Ga naar de inhoud

Inherent Vice (Eigen Gebrek)

Inherent Vice is een vreemde en verontrustende film. Net als het boek van Thomas Pynchon, lijkt de film aanvankelijk de koers van een spannende sociale thriller te volgen. Maar na een tijdje raak je als lezer en kijker (ik heb het boek gelezen en de film nu twee keer gezien…) het spoor kwijt van wat een plot zou kunnen zijn. Dat is nu net de bedoeling van het boek, en filmmaker Paul Thomas Anderson heeft dat vakkundig gevolgd.

7 min leestijd

Of zoals de filmkrant mooi in een streamer beschrijft: “De vertelling is misschien verwarrend maar daar gaat het niet om. Het gaat om de scenes, de chemie tussen de acteurs en hun personages en om de sfeer. Vooral als je kunt loslaten dat je er geen bal van snapt, kun je genieten van Andersons virtuositeit.”

Inherent Vice (zie eerdere recensie op globalinfo hier) gaat over het moment dat de bloeiende ‘counterculture’ in de VS op de klippen loopt en allerlei commerciële krachten er geld uit gaan slaan. De hoofdpersoon is de privédetective Doc Sportello (gespeeld door Joaquin Phoenix) die met hoofd en hart nog steeds ‘counterculture’ is, en het liefst de hele dag van de drugs loopt te snoepen, in plaats van te werken. Tegelijkertijd is hij allerminst op zijn achterhoofd gevallen en snapt hij terdege wat er gaande is en hoe de snelle jongens het terrein aan het overnemen zijn.

De thriller begint als plotseling een oude liefde op zijn drempel staat om zijn hulp te vragen. Ze heeft een rijke projectontwikkelaar als minnaar, en die is verdwenen en zij vermoedt dat hij door zijn entourage een gesticht in geparkeerd is, om zijn bezit te confisqueren. Sportello gaat met zichtbare tegenzin op onderzoek uit, half in de hoop zijn oude vlam weer te kunnen veroveren, en belandt in een helse tocht door geldbelust Los Angeles. Gedurende die verwarrende reis, die nog door een voice over becommentarieerd wordt, leren we de nieuwe realiteit kennen waarin niet langer tegencultuur maar kapitalisme heerst.

De verschillende personages die hij tegenkomt en hem van informatie voorzien, zijn stuk voor stuk onbetrouwbaar en veelal aan het werk voor de tegenstander of de politie. Portello probeert aanvankelijk nog aantekeningen te maken als hij gesprekken heeft, maar geeft al snel op en noteert bij een van de gesprekken alleen nog bibberend ‘paranoia alert!’ in zijn schriftje. Een van de rode draden in de film en het boek is dan ook dat onder de nieuwe regels niemand meer is wat die pretendeert te zijn, en paranoia de norm is geworden. Dat wordt nog versterkt doordat een bijzonder nare drug, heroïne, zijn intrede doet. De belangenverstrengeling tussen snelle jongens, drugshandelaren en pooiers, en projectontwikkelaars is op den duur onontkoombaar. Interessant is ook dat ze allemaal begrippen en gebruiken uit de tegencultuur benutten om hun slag te slaan.

Uiteindelijk vindt Portello de projectontwikkelaar in een soort new age verslavingsopvang, waar de projectontwikkelaar (wiens nieuwe project om een oude volksbuurt om te toveren in een sjieke villawijk ook een hoofdrol speelt) bekent dat hij opgenomen werd omdat hij door het lint was gegaan en had geconcludeerd dat hij zijn bezit beter weg had kunnen geven. Maar hij is dan allang weer teruggedraaid en tevreden met een luxe behandeling in het ontgiftingsparadijs. Erg veel hoop is er in de film dan ook niet te vinden.

Wat wel in de film te vinden is, is een onspectaculaire analyse van een moment in de geschiedenis en hoe het kapitalistische systeem de draad weer op wist te pakken. Dat gebeurt allerminst eenduidig. Een mysterieuze ‘kracht’ (die in het boek veel duisterder gepresenteerd wordt) is iets dat ‘Golden Fang’ heet. Aanvankelijk is het een vreemd schip dat in de haven van LA opduikt en waarmee machtige krachten vermoedelijk heroïne binnenvoeren. Maar Golden Fang duikt steeds weer op, dan weer als een wolkenkrabber-kantoor van tandartsen (heroine schijnt ook erg slecht voor het gebit te zijn, dus zie daar de dubbele winst), of een wanstalig nieuwbouwproject. Toen het boek uitkwam is er veel gespeculeerd over de precieze betekenis van deze ‘Gouden Slagtand’ en menig duider kwam tot de conclusie dat het symbool stond voor het kapitalistische systeem: dat is immers ook overal aanwezig, maar nooit echt tastbaar.

