Ga naar de inhoud

We waren gewaarschuwd; hielp het?

In maart is het 50 jaar geleden dat het rapport ‘Limits to Growth’ verscheen, dat diezelfde maand ook hier uitkwam als ‘Grenzen aan de Groei’. Het is een goede aanleiding voor een terugblik en om de balans op te maken. Journalist Jaap Tielbeke doet dat in het boekje ‘We waren gewaarschuwd’, dat gelijktijdig bijna onverkort ook als lang artikel in De Groene verscheen. Langs vier jaartallen (1972, 1992, 2002 en 2022) laat Tielbeke zien hoe het rapport tot stand kwam en ontvangen werd, en hoe er in de decennia daarna over werd gepraat, meer dan dat ernaar gehandeld werd.

6 min leestijd

(Door Gerrit Stegehuis, oorspronkelijk verschenen op de website van Platform DSE)

Het onderzoek brengt voor het eerst zaken als industriële productie, bevolkingsomvang, voedselvoorziening, natuurlijke hulpbronnen en vervuiling in één model met elkaar in verband, op computers die het niet halen bij de huidige smartphones. De conclusie is dat oneindige groei op een eindige planeet niet mogelijk is. De problemen van uitputting en vervuiling konden voorkomen worden door dat groeibeleid te herzien. Het was dus geen voorspelling, lichtte Dennis Meadows in een gesprek met Tielbeke toe, het was een waarschuwing: er is nog wat aan te doen.

1972

classroom-1699745_640In Nederland begon de discussie over het rapport al voordat het gepubliceerd was, omdat Wouter van Dieren bij een bezoek aan de onderzoekers een conceptversie van het rapport had meegenomen, die hij vervolgens hier verspreidde. Het rapport had veel invloed op politici als Den Uyl, Van Mierlo en Mansholt, en vond zijn weerslag in Keerpunt ’72, het gezamenlijk verkiezingsprogramma van PvdA, D’66 en PPR. Toen die partijen in de regering kwamen bleek het echter moeilijk de bevindingen van het rapport in beleid om te zetten, mede door het uitbreken van de oliecrisis in 1973.

Internationaal speelde het rapport een belangrijke rol op de allereerste grote milieutop, die in 1972 in Stockholm werd gehouden. Maar die leidde niet tot concrete afspraken, omdat arme landen groei nodig vonden voor hun ontwikkeling, en rijke landen er niet van af wilden zien. Op een andere (niet genoemde) conferentie van de OECD, ook in 1972, werd trouwens het principe ‘De vervuiler betaalt’ geïntroduceerd; nog een teken dat de milieudiscussie van de grond komt, maar ook nog een teken dat we in 50 jaar weinig opgeschoten zijn, want het principe is nog steeds meer een idee dan werkelijkheid.

De latere jaren

In 1992 en 2004 werden updates van Limits to Growth gepubliceerd, maar die bevestigden de conclusies uit het eerste rapport. Hoogstens bleek het pad dat de voorziene problemen kan voorkomen steeds smaller te worden. Critici zien het feit dat we nog steeds leven als een bewijs van het ongelijk van het rapport, maar Tielbeke laat duidelijk zien hoe bijvoorbeeld de kritiek van Bjørn Lomborg is gebaseerd op het heel selectief aanhalen van voor hem nuttige bronnen, en het negeren van onwelgevallige bronnen. In 2020 bevestigde onderzoek door Gaya Herrington, toen werkzaam bij KPMG, nogmaals dat er op de conclusies van het oorspronkelijke onderzoek weinig af te dingen valt. Het gunstige ‘Stabilized World’-scenario is met alleen geleidelijke aanpassingen niet meer te bereiken. Alle conferenties die in de tussenliggende jaren zijn gehouden hebben wat dat betreft niet veel opgeleverd.

