. De oorlog in Zuid-Koerdistan, het gebruik van chemische wapens daar, de voortdurende drone-oorlog in Noord-Syrië, dit alles heeft tot nu toe niet tot de gewenste resultaten geleid voor de leiders in Ankara. De grote succesverhalen in de oorlogsgebieden ontbreken. En zonder deze kan de bevolking niet worden afgeleid van haar eigen economische en politieke problemen thuis.

De aanslag in Istanbul is dus “een geschenk van God” voor Erdogan (zo omschreef Erdogan de mislukte militaire staatsgreep van 2016, waardoor hij met algemene bevoegdheden tegen de hele oppositie kon optreden). De Turkse regering wist meteen wie erachter zat: de PKK, de YPG en alle Koerdische krachten, die Ankara hoe dan ook vernietigd wil zien. Voor de nationalistische delen van de Turkse bevolking leek de verklaring overtuigend. Voor de rest van de wereld, echter, niet zo zeer …

Dan komt het slecht uit als de snelle onderzoeksresultaten van het Turkse veiligheidsapparaat barsten beginnen te vertonen. De vermoedelijke moordenaar, die volgens de Turkse minister van Binnenlandse Zaken Soylu werd opgeleid door de YPG, verklaarde dat haar broer een hooggeplaatste commandant is van het Vrije Syrische Leger (FSA). En grote delen van de FSA worden gecontroleerd door de Turkse staat. Ook werd bekend dat de vermoedelijke moordenaar telefonisch contact had met een partijfunctionaris van de ultranationalistische MHP genaamd Mehmet Emin Ilhan. De MHP wordt beschouwd als een officieuze coalitiepartner van de AKP en heeft traditioneel goede betrekkingen met de kringen van de “diepe staat” in Turkije.

Om de aanslag in Istanbul volledig op te helderen zou eigenlijk diepgaand nader onderzoek nodig zijn. De YPG en de PKK, die door de Turkse staat worden beschuldigd, hebben elke verantwoordelijkheid afgewezen. Velen vermoeden dat de aanslag is uitgevoerd door kringen die banden hebben met de Turkse staat zelf. Dat de Turkse staat wel degelijk in staat kan zijn een gewenste “casus belli”, d.w.z. een oorlogsuitlokkende gebeurtenis, te creëren door een zelf toegebrachte aanval, wordt bewezen door een uitgelekt gesprek van de Turkse inlichtingenchef Hakan Fidan uit 2014 (Zie “Wie Erdoğans Regierung im Konflikt mit Syrien provozieren will“). Maar met de start van operatie Claw-Sword is alle roep om verder onderzoek naar de zaak gedoofd. Wie durft immers de uitspraken van de staat in twijfel te trekken als het “vaderland” in oorlog is?

De dubbele afleidingsmanoeuvre en de investering voor electoraal succes

De oppositiealliantie van de zes partijen die Erdogan bij de volgende verkiezingen ten val willen brengen, lijkt dat zeker niet aan te durven. De reacties variëren van stille goedkeuring tot nationalistische steun. De Turkse president heeft daarmee zijn eerste doel bereikt. De alliantie van de oppositie dekt nu de koers van de regering. Alleen de Democratische Volkspartij (HDP) neemt duidelijk stelling tegen de oorlog. De rest van het politieke landschap staat achter het “heldhaftige” Turkse leger, dat bommen laat vallen op Rojava en Zuid-Koerdistan.

Erdogan investeert met deze oorlog in toekomstig electoraal succes. Alle grote verkiezingen van de afgelopen jaren zijn voorafgegaan door grensoverschrijdende militaire offensieven en aanvallen in Turkije, en die zijn altijd bevorderlijk geweest voor het electorale succes van de AKP. Maar deze keer is de situatie bijzonder ernstig voor de Turkse leider. De economische problemen in eigen land bezorgen de Turkse regering hoofdbrekens. De mensen zijn niet meer zo gemakkelijk te paaien door de agressie-oorlogen van het Turkse leger. De aanslag in Istanbul heeft effect gehad en de kritische woorden tegen de regering voorlopig doen verstommen. De vraag is echter hoe lang het effect zal aanhouden.

De aanval nam ook op een ander niveau druk weg bij de Turkse regering: De internationale kritiek op het gebruik van chemische wapens door het Turkse leger in Zuid-Koerdistan neemt toe. Onlangs waren er zelfs stemmen in het Iraakse parlement die spraken van een onderzoek naar de beschuldigingen. Er zijn foto’s en videomateriaal die getuigen van het gebruik van verboden chemische wapens door het Turkse leger. De druk werd onlangs zo groot dat de Turkse regering Prof. Dr. Şebnem Korur Fincancı, voorzitter van de Turkse Medische Vereniging, liet arresteren, die zich ook had uitgesproken voor een onderzoek naar de beschuldigingen. Vanuit het oogpunt van de Turkse regering bleek de arrestatie echter een misser. Het maakte de roep om een internationaal onderzoek alleen maar luider. De aanslag in Istanbul was een passende nooduitgang voor Ankara. De politieke agenda is nu voorlopig anders.

Het groene licht van de internationale gemeenschap en het bezoek van de Duitse minister van Binnenlandse Zaken

Eén ding moeten we in alle duidelijkheid benadrukken: De huidige Turkse luchtaanvallen vinden plaats met de goedkeuring van de internationale gemeenschap. Zowel de VS (als vertegenwoordiger van de NAVO) als Rusland hebben groen licht gegeven voor deze aanvallen. Want zonder dit groene licht kunnen de Turkse F16 gevechtsvliegtuigen het luchtruim van Rojava en Zuid-Koerdistan niet gebruiken. Erdogan kreeg de goedkeuring tijdens de G20-top in Bali, waardoor de internationale gemeenschap rechtstreeks verantwoordelijk wordt voor de 26 bekende doden tot nu toe. Het is nog niet duidelijk of deze goedkeuring tijdelijk is of dat de aanvallen de komende dagen verder zullen worden uitgebreid. Erdogan kondigde vandaag echter aan het niet bij luchtaanvallen te zullen laten.

Tegen deze achtergrond is het huidige bezoek van de Duitse minister van Binnenlandse Zaken Nancy Faeser aan haar Turkse ambtgenoot Süleyman Soylu bijzonder perfide. De gesprekken zouden onder andere gaan over de gezamenlijke “strijd tegen de terreur”. Soylu speelt momenteel de rol van opzweper in de Turkse regering. Nog maar een paar dagen geleden ging er een video door de sociale media waarin hij tijdens een vergadering van de parlementaire commissie een HDP-afgevaardigde luidkeels als terrorist beledigde. Voor Soylu zijn allen die de koers van de Turkse regering niet steunen sowieso terroristen. Hij zal zijn Duitse collega waarschijnlijk ook uitleggen dat in Duitsland “terroristen” zich vrij kunnen bewegen, kunnen demonstreren en de Turkse regering publiekelijk kunnen bekritiseren. Wat de Koerden betreft, gaat de Duitse regering helaas graag mee met de Turkse “argumenten”. Wij zijn benieuwd of de Duitse regering de Turkse oorlog tegen de Koerden opnieuw zal steunen.

————-

Aanvulling:

In Duitsland zijn vele demonstraties tegen de nieuwe Turkse aanvallen op Rojava en andere Koerdische gebieden, zie onder andere hier en hier en Women Defend Rojava: Raus auf die Straßen!