Ga naar de inhoud

De ketterij van de Grieken biedt hoop

In zijn jongste column voor de New Statesman keert John Pilger zich tegen het beeld van Griekenland als ‘junk land’ en ziet hoop in het verzet van de gewone Grieken tegen de ‘redding’ van een economie die onder schulden is bedolven door de belastingontduikende rijken. Griekenland is volgens Pilger een microkosmos voor de ontwikkelde wereld, waar termen als klasse-oorlog zelden worden gebruikt omdat ze weergeven wat er werkelijk aan de hand is.

5 min leestijd
8606_greece_anarchists_students__002_

 

Waar de Britse politieke klasse pretendeert dat het gearrangeerde huwelijk tussen Tweedledee en Tweedledum democratie betekent, is Griekenland voor de rest van ons een inspiratiebron. Het is niet verwonderlijk dat het Griekenland niet als een lichtend voorbeeld wordt voorgehouden maar als een ‘junk land’ dat zijn verdiende loon krijgt voor zijn ‘opgeblazen publieke sector’ en een ‘cultuur van slordig werken’ (the Observer). De ketterij van Griekenland is dat de opstand van de gewone mensen echte hoop geeft en de krijgsheren in het Witte Huis niet.

De crisis die heeft geleid tot de ‘redding’ van Griekenland door de Europese banken en het IMF werd veroorzaakt door een grotesk financieel systeem dat zelf een in een crisis zit. Griekenland is een microkosmos van een moderne klasse oorlog die zelden als zodanig wordt aangeduid en met grote haast wordt gevoerd door de paniekerige imperiale rijken.

Wat de Grieken zo verschillend maakt, is dat nog levende mensen zich buitenlandse bezetting, verraad door het westen, militaire dictatuur en volksverzet kunnen herinneren. Gewone mensen zijn niet geïntimideerd door het corrupte corporatisme dat de Europese Unie domineert. De rechtse regering van Kostas Karamanlis, die de huidige Pasok (Labour) regering voorafging, werd door de Franse socioloog Jean Ziegler beschreven als ‘een machine voor de systematische plundering van de rijkdommen van het land’.

Die machine had beruchte vrienden. De Federal Reserve Board van de VS onderzoekt de rol van Goldman Sachs en andere bestuurders van Amerikaanse hedge funds die gokten op het faillissement van Griekenland, toen publieke activa werden verkocht en de belastingontduikende rijken 360 miljard Euro bij Zwitserse banken deponeerden. De grootste Griekse reders verplaatsten hun ondernemingen naar het buitenland. Die uittocht van kapitaal gaat nog steeds door met de goedkeuring van de Europese centrale banken en regeringen.

Met 11 procent is het Griekse tekort niet hoger dan dat van Amerika. Maar toen de regering van Papandreou op de internationale markt geld probeerde te lenen, werd dat feitelijk geblokkeerd door de Amerikaanse ratingbureaus, die Griekenland degradeerden tot de ‘junk’ status. Diezelfde bureaus gaven een triple-A rating aan miljarden dollars in de zogenaamde sub-prime hypotheekeffecten en versnelden zo de economische ineenstorting van 2008.

Wat in Griekenland gebeurde, is diefstal op een ongehoorde schaal, maar uiteindelijk niet ongebruikelijk. In Groot-Britannië heeft de ‘redding’ van banken als Nothern Rock en de Royal Bank of Schotland miljarden ponden gekost. Dankzij de vorige premier Gordon Brown met zijn mededogen voor de hebzuchtige instincten van de City in Londen, waren die giften van publiek geld zonder voorwaarden, en de bankiers bleven elkaar de buit betalen, en noemden dat bonussen. Onder de Britse politieke monocultuur kunnen ze doen wat ze willen. In de Verenigde Staten is de situatie zelfs nog opmerkelijker rapporteert de onderzoeksjournalist David DeGraw, “(de belangrijkste banken van Wall Street) die de economie ruïneerden betalen geen belastingen en krijgen 33 miljard dollar belasting terug”.

