Ga naar de inhoud

Anarchisme en Recht

Van ‘Anarchisme En Recht’ Tot ‘Anarchie Als Orde Zonder Heerschappij?’

12 min leestijd

(Door Thom Holterman, oorspronkelijk verschenen op Libertaire Orde)

Eindjaren 1970 werd er een meerdaagse studieconferentie over anarchisme en recht georganiseerd in de Sociale Faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Een kleine veertig jaar later vond over hetzelfde thema een meerdaagse studieconferentie plaats in de Universiteit van Luzern (Zwitserland). In het eerste geval was ik een van de organisatoren, in het tweede geval een van de toehoorders. Van de laatste conferentie verscheen onlangs een bundel met de gehouden inleidingen onder de titel Anarchie als herrschaftslose Ordnung?. Mij viel te beurt voor die bundel een korte inleiding te schrijven. Deze geeft de geschiedenis van het onderwerp weer en verschaft tevens informatie over de inhoud van de bundel. Ik vertaalde die inleiding uit het Duits in het Nederlands. Hieronder treft u die aan. [ThH]

Voorspel

De periode rond de eeuwwisseling van 1900 zijn ‘beruchte jaren’ voor het anarchisme. In diverse landen van Europa werden aanslagen gepleegd door sommige anarchisten of door individuen die in naam van het anarchisme zeiden te handelen. Ook werd, veelal in groepsvorm, het zogeheten ‘illegalisme’ bedreven. Statelijke machthebbers reageerden daar weer op met ongebreidelde repressie. Opmerkelijk is dat er in diezelfde tijd ook enkele juristen voorkomen die zich niet door deze daden lieten afschrikken. Zij wilden de achtergronden van het anarchisme begrijpen en begonnen de leerstellingen van klassieke anarchisten te bestuderen. Ik denk hier onder meer aan de Duitse jurist Paul Eltzbacher (1868-1928). Hij werkte van 1890-1895 als junior rechtbankmedewerker in Keulen en Frankfurt. In 1895 werd hij benoemd tot gerechtsdienaar. Met zijn studie Der Anarchismus (1900) promoveerde hij in de rechtswetenschap. Zijn boek werd al snel in het Nederlands vertaald (1903).

Eveneens is opmerkelijk dat rechtsgeleerden van naam zich niet lieten afschrikken door de term ‘anarchistisch’. Hier levert de Franse rechtsgeleerde Leon Duguit (1859-1928) een voorbeeld. Zijn Franse collega Maurice Hauriou (1856-1929) maakte hem in zijn Principes de droit public (1910) een anarchisme-verwijt. Duguit reageert daar in zijn Traité de droit constitutionnel (Deel I; 2de druk; 1921) laconiek op: ‘Anarchistisch zo u wilt; ik ben niet bang voor woorden. Anarchistisch mijn leer; ik accepteer het opschrift en handhaaf de leer als deze kan bijdragen aan het voor eens en voor altijd ontdoen van metafysische concepten die de rechtswetenschap nog steeds vertroebelen. Anarchistisch als men ziet dat mijn doctrine beter werkt dan elke andere om de juridisch macht van de Staat te beperken en om echt een rechtstatelijke regeling op te zetten die de betekenis en het werkingsgebied van overheidshandelingen vastlegt’.

Men kan ook wijzen op het omvangrijke boek Geschichte des volkswirtschaftlichen Lehrmeinungen  (Geschiedenis van politieke economische doctrines) van de Franse juristen Charles Gide en Charles Rist, die zich als hoogleraren vooral met politieke economie bezighielden (beiden in een Juridische Faculteit; de een in Parijs, de ander in Montpellier). Het boek verscheen eerst in het Frans (eerste druk 1909). De latere Duitstalige versie kwam tot stand in samenwerking met Franz Oppenheimer, die in anarchistische kring bekendheid verwierf met zijn boek Der Staat (1908). In de Lehrmeinungen (Doctrines) is opgenomen een uitvoerige bespreking van de opvattingen van P.-J. Proudhon en in het deel ‘De doctrines van de nieuwste tijd’ treft men een omvangrijke verhandeling over ‘Die Anarchisten’. Kennelijk was het dus in het tijdvak van het ‘anarchisme van de daad’ toch mogelijk dat niet-anarchisten zich serieus met het anarchisme bezighielden.

