Ga naar de inhoud

Marx in NRC-Handelsblad

In NRC-Handelsblad van 22 september jl werd Karl Marx op een ongekend rancuneuze manier afgewerkt. Als kapstok werd daarvoor de recensie gebruikt van een recent verschenen biografie, die kennelijk even denigrerend is. Er kon enkel woord van waardering af voor de oude revolutionaire denker, wat een ware prestatie is want tot dusver hadden zelfs zijn mees fervente critici tenminste kunnen erkennen dat hij baanbrekende nieuwe inzichten in de economie had geproduceerd. Wouter Holvast schreef een beleefde reactie en stuurde die in voor de rubriek ingezonden brieven van de krant. Maar die werd – het verbaast inmiddels al niet meer – niet geplaatst. Daarom hieronder te lezen.

3 min leestijd

Marx

Een grondige afrekening met Marx. (Boeken, 22 september) – dat zal muziek geweest zijn voor de vele NRC-lezers die prettig in de Westerse comfortzone leven. Een zelfingenomen leider van een kleine sekte. Een schuinsmarcheerder die twee vrouwen tegelijk bezwangerde. De altijd om geld zeurende profeet die zijn lakens niet verschoont en graag dronken wordt. De zwabberende denker die het geregeld mis had en later niet meer in zijn eigen analyse geloofde.

Mogen we even wat objectiever zijn? De grote verdienste van Marx was dat hij de schijnwerper op de werking van het geld zette. Deze was verduisterd in de liberale markttheorie van Adam Smith met de onzichtbare hand als Grote Regelaar. Geld kreeg daarbij de sympathieke rol van facilitator, wat de bourgeoisie goed uitkwam. Het was immers de tijd van opkomende democratie en dan was het prettig als haar machtsmiddel, het kapitaal, wat aan het zicht werd onttrokken. Met kapitaal kon je de andere productiefactoren kopen. Maar grondstoffen en machines kregen het label fysiek kapitaal en de arbeid werd menselijk kapitaal, zodat de dominerende rol van het financiële kapitaal niet meer opviel. Een andere verdienste van hem en Engels was het plaatsen van hun streven in een ruimere historische context en het bevorderen van de veranderingsgezindheid van de lagere klassen. 

Marx voorzag de aandrijvende rol van het geld en beschreef al in 1845 de globalisering zoals wij die nu kennen. “De bourgeoisie dringt alle naties haar productiewijze op” lezen we in het Communistisch manifest. Tegelijk  stelde hij dat de productiekrachten onder het kapitalisme destructief zouden worden. Dat heeft langer geduurd dan hij dacht. Fabrieken moeten hun producten kwijt en behoeven daartoe koopkracht onder de bevolking. De autofabrikant Ford zei het al: “Ik betaal mijn arbeiders zo, dat zij een auto van mij kunnen kopen.” Daar ging het bedrijfsleven dus aan meewerken, zodat het kapitalisme mede de emancipatie van de arbeiders heeft bevorderd. Geen Verelendung dus. Ik ben geen Marxkenner, maar ik denk dat hij noch Engels dit hebben voorzien. Ook de na hun tijd opkomende bancaire kredietverlening heeft ruim geld onder de mensen gebracht en het vele ondernemers mogelijk gemaakt een bedrijf op te zetten of uit te breiden.
  

Toch is er tegelijk die destructie, maar dan op een wat andere manier. Het systeem van de geldgroei jaagt het geproduceer enorm op, wat weer noodzaakt tot een even enorm verbruik, ja verkwisting. Grondstoffen raken op, ons milieu raakt vervuild, de biosfeer – ons huis – lijdt ernstige schade. De opjaging vanuit de maar doorgaande geldgroei zet bedrijven en overheden onder grote druk en maakt dat bereikte sociale voorzieningen nu weer het loodje leggen. Dus ook op het sociale vlak sterft het gejuich weg. De huidige werking van het al te mobiele en begerige Grote Geld omschrijft George Monbiot van de Guardian als financial weapons of mass destruction.

Als remedie pleiten Marx en Engels ervoor dat individuen hun zelfwerkzaamheid ontwikkelen en zelf economisch aan de slag gaan (De Duitse ideologie). Wie de groen-sociale basisbeweging in de wereld een beetje volgt, weet dat dat op vele plaatsen nu aan de gang is als reactie op de falende officiële geldeconomie. En we kunnen constateren dat dit ver verwijderd is van de één-partij regiems van mensen als Stalin en Mao.

Wouter Holvast
Utrecht