In het hoofdstuk over 2022 passeren nog enkele recente ideeën de revue. In Nederland kreeg Kate Raworth veel aandacht met haar Donut-economie, waarbij we proberen iedereen boven de sociale drempel te krijgen, en onder het ecologische plafond te blijven. Gevestigde economen moesten er echter niets van hebben, ze wisten het allemaal al en het was populistisch. Tielbeke sprak ook met Jason Hickel over degrowth of ‘ontgroeien’, waarbij ernaar wordt gestreefd veel minder energie en grondstoffen te gebruiken, terwijl iedereen toch een goed leven kan genieten door een eerlijker verdeling van de welvaart. En Tielbeke noteert een aantal positieve ontwikkelingen van de laatste jaren, zoals het verschijnen van de Monitor Brede Welvaart, en het feit dat Nieuw-Zeeland beleid probeert te richten op welzijn in plaats van op groei. Maar het gaat allemaal uiterst traag.

En nu?

Het schrijven van het boek stemde Tielbeke niet optimistisch: in 1972 uitten politici hardere kritiek op het economisch systeem dan ze nu doen, en de tegenstelling tussen arme en rijke landen van de eerste conferentie in Stockholm komt ook nu nog op elke conferentie terug. Wel is hem duidelijk geworden dat het streven naar economische groei onhoudbaar is, ook als die ‘groen’ of ‘duurzaam’ genoemd wordt. Donella Meadows, het inmiddels overleden lid van het onderzoeksteam van Grenzen aan de Groei en ex-echtgenote van Dennis, pleitte ervoor beelden te vormen van de wereld waarin we zouden willen leven. Vasthouden aan de visie van eeuwigdurende economische groei vond ze stupide, er moest een aantrekkelijk verhaal tegenover komen. Maar voor het gesprek over zo’n visie en voor het realiseren ervan hebben we niet veel tijd meer.

Conclusie

Jaap Tielbeke heeft een mooi overzicht geschreven over 50 jaar van veel schrijven en praten over ecologische en sociale problemen met weinig fundamenteel resultaat. Een analyse van het falen geeft hij niet. Wel signaleert hij een omslag begin jaren ’90: het Westen heeft de Koude Oorlog ‘gewonnen’, het neoliberalisme heeft vaste voet aan de grond, en markten en bedrijfsleven zullen de oplossingen wel vinden. De economische wetenschap noemt Tielbeke niet, maar die staat in feite volkomen in dienst van het groeidenken, en ziet milieuproblemen hoogstens als ‘externaliteiten’, die opgelost kunnen worden door er een prijs aan te hangen, wat in praktijk nauwelijks gebeurt. Een enkeling als Herman Daly, grondlegger van de ecologische economie, verzet zich hiertegen, maar hij is een roepende in de woestijn. Rethinking Economics heeft de afgelopen jaren laten zien hoezeer afwijkende stromingen binnen het economieonderwijs gemarginaliseerd zijn.

Politici voegden zich naar dit veranderende denken, en bleven streven naar groei, omdat ze niet anders wisten, omdat ze herkozen wilden worden, of vanwege de druk uit het bedrijfsleven dat zijn winsten niet in gevaar wilde zien komen. En ook de media speelden hun rol: nog steeds wordt het ‘herstel’ van de economie met gejuich ontvangen, ondanks bijvoorbeeld onze oproep van vorig jaar om te stoppen met juichen bij BBP-groei. In een klein artikeltje ernaast wordt hoogstens nog even gemeld dat de door de crisis gedaalde uitstoot van broeikasgassen ook weer net zo hard omhoog is gegaan.

Met een groot aantal andere organisaties schreven we een paar jaar geleden een brief aan de Commissie voor Economische Zaken en Klimaat, waarin we vroegen de WRR onderzoek te laten doen naar een economie die een goed leven mogelijk maakt voor mensen hier en mensen elders, voor mensen nu en voor toekomstige generaties, binnen de grenzen die de Aarde ons stelt. Die handschoen is niet opgepakt, maar de vraag naar een onderbouwing van een visie als waar Donella Meadows om vroeg blijft onverminderd geldig. Misschien kan onze nieuwe regering een commissie instellen die zo’n onderzoek kan uitvoeren. Gezien de reacties die Kate Raworth in Nederland kreeg hebben we hier vele economen die alle benodigde kennis al jaren in huis hebben.