                    Hugo Krabbe

In Nederland heb ik uit die tijd nooit zulke duidelijke voorbeelden kunnen vinden. Er is evenwel een hoogleraar Staatsrecht (Universiteit Groningen, later Leiden) aan te wijzen wiens kritische zin elementen omvat die ik ‘anarcha-juridica’ noem. Het gaat om de jurist Hugo Krabbe (1857-1936). Hij schreef bijvoorbeeld een brochure onder de titel Ongezonde lectuur (1913). Daarin kritiseerde hij het grondwettelijk stelsel waardoor de (grond)wetgever tot over zijn graf regeert. Dit wordt bereikt door barrières tot verandering van de grondwet in te bouwen. Krabbe is een van de weinige Nederlandse staatsrechtjuristen die in het buitenland bekendheid heeft verworven. Dit geldt vooral zijn opvatting over rechtssoevereiniteit, door zijn in het Duits verschenen boek Die Lehre der Rechtssouveränität, Beitrag zur Staatslehre (1906). In zijn opvatting is het rechtsbewustzijn het enige dat telt. Dit hangt weer samen met het postuleren van een autonome rechtsleer.

Anarchisme en recht

Ik verwees mede naar Krabbe omdat daardoor een tijdsprong van een halve eeuw kan worden gemaakt. Het is al vaker opgemerkt dat na de Tweede Wereldoorlog de anarchistische beweging praktisch was weggevaagd en het anarchisme leek afgedaan. Het moest opnieuw worden uitgevonden. Sommige anarchisten hielden zich daar nadrukkelijk mee bezig. In de jaren 1960 is het niet zo zeer één grote anarchistische beweging maar een aanzienlijke hoeveelheid anarchistische en anarchiserende single-issuebewegingen die de toon zetten om elke vorm van autoriteit aan te vallen (en vele andere zaken in de maatschappij die niet langer worden geaccepteerd). Allerlei wetenschappers leveren via hun discipline argumentatie aan voor het goed recht van het bestaan van de wensen van die bewegingen. Zelf maakte ik als jonge activist deel uit van wat er gaande was.

Het is in die tijd dat ik brochures over klassieke anarchisten las. Wat bleek? Die brochures waren actuele overdrukken van hoofdstukken uit de Nederlandse vertaling van het boek van de hierboven genoemde Paul Eltzbacher! De anarchisten die de brochures vervaardigden, hadden geen vermoeden dat de oorspronkelijke auteur een jurist was en ik op dat moment ook niet. Het werd mij later pas duidelijk, toen ik tijdens mijn studie rechten meer oog voor dat soort zaken kreeg (Erasmus Universiteit Rotterdam; eerste helft jaren 1970).

Aan de Erasmus Universiteit was sinds 1968 de jurist Henc van Maarseveen (1927-2012) verbonden als hoogleraar Staatsrecht in de Faculteit Sociale Wetenschappen. Hij was een spraakmakende persoonlijkheid. In 1971 hield hij een openbare les onder de titel ‘Politiek recht, opvolger van het staatsrecht?’, die ook in druk verscheen (Kluwer, Deventer). Daarin lezen we de opmerking: ‘Na Krabbe hebben we eigenlijk geen fundamenteel ‘kritische’ wetenschap meer gehad’ (in Nederland dus).

