Ga naar de inhoud

De geboorte van CAO’s in de digitale economie

De staking bij Deliveroo in Frankrijk voegt zich bij een lange lijst van sociale mobilisaties in de digitale economie. De onderzoeker Christophe Degryse wijst er in een opinie-artikel in Le Monde op, dat de youtubers van Google, de heftruckchauffeurs van Amazon, de moderatoren van Facebook, de chauffeurs van Uber, ook nieuwe vormen van sociaal conflict hebben uitgevonden om hun eisen kracht bij te zetten.

5 min leestijd

(Door Christophe Degryse, hoofd van de afdeling onderzoek en prognose  van het Europees Vakbondsinstituut (ETUI). Dit stuk verscheen op 14 augustus in het Franse dagblad Le Monde, deze vertaling is een iets uitgebreide versie, vertaling door globalinfo.nl die zint op meer donateurs, foto van website FNVjong)

De estafettestaking van de koeriers van Deliveroo in verschillende grote Franse steden kan worden toegevoegd aan de groeiende lijst van sociale mobilisaties die worden uitgevoerd bij de bekende bedrijven van de digitale economie. in de korte tijd dat ze bestaan, hadden Deliveroo en Uber al met meerdere campagnes, collectieve acties en stakingen over de hele wereld te maken. Telkens worden de arbeidsomstandigheden, de rechten van de werknemer, de beloning en het gebrek aan toegang tot sociale rechten aan de kaak gesteld.

Naast Deliveroo en Uber proberen ook de youtubers van Google zich te organiseren. De lopende FairTube-campagne is gericht op meer eerlijkheid en transparantie voor de videomakers. Hun beloningsmethoden zijn inderdaad ondoorzichtig en de beslissingen van Google – met name op het gebied van niet betalen voor videos in sommige landen zonder duidelijke uitleg (behalve zinnen als: “Content die niet geschikt is voor adverteerders”) – zijn rechtstreeks van invloed op de inkomsten van de makers.

De algoritmes van het bedrijf ontslaan automatisch werknemers die niet productief genoeg zijn

Bij Amazon zijn het de arbeiders in de grote distributiecentra die steeds meer openlijk hun werkomstandigheden aan de kaak stellen en zich proberen te organiseren, ook in de Verenigde Staten. De algoritmes van het bedrijf ontslaan automatisch werknemers die niet productief genoeg zijn («Amazon’s system can automatically fire its warehouse workers», «The Download», MIT Technology Review, 26 april). Het bedrijf van Jeff Bezos verdedigt zich door een deel van zijn werknemers te betalen om te twitteren over hun benijdenswaardige werkomstandigheden, in de hoop een toename van de vakbondsactiviteiten de kop in te drukken.

En we kunnen meer voorbeelden geven, zoals de microwerkers van de platforms, die vaak zeer slecht betaald worden voor het opschonen, classificeren en labelen van gegevens die gebruikt worden door kunstmatige intelligentie, of om Google Duplex’ virtuele assistenten te helpen die nog steeds grote nood hebben aan voortdurende bijstand door menselijke helpende handen. En wat te zeggen over deze legers van Facebook content moderators die dag na dag de inhoud bekijken, om deze waar nodig te blokkeren, inhoud die zo gewelddadig is dat ze last hebben van posttraumatische stress-stoornis?

Wat hebben de stakende koerier van Deliveroo in Parijs, de YouTubercampagne in Berlijn, de Uber-chauffeur die in New Delhi demonstreert en de microwerker in Manilla gemeen? Ze bevinden zich allemaal in een werkrelatie die door het platform is veronachtzaamd. Terwijl ze er voor werken,het steunen, geld verdienen en voor hun management verdienen, wordt deze werknemers tegelijkertijd de toegang ontzegd tot sociale rechten, collectieve onderhandelingen en sociale uitkeringen. Deze platforms vinden in de technologie en in de gebreken van het nationale sociale recht een vorm van “sociale ontduiking”.

Deze mobiele applicaties die het leven zo gemakkelijk voor ons maken, verbergen soms sociale realiteiten die een stuk minder verfrissend zijn. Het lijkt misschien paradoxaal dat we in deze technologische bedrijven van de 21e eeuw sociale praktijken aantreffen van iets meer dan honderd jaar geleden, vóór de oprichting van de OIT, en de erkenning in haar conventies van de vrijheid van vereniging, het recht op collectieve onderhandelingen, het arbeidsrecht, de bescherming van de gezondheid en de veiligheid…

Deze constatering hoeft niet te leiden tot het verbieden van de platformeconomie. Sommige bedrijven laten zien hoe technologieën ook kunnen worden gebruikt om het algemeen belang en de sociale integratie te dienen. Maar deze constatering toont aan dat, tenzij we de onzekerheid van de arbeidswereld accepteren, de kwestie van de collectieve onderhandelingen in de digitale economie niet langer kan worden genegeerd.

We weten dat de platformeconomie de neiging heeft om het werk te atomiseren, wat het moeilijk maakt om de werknemers te organiseren en gemeenschappelijke eisen op te bouwen. Dit is echter niet onmogelijk, zoals blijkt uit enkele (nog steeds te weinig) voorbeelden van collectieve arbeidsovereenkomsten die georganiseerde werknemers in Denemarken, Oostenrijk, Duitsland, Zweden en nu ook Noorwegen met hun management hebben weten te onderhandelen.

In dat laatste land hebben de koeriers van Foodora, waarvan ongeveer 14% lid is van de vakbond Fellesforbundet, een lijst van eisen opgesteld en proberen zij momenteel te onderhandelen over een overeenkomst over uiteenlopende onderwerpen zoals het onderhoud van de fiets, de terugbetaling van bepaalde uitrustingen, de mogelijkheid om in een kamer te vergaderen, de levering van winterbanden en zo voort.

In tegenstelling tot wat we soms tijdens de stakingen in augustus hoorden, staan de fietskoeriers niet a priori vijandig tegenover de “oude traditionele vakbonden”. Uit een enquête van het Europees Vakbondsinstituut (ETUI) onder koeriers van Deliveroo in België blijkt dat slechts 10% van hen zegt dat ze inderdaad tegen de vakbond zijn, terwijl 34% zegt dat ze geen behoefte hebben om lid te worden van een vakbond en vooral dat 56% eenvoudigweg niet weet wat het lidmaatschap hen kan opleveren. Dit toont overigens ook aan dat er nog werk te verzetten is door de “oude bonden”.

Tot slot is er in deze confrontatie tussen managers en platformwerkers waarschijnlijk ook een rol weggelegd voor de overheden van de grote steden. Voorbeelden zijn te vinden in Bologna (Italië) en Seattle (Verenigde Staten), waar de lokale overheden, zij het met wisselend succes, hebben getracht op te treden als tussenpersoon in naam van het algemeen belang. Hioer zijn ongetwijfeld ook nieuwe wegen te ontdekken.