Ga naar de inhoud

Brazilië: Einde cyclus PT raakt hart links in Latijns Amerika

Einde van de cyclus van de PT (Arbeiderspartij) is een steek in het hart van links in Latijns Amerika

8 min leestijd

(Door Raúl Zibechi (Brecha), via comcosur, vertaling globalinfo.nl)

De crisis waar de PT door verlamd wordt zal gevolgen hebben in de hele Latijns Amerikaanse regio, aangezien de linkse en progressieve krachten altijd verbonden waren aan de wederwaardigheden van de “grote broer” die nu moet knokken tegen wat wel eens zijn einde zou kunnen betekenen.

Tarso Genro, een van de historische kaders van de Arbeiders Partij (PT) en minister van Justitie in de tweede regering van Lula, verklaart dat “de cyclus die de PT aan de regeringsmacht heeft gebracht nu uitgeput is”(Folha de
São Paulo, 6 maart 2016). Tegelijkertijd voegt hij er aan toe dat het heel moeilijk zal worden om aan de macht te blijven in de komende periode, omdat we staan tegenover “het einde van een economische, sociale en politieke cyclus in Brazilië”.

In dagen van een diepe onzekerheid en van een sterk offensief op gebied van media en juridisch tegen de grootste partij van links in Latijns Amerika, is het moeilijk om analyses te maken die kunnen voorspellen wat er op langere termijn gebeurt, om een glimp van de toekomst van deze politieke kracht te vangen. Genro verklaart dat rechter Sergio Moro (die in het onderzoek naar corruptie arrestatie van PT-oprichter en ex-president Lula beval, vert.) geïnspireerd wordt door Carl Schmitt (1888-1985), de Duitse jurist en filosoof die samenwerkte met het Nazi-regime. “Het is de heerschappij van de Staat over de wet, en de verwerping van ook juridische procedures, het probleem waar we tegenover staan bij dit onnodige machtsvertoon tegen Lula om hem te laten getuigen”, verklaarde Genro

De logica van justitie, in dit geval, bestaat uit het “eerst een persoon aanwijzen, en daarna bewijzen tegen hem gaan zoeken, wat een uitzonderlijke procedure is die aan het randje van de constitutionele legaliteit zit en een soort parallelle rechtspraak creëert, een parallelle grondwet”. Het hele juridische systeem is verwrongen, zegt Genro, inclusief de beroemde betaalde informanten.

De PT en Latijns Amerika

In juli 1990 kamen op uitnodiging van de PT in het Hotel Danubio in São Paulo 48 partijen en organisaties uit Latijns Amerika bijeen met als doel om “te praten over de nieuwe internationale conjunctuur na de val van de Berlijnse muur en over de gevolgen van de introductie van neoliberaal beleid door de meerderheid van de regeringen in de regio” (forodesaopaulo.org). Het voornaamste voorstel draaide rond het oprichten van een breed en democratisch alternatief voor het neoliberalisme.

In de zaal van die eerste bijeenkomst schitterde een spandoek met het logo van de PT en de meerderheid van de aanwezigen was ook actief onder die vlag. In die jaren van bruut neoliberalisme, werd de partij de belangrijkste vertegenwoordiger van links, wat in de daaropvolgende jaren alleen nog maar sterker zou worden.

In 1988 werd in Porto Alegre, dat bestuurd werd door de PT-er Olivio Dutra, het eerste experiment in de wereld uitgevoerd met het ‘participatieve budget’. Dat proces had een dermate groot effect dat het al snel oversloeg naar andere steden, waaronder Montevideo (in Uruguay, vert.) en Rosario (Argentinië, vert.) maar ook een tiental Braziliaanse steden nam de ervaring over.

Maar de belangrijkste creatie van de PT waren wel de Sociale Forums. Daarmee begin de rode ster niet alleen in de regio te stralen, maar in de hele wereld. Het eerste Forum werd bijeengeroepen door ATTAC (de ‘Association for the Taxation of financial Transactions and Aid to Citizens’) en de PT, en voltrok zich van 25 december tot 30 januari 2001 in Porto Alegre, en werd een uitstalkast van wat deze politieke kracht te bieden had als die zou regeren.

De volgende Forums waren een groot succes. De derde, in 2003, het jaar waarin Lula tot president gekozen werd, ontving meer dan 100.000 mensen uit 156 landen, organiseerde meer dan 1300 workshops en bijeenkomsten en had de belangrijkste denkers uit de linkse wereld te gast: Noam Chomsky, Antonio Negri, John Holloway, Eduardo Galeano, onder vele anderen. Weinig mensen zagen dat een van de logo’s die de vermeldden wie steun geleverd hadden, van het oliebedrijf Petrobras was.

In een klimaat van collectieve euforie, improviseerde de net als president ingehuldigde Lula een toespraak: “ik weet heel goed hoezeer onze overwinning de hoop vertegenwoordigt, niet alleen in Brazilië, maar ook van links in de hele wereld en vooral van links in Latijns Amerika”. Hij verklaarde zich bewust te zijn van “de hoop die de socialisten van de hele wereld vestigen in het welslagen van onze regering” en voegde er aan toe dat hij hoopte bij te dragen aan “dat andere kameraden de verkiezingen winnen in andere landen van de wereld”.

