Ga naar de inhoud

Anarchistisch Antimilitarisme En De Culturele Techniek Van Revolutie Zonder Geweld

Militarisme kan niet zomaar worden verwijderd als het uitrekken van een legeruniform. Het is niet louter uiterlijk. Het is een cultureel syndroom dat zich in mentaliteit en zelfbeeld inprent, relaties vervormt en gewelddadige neigingen creëert via het verschijnsel nationalisme. Dat laatste is een giftige instelling voor gewelddadige neigingen. En de wapenindustrie steekt hierbij welwillend de helpende hand uit. Keurige mijnheren maken daar de verderfelijke dienst uit.

5 min leestijd

(Overgenomen van Libertaire Orde)

De Nederlandse schrijver A.  den Doolaard gaf dan ook zijn manifest tegen de bewapeningswedloop in de jaren 1930 de titel mee Hooge hoeden en pantserplaten (1934)…  Omgekeerd kan men constateren dat concepten van actieve, sociale verandering zonder geweld al heel vroeg in beweging werden gezet, juist in landen die minder dan andere gebukt gingen onder militaristische tradities.

Wat Europa betreft, is de kennis hierover lange tijd begraven gebleven onder de puinhopen van het fascisme en de Tweede Wereldoorlog. Het moest eerst weer aan het licht komen als leidraad voor de huidige debatten. Weinigen hebben daar zoveel toe bijgedragen als de Duitse politicoloog Gernot Jochheim (geboren 1942). Hij promoveerde op het boek Antimilitarisme en vrijheid zonder geweld, De Nederlandse discussie in de internationale anarchistische en socialistische beweging 1890-1940 (1977).

We kunnen de auteur nu opnieuw vergezellen op diens reis door de tijd. De Duitse uitgeverij Graswurzelrevolution heeft een nieuwe, populairwetenschappelijke versie gepresenteerd van zijn boek. Het is onder redactie van de Duitse politicoloog Wolfram Beyer (geb. 1954) geheel herzien. Die herziening van de academische structuur laat Jochheim’s onderzoek naar voren komen in een rustig vloeiende elegantie die gemakkelijk te lezen is. Over die bewerkte versie schreef de Duitse kenner van de problematiek, Markus Henning, een bespreking, die ik vertaalde. [ThH]

————————-

Gernot Jochheim publiceerde in 1977 een baanbrekende dissertatie. Hij traceerde het diepe en verreikende discussieproces dat de Nederlandse pacifistische beweging tot een internationaal gezaghebbend brandpunt van antimilitarisme maakte in de vijf decennia van 1890-1940.

De ontwikkelingsstappen van belangrijke protagonisten en de ontstaansgeschiedenis van hun ideeën in het Nederlandse netwerk van actievoerend verzet tegen de oorlog worden duidelijk. Dit zijn allemaal persoonlijkheden die in de Duitstalige wereld nog niet ten volle zijn erkend: 

van Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846-1919) en Christian Cornelissen (1864-1943) tot Henriette Roland Holst (1869-1952), Pierre Ramus (1882-1942), Bart de Ligt (1883-1938) en Clara Wichmann (1885-1922) tot Albert de Jong (1891-1970) of Arthur Müller-Lehning (1899-2000). Elk van hen belichaamt op zijn of haar eigen manier het essentiële belang van anarchistische impulsen voor de theorie en praktijk van conflictoplossing zonder geweld.

Gernot Jochheim wil dit in de eerste plaats uitwerken. Meteen aan het begin van zijn studie maakt hij duidelijk: ‘Het is een van de hardnekkigste historische en actuele politieke leugens dat het gebruik van geweld en de verbreiding daarvan een constitutief kenmerk van het anarchisme is. Aan de andere kant zal men zien dat in de marxistische politieke beweging het probleem van geweld en geweldloosheid in de klassenstrijd in het algemeen en in de antimilitaristische strijd in het bijzonder bij lange na niet zo intensief is onderzocht als in de belangrijkste stromingen van het anarchisme’ (blz. 17).

In feite waren het in wezen twee invloedrijke factoren die het Nederlandse discours openden voor het verband tussen antimilitarisme, principiële afwijzing van geweld en emancipatoire reorganisatie: ten eerste het christenanarchisme van het Tolstojaanse type met zijn ethos van ‘weerloosheid’ als burgerlijke ongehoorzaamheid en zijn oriëntatie op het experimentele socialistische ‘Beginnen’. Later, het anarchosyndicalisme met zijn specifieke transformerende opvatting van collectieve directe actie.

Aan de hand van deze inspiratiebronnen konden de historische cesuren van die tijd (Eerste Wereldoorlog; Bolsjewistische dictatuur in Rusland; Spaanse Revolutie; Fascistische terreur) op productieve wijze in ogenschouw worden genomen. Progressieve analyse en argumentatieve uitwisseling ontplooiden zich tot een complexe theorievorming over geweldloze revolutie en sociale verdediging. Het is opmerkelijk hoeveel van wat de pioniers van toen voorzagen, pas tientallen jaren later – namelijk vanaf het begin van de jaren zestig – door het zogenaamde pragmatisch anarchisme werd ontwikkeld.

Dit wordt duidelijk in de leertheoretische benadering, die de traditionele patronen van politieke revolutie en militaire nationale verdediging vervangt door nieuwe concepten van actie. Overheersing en geweld kunnen alleen overwonnen worden door diepgaande sociale, culturele en morele verandering, die vandaag moet beginnen in overeenstemming met de anarchistische doel-middel verhouding.

Directe actie zonder geweld heeft een fundamentele pedagogische functie. Het is niet alleen gericht op het veranderen van sociale omstandigheden, maar drukt tegelijkertijd een leerproces van de betrokkenen uit, dat het zelf bevordert (sleutelwoord rol-innovatie). Een andere cultuur dus van uiteenlopende zelforganisatie als een actieve praktijk van bevrijde en vreedzame samenwerking met de kracht om uit te stralen naar anderen. Op die manier vindt zij niet alleen plaats in de weigering van dienstbaarheid en de praktische kritiek op de krachten van vernietiging, maar ook in het idee van verantwoorde productie en de opbouw van daarbij passende sociale modellen: ‘[…] zo ontstaan ook, door de opkomst van massagroepen uit het bestaande productiesysteem, met de verwerving van productiemiddelen en basismaterialen, langzaam oases in de kapitalistische woestijn’ (Pierre Ramus [1927], geciteerd in: p. 179).

De bewering dat het gebruik van geweld onontbeerlijk is in het revolutionaire proces heeft het karakter van een self-fulfilling prophecy. Te veel mensen zijn er nog steeds van in de ban. Het boek van Gernot Jochheim biedt een tegengif.

Markus Henning (Vertaling Thom Holterman; de Duitstalige tekst verscheen eerst in espero nr. 4, januari 2022, p. 314-316; daarna op de site van AG Freiwirtschaft.)

Jochheim, Gernot, Antimilitarismus und Gewaltfreiheit. Die niederländische Diskussion in der internationalen anarchistischen und sozialistischen Bewegung 1890-1940, opnieuw uitgegeven door Wolfram Beyer bij Graswurzelrevolution, Heidelberg, 2021, 356 blz., prijs 26,80 euro.