Ga naar de inhoud

Brett Scott’s Cloud Money

“Cash is our enemy!” – Koningin Maxima (*)

Jaren geleden verscheen in de New York Review of Books een recensie van de befaamde Amerikaanse econoom (en diplomaat) John Kenneth Galbraith over een boek dat, meen ik, over monetaire economie ging. De recensie begon als volgt “Als ik een boek over monetaire economie zou schrijven, dan zou ik ….” Volgde vier bladzijden over hoe zo’n boek er uit zou zien. En de recensie eindigde daarop met de zin “Helaas heeft meneer X zo’n boek niet geschreven”.

11 min leestijd

(Door Patrice Riemens)

Zo’n recensie ga ik dus zeer niet schrijven over Brett Scott’s “Cloud Money (Cash, Cards, Crypto and the war for our Wallets)”, want het is werkelijk een uitstekend boek, een vlot leesbare, prettig en onderhoudend ‘page turner’, en een soliede argument gebaseerd op degelijk en zeer gevarieerd onderzoek. Brett schijnt er een burn-out aan te hebben overgehouden, maar daar hebben we nu wel een vette aanrader voor gekregen (en het gaat inmiddels weer beter met Brett Scott).

Contant geld (‘Cash’) nemen ‘wij’ (**) aan als een gegeven. Om de Gooise gouden jeugd te parafraseren: ‘geld is geen probleem, dat is er gewoon’. Maar helaas nemen wij virtueel of digitaal geld, het geld dat wij bij de bank hebben staan, en dat wij ook ‘gewoon’ gebruiken om met onze bankpas te betalen of geld ‘uit de muur’ te trekken, ook als een gegeven aan. Zouden wij beter niet moeten doen. Brett Scott legt namelijk haarfijn uit dat dat geld weliswaar op onze naam staat, maar niet ‘echt’ van ons is: het is eigenlijk geld dat de bank van ons geleend heeft, en waarmee de bank binnen bepaalde regels – die wij niet bepalen – kan doen wat ze wil. Het enige geld dat echt van ons is, zijn de bankbiljetten en de munten in onze portemonnee. En daar willen de banken, en eigenlijk ook de regeringen (al ligt het daar wat genuanceerder) van af. Vandaar de term die Brett Scott in zijn boek en in zijn vele geschriften en optredens, in real life of online, veelvuldig gebruikt: The War on Cash.

Die oorlog tegen contant geld, of anders gezegd het streven van de financiële wereld om alle geld transacties tot de allerkleinste en alledaagse toe (grote geldbewegingen vinden allang alleen nog maar in gedigitaliseerde vorm plaats) te digitaliseren, speelt zich af op vele fronten, en met een zeer gevarieerde batterij aan argumenten. Een van de meest aangehaalde is ‘dat is wat wij willen, omdat wij van gemak en eenvoud houden’. Sorry mensen, zegt Brett Scott in zoveel woorden, ‘wij’ hebben niks te willen, de banken hebben dit systeem bedacht omdat het hun het leven makkelijker maakt – en hun nog veel meer voordelen biedt. Waarbij Brett Scott een ander cruciaal punt aanwijst: ‘men’ heeft het voortdurend over digitaliseren, maar eigenlijk gaat het om automatiseren, niet alleen van de handelingen (in casu betalen) maar ook van de procedures, van de relatie met de klanten en van de beslissingen die over hen genomen worden, bijvoorbeeld aangaande kredietverlening. Of wat meer cru gesteld: haal de fysieke mensen uit de ‘loop’, en geef alle macht aan algoritmen.

Banken, overheden, maar ook het hele veld dat er tussenin ligt, en daar horen (niet zo) verrassenderwijs ook NGOs bij, voeren andere argumenten in hun oorlog tegen contant geld: de anonimiteit ervan maakt crimineel gebruik mogelijk – al voert Brett Scott terecht aan dat zowel de grote als de kleine criminaliteit allang naar cyberspace verhuisd zijn – en daar welig tieren. Maar het ‘hammer argument’ is dat ‘ongebankierden’ – mensen, veelal, maar niet alleen, in de ‘derde wereld’ – mensen dus die geen bankrekening kunnen krijgen – daarmee in staat worden gesteld om mee te doen in het financieel systeem en zodoende economisch vooruit zouden kunnen komen (‘inclusion’). Dat zij daarbij vooral makkelijker kaalgeplukt en gemanipuleerd/ gecontroleerd kunnen worden blijft uiteraard onvermeld. Dat mensen zich mogelijk bewust (of ‘bewust onbewust’) zouden willen onttrekken aan een ‘cashless’ systeem, en dat zij wellicht de privacy beschermende eigenschap van contant geld weten te waarderen, komt in die betogen natuurlijk al helemaal niet voor.

