Ga naar de inhoud

Het magistraal schurende oeuvre van John Cale (1): Vintage Violence

Begin maart werd muzikant John Cale 79 jaar. En hij begint aan een nieuwe tournee die deze zomer ook Nederland aandoet. In 39 afleveringen, die op onregelmatige tijden verschijnen, volgt nu een min of meer chronologisch overzicht van zijn werk. Gewoon, omdat we fan zijn.

6 min leestijd

John Cale is de enige muzikant waarvan ik zo’n beetje alles in bezit heb dat hij gemaakt heeft. In de loop der jaren bij elkaar gesprokkeld, meest in 2e hands platenwinkels. Ondertussen is dat nogal wat; tenminste 39 officiële platen (niet allemaal solo, soms ook samen met anderen, of voor films). Plus nog allerlei producties van anderen waar hij op speelt, of die hij geproduceerd heeft. Ik heb ook vaker concerten van hem meegemaakt, meestal met band, soms solo. In de dagen van de corona-lockdown heb ik alle platen en cd’s naast elkaar gelegd en beluisterd, en nu ga ik ze beschrijven. (Kees)

Vintage Violence is de eerste solo-plaat van John Cale, en verscheen in 1970. John Cale had twee – later legendarische – platen met de velvet Underground gemaakt, was de band uitgewerkt door Lou Reed en toen de studio ingedoken om voor Colombia muziek van anderen te produceren (onder andere Barbra Streisand!). Hij werkte daar ook aan muziek die hij zelf verkoos, zoals het eerste soloalbum van VU-zangeres Nico, en een later geruchtmakende plaat met Iggy and the Stooges. Maar hij gaat dan ook aan zijn eigen werk knutselen, en het eerste resultaat is Vintage Violence. Het is een merkwaardig ‘vette’ en stroperige plaat, die echter meteen allerlei elementen bevat die het latere omvangrijke oeuvre van de muzikant zal kenmerken. Wierde deuntjes, sterke ritmesecties, mysterieuze teksten vol referenties naar klassieke oudheid of juist zeer wereldse realpolitik. En een magistrale zangstem. Wikipedia omschrijft de stijl als ‘baroque pop’.

vintage cale backIn vergelijking met veel latere platen, met name die voor Island later in de jaren 1970, is de muziek nog tamelijk gewoontjes en gepolijst. Cale zelf vertelde later dat hij de plaat vooral maakte om het vak te leren in de studio. De meeste nummers werden ter plekke geschreven en ingespeeld. Hij heeft er zelf geen al te hoge achting van en speelt de meeste nummers niet tijdens optredens, met uitzondering van twee titels: Amsterdam en Big White Cloud. Die laatste heeft een merkwaardige populariteit bereikt onder de fans en in 2007 maakte Cale een nieuwe versie.

Het is misschien verrassend dat Cale op zijn eerste eigen plaat niet met meer experimentele muziek komt. Volgens Lou Reed was de reden dat hij de Velvet Underground uitgezet moest worden dat hij daar steeds met allerlei onconventionele arrangementen en geluiden aan kwam zetten en geen hits wilde proberen te maken. Cale heeft een achtergrond van experimenteel-klassieke muziek, en was naar New York gegaan om bij John Cage and Aaron Copland te leren componeren. Maar in Cale’s eerste werk is daar niet veel van te merken. Al is het nog geen hitmuziek, en zal die dat gelukkig ook nooit worden.

Coproducent van de plaat is Lewis Merenstein, die dan ook net verbluffende platen van Van Morisson heeft geproduceerd (Astral Weeks en Moondance). In recensies bij het uitkomen van de plaat wordt Vintage Violence vergeleken met Van Morisson’s werk, maar ik hoor dat niet echt.

Verrassend is ook de prominente rol van Garland Jeffreys, die later nooit meer op zal duiken in Cales entourage, maar wel een paar enorme hits zal scoren in Nederland in de jaren tachtig (met name Matador). Garland Jeffreys speelde ook met Lou Reed en anderen uit de VU-kringen. Het nummer Fairweather Friend, van Jeffreys, sluit de plaat af en hij schrijft ook wat regels (over John Cale) op de hoes van de plaat. Cale vertelde later dat hij had gehoopt een band rond de plaat te vormen die ook voor optredens zou blijven bestaan, maar dat gebeurde niet. De muzikanten worden veelal studio- en begeleidingsmuzikanten voor andere sterren, vooral voor muzikanten van The Band en Bob Dylan.