      Henc van Maarseveen

De kritiek van Henc van Maarseveen kwam er kort gezegd op neer, dat het staatsrecht een te eenzijdige oriëntatie kende, door zijn bijna uitsluitende gerichtheid op de staat, de overheidsorganisatie en bevoegdheden. Het negeerde te veel de inbreng van andere wetenschappen en het zou naar zijn idee weldra worden ingehaald door wat ‘polical science’ heette. Zijn betoog vond geen weerklank. Tezelfdertijd hield ik mij nadrukkelijk met het anarchisme bezig. Nadat ik was afgestudeerd, publiceerde ik mijn eerste boekje getiteld Andere staatsopvatting, Een anarchistisch syndroom (1975). Twee jaar daarna, in 1977, belde Henc van Maarseveen mij op. Hij vroeg mij of ik bereid was in het verband van zijn vakgroep Constitutioneel recht in de Faculteit Sociale Wetenschappen, in twee jaar een internationaal symposium te organiseren onder de titel ‘Anarchisme en Recht’. Ik greep dat met beide handen aan en in januari 1979 werd een vijf dagen durend symposium over dat onderwerp gehouden met inbreng van velen uit het buitenland. Een selectie van papers werd door ons zelf uitgegeven onder de titel Law in anarchism (1980).  Een enigszins gewijzigde heruitgave verscheen onder de titel Law and anarchism (Montréal, 1984). Op dit punt aangeland maak ik opnieuw een reuzensprong in de tijd en wel naar het heden.

Anarchie als heerschap?

De anarchistisch-kritische oppositionele beweging zoals gekend in de jaren 1960-1970 lijkt verstomd. Menig anarchistische activist houdt zich nu vooral op binnen de antifascistische beweging. De Duits-Italiaanse politicoloog Johannes Agnoli (1925-2003) merkte rond 1990 al op dat het politiek en ideologisch gezien ‘winter’ was. Wat je nog kon doen is ‘ondergronds’ gaan – zoals hij het in zijn Die Subversive Theorie (1996; nieuwe druk 2014) voorstelde – om je voor te bereiden op het ‘voorjaar’. Volg ik die beeldspraak dan vind ik dat de meerdaagse conferentie ‘Anarchie als orde zonder heerschappij?’ in de Juridische Faculteit van de universiteit van Luzern in 2016 gehouden, daarin past. De conferentie maakt ons duidelijk dat er druk gewerkt wordt aan die voorbereiding.  Dat verheugde mij zeer. De conferentie leert mij bovendien dat ten opzichte van het Rotterdamse symposium in 1979 er theoretisch een behoorlijke stap verdergezet is. Ook dat is verheugend

Anders dan voor het Rotterdamse symposium, is in Luzern gekozen voor een deelnemersbereik uit één taalgebied (het Duitse) waarbij er vooral gezocht is in de universitaire structuren binnen dat taalgebied. Dit heeft een aantal diepgravende, scherpzinnige en beschrijvende bijdragen voor de conferentie opgeleverd van wetenschappers uit uiteenlopende wetenschapsgebieden. Die demonstreerden niet alleen op de hoogte te zijn van de denkbeelden van ‘klassieke’ anarchisten, maar ook van hun opvolgers, zoals Erich Mühsam (1878-1934) en Rudolf Rocker (1873-1958).

Ik hecht eraan met name op de laatste te wijzen in verband met een specifieke discussie, te weten die over ‘vernieuwing’ van het anarchisme. Het idee van het ‘vernieuwen’ wijs ik af omdat het tot denaturaliseren van beginselen leidt. Een heel andere kwestie is of het anarchisme weet te reageren op veranderingen. Naar mijn opvatting gaat het dus om een adequate oriëntatie ervan, gericht op veranderde maatschappelijk relevante situaties. Die oriëntatie zal steeds worden gevoed door de ‘onvervreemdbare kern’ van het anarchisme, zoals Italiaanse libertairen van het ‘Centro Studi Libertari’ (Milaan) het noemen in de aankondiging van een seminar over ‘Denken en doen: anarchisme als activistische gemeenschap en manier van leven’ (Venetië op 15 september 2018).

Rudolf Rocker was met het oog op de voorgaande kwestie een van de anarchisten die na de Tweede Wereldoorlog opgeroepen heeft om het anarchisme gereed te maken voor de nieuwe (dus de veranderde) tijd. Dat vind ik een zeer honorabel uitgangspunt (waarvan ik ook elders getuigd heb). Door de zienswijzen van Mühsam en Rocker als maatstaf of meetlat te gebruiken, zoals ik dit in een aantal referaten in de bundel van de conferentie tegenkwam, wordt voorkomen af te glijden in de richting van het in de Verenigde Staten gepredikte ‘postanarchisme’. Dat laatste is te kenschetsen als een vorm van denatureren van het anarchisme – en heeft dan ook niets meer met anarchisme van doen.