Het boek van Brett Scott gaat over een ander ontwikkeling die veelal buiten beeld blijft, of liever, sterk en opzettelijk gekleurd in de media wordt uitgebeeld: de relatie tussen de banken sector en die van de hi-tech, vaak in een adem aangeduid met ‘Silicon Valley’. Banken worden dan vaak als statisch en conventioneel dan wel ouderwets voorgesteld, terwijl ’Silly Valley’ voor een voortvarende ‘disrupt and break things’-aanpak zou staan. Ook daar nodigt Brett Scott uit tot een serieuze herziening van ‘onze’ opvattingen. Blijkt namelijk dat die twee het uitstekend met elkaar kunnen vinden in een gezamenlijk project, dat onder de noemer ‘fintech’ (financial technology) ge-hyped wordt. Maar met alle ‘innoverend’ vernuft dat bij fintech aan de dag wordt gelegd wordt niet alleen winstmaximalisatie, maar ook vooral, daar gaan we weer, een zo vergaand mogelijke automatisering van alle financiële processen beoogd.

Omdat Brett Scott toch ‘ergens’ op zoek is naar een antwoord op het dilemma van het continu afkalven van de rol van contanten in het geldverkeer, deels gepland (sluiten van bankfilialen, verwijderen van geldautomaten, winkels en andere bedrijven, in het OV bijvoorbeeld, die steeds meer aangemoedigd worden om ‘cashless’ te gaan), deels ongepland (onze gemakzucht), ontwikkelde hij een zekere sympathie voor de ‘new kid on the block’: cryptogeld, waarvan Bitcoin de bekendste ‘valuta’ is. Je kunt niet echt stellen dat hij van een koude kermis thuis is gekomen – ook in ‘cryptowereld’ heeft hij zich te zijner tijd ‘participerend observerend’ gestort – maar hij is wel een stuk kritischer er over geworden en ontkent bepaald niet dat ook deze sector algeheel ten prooi is gevallen aan inlijving in de financieel kapitalistische logica. Wel blijft hij geloven, of althans hopen, op mogelijke toepassingen van blockchain technologie – de veelbezongen ‘motorblok’ van crypto valuta – in de sfeer van non-profit, kleine schaal initiatieven. (Ik geloof er niks van 😉

Maar ondertussen zitten overheden en centrale banken wel in hun maag met de opkomst, hoe chaotisch ook, van cryptovaluta’s.  Overheden zijn beducht op verlies van inzicht van en toezicht op financiële transacties en vrezen de toename van van criminaliteit (en belastingontduiking) die crypto’s mogelijk (zouden) maken. Centrale banken zijn van hun kant bang voor aantasting van hun monopolie positie op het gebied van het beheer van, en de supervisie op, het geldverkeer. Door de rappe opkomst van crypto’s zijn ze dan ook gaan zinnen op een eigen versie van digitaal geld: door de centrale banken zelf in omloop  te brengen (pseudo-)crypto’s, waarbij alle bewoners van een land  een ‘wallet’ – zeg maar ’n soort rekening courant – bij hun nationale centrale bank zouden krijgen (of de Europese Centrale Bank in het geval van burgers van de Europese Unie). Zulke crypto’s zouden bovendien het ‘voordeel’ hebben niet anoniem te zijn  (vandaar ‘pseudo crypto’s’). De Chinese centrale bank is met het ontwikkelen van deze vorm van ‘e-cash’ het verst gevorderd, maar in China is de overheid boss, en privacy en private commerciële belangen zijn voor haar van ondergeschikt belang.  In andere, geavanceerde kapitalistische landen daarentegen, worstelen overheden en centrale banken met het dilemma dat als centrale banken de huidige rol van de commerciële banken als ‘geldloket’ voor het grote publiek zouden overnemen (zoals vroeger het geval was, hoe verrassend), de rol van commerciële banken in het financieel verkeer, en in het publieke leven, veel kleiner zou worden,  met mogelijke ‘bankruns’ of zelfs faillissementen (dan wel bail-outs op kosten van de belastingbetaler) tot gevolg. (“En daar gaat bovendien ook mijn mooie draaideur baan als ik minister  van financiën af ben” – maar dat schrijft Brett Scott niet 😉

Overheden en centrale banken zijn,  in tegenstelling tot commerciële banken, trouwens ook geen onverdeelde voorstanders zijn van het compleet verdwijnen van contant geld, was het allen maar omdat er sociale en politieke bezwaren aan kleven omdat het een aantal groepen in de samenleving, ouderen, ‘digibeten’, mensen zonder bankrekening, enz. , praktisch buiten het betalingsverkeer zou zetten.  Dit weegt waarschijnlijk niet op tegen de reeële voordelen die volledige, gereguleerde digitalisering zou bieden op het gebied van financieele en fiscale controle. Iets wat overigens makkelijk gerealiseerd kan worden aan het legaal gebruik van cash een relatief lage bovengrens vast te stellen: in Frankrijk geldt bijvoorbeeld een limiet van 1000€ per transactie – met als tegenhanger dat tot dat bedrag, in principe, het altijd mogelijk moet zijn om contant af te rekenen.

