Ga naar de inhoud

Een thriller over virussen: Mike Davis, Vogelgriep, achtergronden van de dreigende pandemie

‘Ban Srisomboon is een dorp van ongeveer vierhonderd huishoudens in de noordelijke provincie Kamphaeng Phet in Thailand (…)Eind augustus 2004 begonnen de kippen in het hele dorp op geheimzinnige manier te sterven.’ De elfjarige Sakuntala werd ziek, en kreeg als diagnose verkoudheid. Maar zij stierf een week later in de armen van haar moeder Pranee Thongchan. Twee weken na haar dochter stierf ook Pranee.

8 min leestijd

(Door Herman Pieterson, oorspronkelijk verschenen op grenzeloos)

Met dit verhaal begint ‘Vogelgriep, achtergronden van de dreigende pandemie’ van Mike Davis. De Engelse titel is wat angstaanjagender: ‘The Monster at Our Door’. De Nederlandse vertaling is van 2006. Het leest als een thriller. Mike Davis kan schrijven. Het boek heeft bij ons relatief weinig losgemaakt, waarschijnlijk omdat de vogelgriep epidemie vanaf 2007 over zijn piek heen raakte. Tenminste waar het gaat om besmettingen en doden onder mensen.

De ontwikkeling van virussen wordt helder uiteengezet. Een virus kan zichzelf niet vermenigvuldigen. Daar heeft het een gastheercel nodig. Om die binnen te dringen werkt een eiwitketen van het virus samen met een eiwit van de gastheer. Dat gaat niet zo maar, en lang niet altijd eenvoudig. Kleine mutaties in het virus kunnen het binnendringen versnellen. En een virus heeft door zijn opbouw veel meer kans op mutaties dan complete levende cellen. Gevolg daarvan is dat een virus dat tijdenlang vrij onschuldig lijkt opeens agressief kan worden. Dat is het geval geweest met de vogelgriep H5N1, die in 2003 losbrak en niet alleen dodelijk was voor vogels. Ze sloeg ook over van dieren op mensen en van mens op mens.

Mike Davis vertelt in korte hoofdstukken waarom de vogelgriep zo veel ellende kon aanrichten in Azië in de daarop volgende jaren. In de eerste druk had hij voor een pandemie gewaarschuwd, in het nawoord van januari 2006 kon hij stellen: ‘H5N1 heeft nu vleugels. Terwijl in de lente van 2005 de eerste editie van dit boek nog bij de drukker was, ontdekten bezorgde Chinese onderzoekers een ongeëvenaarde epidemie van vogelgroep onder trekvogels in West-China. (….) In een artikel in Nature onthulden Yi Guan en zijn collega’s dat (dit virus) waarschijnlijk een afgeleide was van gevallen (….)in Zuid-China die niet officieel waren aangemeld.’ Tot nu toe is vogelgriep vooral pandemisch onder vogels. ‘Maar zelfs als de huidige virulentie van H5N1 (een sterftecijfer van vijftig procent) wordt overdreven, dan nog zou de ziekte ongelooflijk gevaarlijk zijn als ze de mutaties onderging die nodig zijn voor de langdurige overdracht van mens op mens.’

Virussen zijn al langer bekend. De grote pandemie van de ‘Spaanse griep’ van 1918-19 was niet de eerste uitbraak van een influenza-virus. Het is ook nu nog moeilijk vast te stellen of een sterfgeval door influenza is veroorzaakt omdat bacteriële infecties meedoen bij een longontsteking. Recent onderzoek heeft aangetoond dat de influenza van 1918-19 mogelijk de oorzaak is geweest van 100 miljoen doden, vijf procent van de toenmalige wereldbevolking. Het virus werkte samen met andere factoren en was vooral dodelijk waar honger, armoede en verzwakking door de oorlog een rol speelden. Samenloop met tyfus of malaria was eveneens extreem dodelijk.

Een bijzonder geval van een virusuitbraak was die van SARS in 2003. In februari 2003 waren er veel onverklaarbare gevallen van een dodelijke longontsteking. Eerst in de Zuid-Chinese provincie Guangdong, korte tijd later in Hongkong en in nog 25 landen. ‘Zo werd er door een enkele persoon op een enkele dag op een enkele verdieping van een hotel in Hongkong een wereldwijde uitbraak veroorzaakt.’ Het virus had het vliegtuig genomen. Na intensief onderzoek onder leiding van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) bleek het niet om een influenzavirus te gaan – bijna iedereen had een griepvirus verdacht – maar om een coronavirus. De tot dan bekende coronavirussen zijn vrij onschuldige oorzaken van verkoudheden. Ook de samenstelling van het virus leek af te wijken. De oorsprong ervan werd gevonden in wilde katachtigen zoals de civetkat. Het vlees daarvan is in Zuid China een delicatesse. In juli 2003 verklaarde de WHO de uitbraak voor beëindigd. De sterfte bedroeg tussen de elf en de twintig procent. ‘Net als influenza had SARS een sterke voorkeur voor ouderen, wier sterftecijfer meer dan vijftig procent bedroeg. Jonge volwassenen hadden daarentegen een kans van slechts zeven procent om aan de ziekte te overlijden, terwijl ze voor kinderen maar zelden levensbedreigend was.’ De verspreiding was extreem snel gegaan in dicht bevolkte stadswijken. Er waren overeenkomsten tussen de uitbraken in Hongkong en Toronto: geringe investeringen in de openbare gezondheidszorg en een zwakke organisatie. Het systeem voor de gezondheidszorg werd overweldigd. Veel slachtoffers werkten juist in de gezondheidszorg, die niet op een dergelijke virusuitbraak was voorbereid. SARS was door een aantal eigenschappen te bestrijden. De besmettelijkheid begon pas na het begin van hoest en koorts. Ook was het basisreproductiegetal, het aantal besmettingen door een eerste besmetting, relatief laag vergeleken met influenza. Daardoor zijn ouderwetse tactieken van isolatie en quarantaine effectief, mits goed uitgevoerd.