De drie ontwikkelingen die nog maar een decennium geleden samenvielen in Porto Alegre, verpieterden: het participatieve budget transformeerde in een dorre bureaucratische praktijk, de Sociale Forums liepen leeg nadat ze door de grote NGO’s waren overgenomen en de PT-regering gaat ten onder in onzekerheid. Er moet op gewezen worden dat deze drie ontwikkelingen hele scripties en boeken waard waren, ze waren onderwerp van uitgebreide analyses in de schoot van een links dat, iets meer dan een decennium na de val van het reëel bestaande socialisme, de terugkeer van de goede oude tijd omhelsde. Alleen het zapatisme kon in de marge overleven.

Links en de noodtoestand

“Als de rechtsstaat al last had van de oprispingen van de huidige politieke crisis door het onmiskenbaar vooringenomen en bevooroordeelde gedrag van justitie tegen de armen, tegen de zwarten, tegen de vrouwen en andere minderheden, is met operatie Lava Jato de verkrachting van de rechtsstaat verheven tot het statuut van de staat van juridische uitzondering. Deze staat wordt gekenmerkt door de systematische en politiek gerichte vertrapping van rechten en individuele zekerheden die vastgelegd waren in de grondwet en in de wetten”, schrijft de socioloog Aldo Fornazieri (Jornal GGN, 07-03-2016).

Net als Giorgio Agamben en Hannah Arendt, die vaststellen dat het nazisme een keerpunt was in het gebruik van het statelijke wetsstelsel voor uitzonderingstoestanden voor de vorming van een autoritair regime, stelt Fornazieri dat in Brazilië een “juridische dictatuur” gevestigd werd.

Hoe dan ook, degenen die Lula en de PT verdedigen laten tenminste drie zaken buiten beschouwing.

De eerste is dat in de decennia gedurende welke de zwarten en de armen, en in het bijzonder de bewoners van de favelas (krottenwijken, vert.) systematisch bestookt werden, vermoord en verdwenen door de Militaire Politie en veronachtzaamd door de justitie, de bestuurders van de PT de andere kant op keken of medeplichtig waren. Een enkel voorbeeld. In februari 2015 doodde de militaire politie van Salvador (Bahia) 15 jonge zwarte armen, waarover veel vragen werden gesteld door mensenrechtenorganisaties. Gouverneur Rui Costa, van de PT, verklaarde tegen de media: “De politie moet op elk moment besluiten nemen, en het hoofd koel houden en de noodzakelijk rust bewaren om de juiste beslissing te nemen. Het is als de spits die binnen seconden moet besluiten hoe de bal op het doel geschoten moet worden. Als de wedstrijd voorbij is, en als het een goal was, staan alle supporters te applaudiseren” (Carta Capital, 9 februari 2015).

Verschillende organisaties hebben de PT-deelstaatregering beschuldigd van het op zijn minst verdoezelen van de genocide van de zwarte bevolking: in de jaren van Lula en Dilma steeg het aantal door geweld om het leven gekomen zwarten met bijna veertig procent.

De tweede is dat wat Luciana Genro onderstreept, lid van de Nationale Bestuur van de PSOL (Partido Socialismo e Liberdade, een in 2004 opgerichte afsplitsing van de PT, vert.) op basis van de beschermde klokkenluider Delcidio Amaral (senator en voormalig fractievoorzitter van de PT): ” Het is betreurenswaardig dat een historische leider als Lula niet meer aan de kant van de bevolking staat maar zich bij de elites heeft gevoegd, om met hen te regeren en daarvoor mooie commissies en cadeautjes te kunnen incasseren” (Viento Sur, 5 maart 2016).

Niemand kan ontkennen dat de PT en Lula intieme banden hebben aangeknoopt met de grote ondernemers in Brazilië, en vooral met de bouwsector waar ze markten voor opengesteld hebben en die ze hebben beschermd elke keer als ze in de problemen kwamen, zoals gebeurde toen Odebrecht (grote bouwondernemening, vert.) uit Ecuador werd gegooid door de president Rafael Correa.

En ten slotte blijken de PT en links in Brazilië in z’n geheel niet in staat te zijn om het hoofd te bieden aan de “permanente noodtoestand” die ze aanklagen. Volgens Agamben, “kan het moderne totalitarisme omschreven worden als de instelling, via de ‘noodtoestand’ van een legale burgeroorlog, die de fysieke eliminatie mogelijk maakt van burgers die om wat voor reden dan ook niet te integreren zijn in het politieke systeem” (*).

Dat is de achilleshiel van het Lula-isme: dat heeft niet de noodzakelijke morele kracht om de strijd te kunnen aangaan met het offensief van rechts omdat het weigerde, toen dat nodig was, om de slachtoffers te verdedigen van datzelfde systeem dat haar nu veroordeelt.


(*) Estado de excepción, Adriana Hidalgo editora, Buenos Aires, 2004, p. 25.

(Bron: Comcosur, 14 maart 2016)