Dit verhaal, en zoveel anderen die moeilijk of niet terug te vinden zijn in de mainstream media, de financieele pers inbegrepen, is tekenend voor het veelzijdig, lucide en goed geïnformeerde vertoog van Brett Scott. Wat wel een beetje onthutsend is bij het lezen, en daar kan Brett Scott misschien weinig aandoen, al probeert hij zoveel mogelijk algemeen maatschappelijk context te geven, is hoe de mechanismen die hij beschrijft, onder de hoofdnoemer automatiseren, oftewel het uitschakelen van mensen uit ‘het proces’ (of het degraderen ervan tot robots als het niet lukt), zich op alle domeinen, en in alle geledingen en op allen niveaus van ons maatschappelijk leven afspelen. Brett Scott’s verhaal over het ‘diep-automatiseren’ kan je naadloos plakken op ontwikkelingen in het onderwijs, de gezondheidszorg, het openbaar vervoer, en noem maar op. En misschien het aller kwalijkst, ook in het openbaar bestuur, waar automatisering gelijk staat aan de-politisering en het monddood maken en onderdrukken van de bevolking. Dit als onvermijdelijk gevolg van een maatschappelijk leven dat zich allengs nog slechts en bijna uitsluitend over de weg van economische mechanismen afspeelt. Mechanismen van ‘Surveillance Capitalism’ wel te verstaan. Wijlen Brett Scott’s vriend en mede economische antropoloog David Graeber had er vast het definitieve boek over geschreven. Nu is het jammer maar helaas.

Brett Scott’s eigen webpagina geeft – surprise – de beste overzicht van zoveel zijn boek als van zijn ‘insteek’:

Maar in het boek staat echt veel meer leuks (en minder leuks) te lezen!

———————

Noten:

(*) Sprak Koningin Maxima (ex-bankier!) uit tijdens een zitting van de ‘Alliance for Financial Inclusion’ – van de massa’s ‘ongebakierde’ mensen in het Globale Zuiden. Brett Scott maakt heel duidelijk in zijn boek waarom je voor ‘inclusion’ in dat soort contexten altijd ‘absorption’ moet lezen …

(**) Ik heb altijd een beetje moeite met ‘wij’/‘ons’ enz. in vertogen over maatschappelijke trends en ontwikkelingen – en Brett Scott ook. Er wordt natuurlijk ‘de meerderheid van de mensen in de/onze samenleving’ mee bedoeld, maar bij deze acte dat het ’n stuk meer ‘gecompliceerd’ ligt … En dus altijd die ‘ “ “ ‘ erbij verzinnen als je die voornaamwoorden leest.

———————

Naschrift:

Misschien is het de moeite waard te vermelden dat ik ook bij het lezen van Brett Scott’s boek bevangen werd door het gevoel dat wat hij beschrijft (en ‘while we are it’ , ook de manier waarop hij het beschrijft) een sterk ‘Anglo’ karakter heeft. In zijn boek voert Brett Scott vaak de tegenoverstellingen aan tussen kapitalistische en niet-kapitalistische processen, en tussen ‘geavanceerde’ en ‘achterblijvende’ (mijn woorden!) samenlevingen en gebieden, alsmede ook tussen de tijd van nu en een al dan niet lang voorbije verleden. Maar er is mijn inziens ook een andere, ‘culturele’ component in het spel. De vergaande individualisering van de samenleving die het kapitalisme oplegt, heeft altijd zijn meest vruchtbare bodem gevonden in de ‘core’ Engelstalige landen, het verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, waarbij andere taal en cultuur gebieden min of meer gedwee volgden en min of meer volledig er aan mee deden. Die ‘Anglo cultuur’ – in de ruimste des woord – is nu, althans in ons deel van de wereld, dominant geworden, met behoorlijk sterke imperialistische trekken. Maar die dominantie is nog steeds verre van totaal, al lijkt het soms wel zo. Verzet daar tegen is ook heel duidelijk op komst, zelfs in de ‘core’ landen, al is daar de weg naar ommekeer langer dan elders. Ook Brett Scott – hoe ‘Anglo’ hij ook is, als geboren Zuidelijk Afrikaan, verwoed globe-trotter, voormalige trader op de beurs, en, laten wel wezen, onversneden Hipster – ziet als enige haalbare toekomstvisie het weer omhelzen van het lokale, het kleinschalige, het gemeenschappelijke, en het langzame, in een woord het fysieke boven het virtuele (al zou dat kunnen met behulp van een doelgerichte gebruik van blockchains 😉 Dan is het misschien goed om te kijken wat te leren valt (en wat niet) van samenlevingen en landen, de vaak verguisde ‘knoflooklanden’ in Zuid Europa bij voorbeeld, waar ‘alles tien jaar later gebeurd – of nooit. Maar goed ik ben zelf een ‘Latijner’ en geen ‘Anglo’.

Patrice Riemens, Groningen 15- 16 augustus 2022