In Griekenland, net als in Amerika en Groot-Brittanië hebben de gewone mensen te horen gekregen dat ze de schulden moeten betalen die de rijken en machtigen hebben gemaakt. Op banen, pensioenen en publieke diensten moet drastisch worden bezuinigd. De Europese Unie en de IMF krijgen zo de gelegenheid om ‘de cultuur te veranderen’ en de sociale voorzieningen van Griekenland te ontmantelen, net zoals de IMF en de Wereldbank over de hele wereld verarmde en gecontroleerde landen ‘structureel hebben aangepast’.   
Griekenland wordt om dezelfde reden gehaat als waarom Joegoslavië fysiek moest worden vernietigd onder het voorwendsel van de bescherming van de bevolking van Kosovo. De meeste Grieken worden door de staat tewerkgesteld en de jongeren en de vakbonden vormen een volksalliantie die niet is verzwakt. De tanks van de kolonels op de campus van de  universiteit van Athene blijven een politiek schrikbeeld. Zulke weerstand is een gruwel voor de Europese centrale bankiers en wordt als belemmering beschouwd tegen de behoefte van het Duitse kapitaal om markten te veroveren in de nasleep van de moeizame Duitse hereniging.  

In Groot-Brittanië is de propaganda voor een extreme economische theorie, eerst bekend als monetarisme en later als neoliberalisme zo sterk geweest, dat de nieuwe premier net als zijn voorganger de eis dat de gewone mensen de schulden van de boeven betalen, kan omschrijven als ‘fiscale verantwoordelijkheid’. De begrippen armoede en klasse zijn taboe. Bijna  eenderde van de Britse kinderen leeft onder de armoedegrens. In de arbeiderswijk Kenish Town in Londen, is de mannelijke levensverwachting 70 jaar, twee mijl verderop , in Hampstead, is die 80. Toen Rusland werd onderworpen aan de ‘shock therapie’ in de jaren negentig, dook de levensverwachting omlaag. Een record aantal Amerikanen ontvangt nu voedselbonnen: wat betekent, dat ze zichzelf niet kunnen voeden.

In de derde wereld heeft een schiftingssysteem van de Wereldbank en de IMF lange tijd bepaald of mensen konden leven of moesten sterven. Elke keer als tarieven en subsidies op voedsel en brandstof door de IMF-dictaten werden afgeschaft, wisten kleine boeren dat ze het stempel onbelangrijk hadden gekregen. Het World Resources Institute schat dat ieder jaar 13-18 miljoen sterfgevallen onder de kinderen het gevolg zijn. ‘Dit’ schrijft econoom Lester C. Thurow, ‘is geen metafoor voor een oorlog, maar het is de oorlog zelf’.

Dezelfde imperiale krachten hebben gebruik gemaakt van militaire wapens tegen straatarme landen waarvan de meerderheid kinderen zijn, en martelingen goedgekeurd als een instrument van buitenlandse politiek. Omdat geen van die aanvallen op de mensheid, waarbij Groot-Brittanië actief was betrokken, werd toegestaan door te dringen in de Britse verkiezingscampagne, is er uiteindelijk sprake van een ontkenning.

De mensen in de straten van Athene hebben geen last van deze malaise. Voor hen is het duidelijk wie de vijand is, en ze vinden dat ze weer een buitenlandse bezetting meemaken.  Wederom komen ze moedig in opstand. Als David Cameron begint met het bezuinigen van 6 miljard pond op de openbare diensten in Groot-Brittanië, zal hij erop rekenen dat er geen Griekse toestanden optreden. We hopen dat hij daarin geen gelijk heeft.

————-

(c) New Statesman Ltd. All rights reserved.
Het originele artikel in de Statesman kunt u hier vinden.
John Pilgers website.
Vertaling Tijn van Beurden/globalinfo