Uit sommige referaten blijkt overduidelijk dat we een veertig jaar verder zijn. Ik kom verwijzingen tegen naar CrimethInc en lees over de Amerikaanse libertaire denker Murray Bookchin (1921-2006) wiens idee over libertair municipalisme nu in de praktijk wordt gebracht in Rojava (Syrisch Kurdistan). In 1979 konden we niet bedenken, dat er in 2016 verwezen zou kunnen worden naar ‘Horizontale’ besluitvorming in bewegingen voor een rechtvaardige globalisering en in Occupy en het analyseren ervan door wetenschappers uit eigen kring zoals de, door Peter Seyferth in zijn referaat geciteerde, Amerikaanse antropoloog en anarchistische activist David Graeber en de geëngageerde antropologe die veel veldwerk deed, Marianne Maeckelbergh (inmiddels hoogleraar Culturele antropologie in Leiden).

Een van de spanningsbogen voor het behandelen van ‘Anarchie als orde zonder heerschappij’ ligt tussen twee uitersten, met aan de ene kant ‘De staat als garantie voor juridische ruimtes’ en aan de andere kant ‘Het recht als garantie voor anarchie’. Dit laatste is tevens de titel van een boek van de Duitse antropoloog Hermann Amborn *, uitgebreid geciteerd door Sabrina Zucca-Soest (zie haar bijdrage in de conferentiebundel).

Sabrina Zucca-Soest wijst erop dat Amborn bestudeert, hoe het recht het voortbestaan [van de samenlevingen die hij beschrijft] mogelijk maakt, juist omdat het verhindert dat de macht zich concentreert in de handen van een klein aantal mensen. Deze zienswijze houdt er dus (terecht) rekening mee dat in potentie naar macht gestreefd zou kunnen worden. Het is daarom goed om macht en machtsvrij eens onder de loep te houden in relatie tot (positieve) anarchie. Dit koppelt aan het libertaire denken. Libertair? In het begin van de conferentiebundel kunnen wij bij Nahyan Niazi daaromtrent lezen dat het om een ideologie gaat, die elke overheersing van de mens over de mens fundamenteel ter discussie stelt. De dominante economie in het westen en die globaliserend is geëxporteerd, komt voor de meerderheid van de mensen neer op leven in een wereld  met de meest onvrije levensvormen. De verschillen in eigendom en beheer van de productiemiddelen tussen mensen – met bezitters en niet-bezitters – creëren diepe ongelijkheden binnen een bevolking. Anarchisten voeren dan ook een pleidooi voor antikapitalisme. Dat resulteert onder meer in fundamenteel andere eigendoms-, beheers- en organisatievormen dan de bestaande. Om welke vormen het dan gaat kan men lezen in het referaat van Maurice Schuhmann. Zo zou ik door kunnen gaan…

Ik laat het hier echter bij. Maar dat niet zonder mijn lof uit te spreken richting van de organisatoren Klaus Mathis en Luca Langensand voor hun bewonderenswaardige initiatief de kwestie ‘anarchisme en recht’ opnieuw voor het voetlicht te halen met de aangescherpte vraagstelling ‘Anarchie als Herrschaftslose Ordnung?’. Ik dank hen eveneens voor het hartelijke onthaal dat ik mocht ervaren tijdens de studieconferentie in oktober 2016. Het was mij toen een groot genoegen een van de allerlaatste exemplaren van Law in anarchism tijdens de afsluiting van de conferentie te kunnen overhandigen aan Luca Langensand. Een symboolhandeling van ‘het stokje overdragen’. Met vreugde heb ik toen ook kunnen merken dat onder de deelnemers relatief veel jonge mensen waren aan te treffen.

Thom Holterman

Sternotitie:

*

De intrigerende studie van Hermann Amborn heb ik op stelselmatige wijze samengevat en van aanvullend commentaar voorzien in mijn boek getiteld Volken zonder staat (2018) onder toevoeging van enkele relevante hoofdstukken om de bevindingen van Amborn in een breder libertair verband te zetten wat de herkomst van de staat betreft.