Waar komt de dreiging van een pandemie vandaan? De Levende Have-revolutie is voortgestuwd door de verstedelijking in de derde wereld en de vraag naar dierlijke eiwitten. Verticale integratie van de vleesproductie heeft geleid tot mega-bedrijven, waarbij de boeren niet veel meer zijn dan degenen die op de kippen passen. Dat is niet exclusief voor China. Denk aan de regio rond Barneveld waar in 2003 een vogelgriep leidde  tot het vernietigen van 30 miljoen kippen. ‘Nederland (vertoont) een overeenkomst met veel van de typische eigenschappen van de delta van de Parelrivier’ in Guangdong. Er bleken meer epicentra te zijn van virusuitbraken. Die uitbraken lieten ook een steeds grotere wisselwerking tussen verschillende virustypes zien, onder kippen maar ook onder varkens. De afgelopen twintig jaar is ook de varkensteelt steeds meer op industriële leest geschoeid. Mike Davis laat overtuigend zien hoe verschillende virustypes opdoken, die ook op mensen konden overspringen.

In 2003-2004 kwam het tot een golf van uitbraken van het H5N1 virus. Waarschijnlijk als resultaat van een mislukte vaccinatie-actie die juist tot een nieuwe agressievere versie van het al eerder bekende virus leidde, verspreidde het zich in hoog tempo. De epidemie werd door autoriteiten in alle betrokken landen, van China via Thailand tot Indonesië eerst ontkend. Waardoor de verspreiding kon doorgaan.

Bestaande middelen hielpen niet tegen deze nieuwe versie van het virus. ‘Het beroerdste was dat de nieuwe stam dodelijker was dan welke influenza ook (…) tot dan toe.’ Opmerkelijk was vooral een reactie van het eigen immuunsysteem die longen en andere organen vernietigde. Door op grote schaal pluimvee te vernietigen leek de uitbraak in de loop van 2004 onder controle. China en Vietnam verklaarden zich virusvrij, lang voordat dat volgens de WHO verantwoord was.

In juli 2004 waarschuwde een groep wetenschappers in Nature dat H5N1 nu endemisch was in pluimvee in Azië. En hoewel het genoom volledig bekend was bestond er nog weinig inzicht in de werking ervan. De WHO verwachtte dat slechts een klein aantal mutaties nodig zou zijn om deze supervariant makkelijk tussen mensen overdraagbaar te maken.

In de herfst van 2004 kwam toen het overlijden van Pranee, uit de inleiding van Davis’ boek. De eerste mens tot mens besmetting had plaats gevonden. De epidemiologen probeerden de gevolgen van een pandemie te schatten. Het aantal slachtoffers varieert mogelijk van vijftig miljoen tot een miljard.

Mike Davis’ conclusies zijn niet optimistisch. Vooral het onvermogen dan wel de onwil om tijdig maatregelen te nemen laat het ergste vrezen. Juist de onwil om te begrijpen dat de bescherming van de armsten in de dichtbevolkte landen van Zuid Oost Azië noodzakelijk zal zijn om bij een uitbraak deze te kunnen beperken is gevaarlijk. ‘Net zoals in het geval van hiv/aids en de gemakkelijk te voorkomen diarreeziekten bij baby’s is vogelgriep een fundamentele test voor intermenselijke solidariteit. (……) Zullen we nu met het echte monster op de stoep – even vreselijk als in welke sciencefiction dan ook – op tijd wakker worden?’

Bij het lezen van dit boek zag ik iets te veel parallellen met de huidige corona uitbraak. Zie ook mijn artikel op Solidariteit. Het heeft er veel van dat deze uitbraak de wereld heeft verrast. Geen influenza virus maar een nieuw SARS-achtig coronavirus. Mede daardoor is de bestrijding eerst op het verkeerde been gezet. Corona is niet pas besmettelijk als er symptomen zijn. En inmiddels weten we ook dat corona naar alle waarschijnlijkheid ook kan worden overgedragen door mensen die niet ziek worden. Wat vooral opvalt is dat sinds 2004 regeringen weinig geleerd lijken te hebben hoe belangrijk snelle informatie, goede internationale coördinatie en ondersteuning van de gezondheidszorg voor de meest kwetsbaren zijn. Bijna alle landen hebben sindsdien verder bezuinigd op de gezondheidszorg. En bijna overal zien we nationalistische reacties.

Het mengsel van factoren dat het ontstaan van nieuwe virussen en de dreiging van een pandemie veroorzaakt bestaat nog steeds. Of eigenlijk is het sinds 2004 alleen maar explosiever geworden. De waarschuwingen voor de mogelijkheid van een pandemie zijn echter ook in Nederland bij de regering aan dovemansoren gericht geweest.