De titel, Inherent Vice, wordt op een moment in de film duidelijk uitgelegd. Het is een term uit de verzekeringsindustrie, voor aspecten aan goederen die niet te verzekeren zijn omdat ze eigen zijn aan die goederen. Chocolade kan gaan smelten, bijvoorbeeld, als dat gebeurt kan het niet onder schade aan de producten geboekt worden. Maar Inherent Vice, dat zijn wij dus zelf: de mens is niet consequent in idealen. Of zoals mijn vader dat omschreef: iedereen heeft zijn prijs. Voor sommigen is die prijs hoog en anderen gaan goedkoop de bocht om, maar niemand is echt te vertrouwen.

Film en boek zitten vol referenties naar andere maatschappelijke zaken die in de jaren zeventig centraal stonden. Zoals de oorlog in Vietnam, de corrupte praktijken van de politie, black panters, en de samenwerking van projectontwikkelaars met nazi-gangs. De politie komt, wisselend dreigend en komisch, nadrukkelijk in beeld, met name door een specifieke agent die het vooral op Sportello zelf heeft gemunt, gespeeld door een zwaar getroebleerde Josh Brolin. Lt. Det. Christian F. “Bigfoot” Bjornsen heeft er een hobby van gemaakt om bij Sportello binnen te vallen, en slaat hem het liefst ook nog in elkaar. Desondanks heeft Sportello – met name in een surrealistische laatste inval in zijn huis aan het eind van de film – groot medelijden met de politieagent.

Er is ook iets vreemds aan de hand met de vrouwenrollen in de film, die veelal sterk en onafhankelijk zijn. Anders dan het cliché-beeld van de sixties, zijn het geen sexy aanhangsels van de mannen, maar zijn het de enige die rechtop blijven lopen en weten wat er gaande is. De mannen lopen allen het grote geld en/of hun geslachtsorgaan achterna.

Wat ook opmerkelijk is aan de film (en het boek) is dat hoewel die over de nadagen van de sixties gaat, de verleiding is weerstaan om al de spectaculaire clichés van stal te halen. Geen flower power, hippieconcerten, sit-ins en vrije sex komen in beeld. Ook de soundtrack is navenant, met een paar prachtige Neil Young-liedjes, dat wel. De film is sowieso gedurfd onspectaculair en speelt zich voor een groot deel af via het lang van nabij in beeld gebrachte gezicht van een magistraal spelende Joaquin Phoenix. In het laatste deel van de film zakt het tempo zelfs geheel in met een paar lang uitgesponnen scenes, met ellenlange trage dialogen en de enige en verontrustende seks-scene als oude vlam Shasta Fay Hepworth (gespeeld door Katherine Waterston) op komt biechten dat ze het met het grootkapitaal is gaan doen. Maar het kan ook zijn dat dat zich alleen in de stonede geest van Portello afspeelt, want je weet dus nooit wat echt is, of waan of reclame. Daarna komt Bigfoot weer de deur intrappen om zijn frustraties uit te leven, om eerst Portello’s weedvoorraad in zijn muil te proppen en hem achter te laten met het besef dat zelfs beesten als Bigfoot baat zouden hebben gehad bij het voortduren van de tegencultuur.

Pynchon heeft met zijn boek, en Anderson met de daarop gebaseerde film, een goed beeld geschapen van hoe de Amerikaanse counterculture gecorrumpeerd raakte en een nieuwe fase van het kapitalisme inluidde. Thomas Pynchon lijkt bezig te zijn met een serie over doorslaggevende momenten in de ontwikkeling van het kapitalisme. Want zijn veel omvangrijkere voorganger Against the Day (zie recensies hier) handelde over het moment van de industriele revolutie in de VS. En zijn jongste werk, dat wederom echt hilarische lectuur oplevert, Bleeding Edge (recensie), gaat over de manische fase van Wall Street aan de vooravond van de aanslagen van 11 september. Benieuwd wie dat weet te verfilmen.

———

Inherent Vice (het boek) is ook in het Nederlands vertaald, als ‘Eigen Gebrek’, bij Uitgeverij De Bezige Bij

Uitgebreide ‘linkse’ recensie bij Jacobin

Trailer film: {youtube}wZfs22E7JmI{/youtube}