Wat ook bij deze eerste productie al opduikt, is de vormgeving, waarbij de muzikant zijn kop centraal staat, maar dan achter een masker. Later zal het een ijshockeymasker worden dat ook op het podium gedragen wordt. Hier is iemand grimmig in de aanval tegen het leven gegaan.

(De hyperlinks voeren veelal naar op youtube verschenen originele versies van de nummers)

Hello There

Honky tonk piano en scheurende gitaar met woeste drums. Surrealistische onnavolgbare tekst over tuba’s op ponnytochten en vooral ‘the next train out of here’.

Gideon’s Bible

Dat zijn die bijbels die overal in de la liggen in hotelkamers. Maar lijkt ook te gaan over de invasie van China door missionarissen. In de ‘list of characters’ achterop de plaat schrijft Cale dat Gideon echter ‘a master horseman entrusted with the safety of Bilbao’ is. Baskenland dus.

Mooi strijkers, achtergrondkoortje…

Adelaide

Begint met alweer de wens om naar huis te gaan. Maar dan naar Adelaide, geen plaats maar een vriendin. In ieder geval ergens waar het weer goed is. Snerpende mondharmonica en melig koortje.

Big White Cloud

Prachtige bombastische deun, violen ingebed in wall of sound gelardeerd met pianoklanken die in de loop van het nummer strakker worden. Slepende zang. Maar waarover? Het is, zoals vaak bij Cale, meer het gevoel dat hier uitgebeeld wordt. Iemand houdt enorm van iemand en kijkt over zee uit…

(alternate version Big White Cloud 2007)

Cleo

Strak nummertje over Cleo, met melige stemmetjes en onzinkoortjes. Een echt niemandalletje

Please

Gedragen piano, zang en gitaarflarden. Rare snerpende steelgitaar op de achtergrond. Wederom grootse geluidsmuur die aan de Beach Boys doet denken, waar Cale bewondering voor heeft, en aan Phil Spector. Prachtige pianosolo tussendoor. En weer die achtergrondkoortjes… Onbegrijpelijke tekst.

Kant twee begint met een slepend nummer Charlemagne (Karel de Grote?) waarin de bas het ritme bepaalt en de tekst weer de hele wereld over voert, van Mardi Gras tot San Sebastian (weer Baskenland) en de Mississippi. Een gevoel van verlorenheid. Don’t wanna be like all the rest. Dan neemt de piano het weer over om er een doelgericht einde aan te maken. En weer die slidegitaar.

Amsterdam

Prachtig nummer met alleen een grote gitaar, en een ingetogen betuiging van liefde aan een vrouw die weliswaar terug is, uit Amsterdam, maar verloren is voor de aanbidder. Het nummer komt nog vaak terug bij optredens (bijvoorbeeld hier, in Amsterdam ;-))

Ghost story

Procol Harum-achtig orgeltje, en vette drums, die op het eind nog wat mogen ontsporen, dan aangevuld door even dikke bas. De slepend gezongen tekst is weer surrealisme ten top. En wederom de lage landen in beeld: “It made life a little easier To have Holland on the run”.

Fairweather Friend

Laatste nummer van de plaat, van Jeffreys dus. Strak deuntje, beetje poppie, kort liedje over een skateboarder.

—————-

De plaat is in 2001 op cd heruitgebracht en toen aangevuld met een andere versie van Fairweather Friend en een instrumentaal nummer van 6 minuten dat niet op de plaat stond (Wall, op youtube). Een echt ouderwets VU-achtig strijkers en drone-nummer maar dus niet te vinden op de originele plaat)

Wij hebben het natuurlijk over de originele plaat. Maar bij de cd zit een boekje met meer informatie.

————

Over een paar dagen gaan we verder, in chronologische volgorde, dan dus over Church of Anthrax, dat in april 1971 uitkwam en samen met Terry Riley werd gemaakt.

——————

NB: Alles (werkelijk alles) over John Cale is te vinden op deze website van een Nederlandse fan