Ga naar de inhoud

Schaliegas, begin er gewoon niet aan

Het winnen van schaliegas heeft alleen maar nadelen voor het milieu. Grondwater, bodem, lucht en landschap raken vervuild, terwijl het maar de vraag is of schaliegas commercieel aantrekkelijk is. Nederland moet er daarom niet aan beginnen, betogen 55 hoogleraren in een manifest.

8 min leestijd
schaliegas 1

(Dit opiniestuk verscheen oorspronkelijk in Dagblad Trouw)

  • “Een boer in de VS op wiens land schaliegas wordt gevonden, profiteert hiervan, in Europa heeft hij er vooral last van.”

Is schaliegas nu een ‘game changer’, die een ‘wereldwijde revolutie’ ontketent, of is het vooral een hype? Wie nuchter de voor- en nadelen tegen elkaar afweegt, constateert dat er vooral sprake is van een hype, die voor Europa niet echt interessant is en voor Nederland al helemaal niet.

Schaduwzijde
In de Verenigde Staten heeft schaliegaswinning een grote vlucht genomen. Op duizenden plekken zijn boringen verricht via de omstreden methode van ‘fracking’, waarbij onder hoge druk grote hoeveelheden water, zand en chemicaliën in het gesteente worden gespoten. Het gesteente breekt, waardoor gas vrijkomt.

De Verenigde Staten wil minder afhankelijk worden van het Midden-Oosten; de financiële en economische voordelen van schaliegas zijn evident. Het levert miljoenen banen op, een lage gasprijs en mogelijkheden tot gasexport. Het aanbod is nu groter dan de vraag, waardoor de gasprijs in de VS momenteel een derde is van de prijs in Europa en een vijfde van die in Azië.

De schaduwzijde van schaliegaswinning in de VS wordt echter ook steeds duidelijker. Experts waarschuwen dat de huidige lage gasprijs niet lang houdbaar is en onvermijdelijk gaat stijgen. Bovendien zijn de makkelijkst winbare bronnen nu aangeboord, zijn die snel uitgeput en worden de resterende bronnen duurder. Dat blijkt uit een analyse van 65.000 bronnen in de VS en Canada door de Canadese Geologische Dienst, die een productievermindering van 60 tot 90 procent verwacht na 2020. Ook de export van het gas, in vloeibare vorm (LNG), zal de prijs verder opdrijven. Er dreigt dus een schaliegasbubbel die binnen afzienbare tijd kan imploderen.

Ook de ecologische schaduwzijde van grootschalige schaliegaswinning wordt steeds pregnanter. Momenteel loopt een onderzoek van de Environmental Protection Agency (EPA) naar de milieu- en natuurschade, die omvangrijk kan zijn.

Grondeigenaar
Wat betekent dit nu voor Europa? Veel mensen in Europa bepleiten het kopiëren van het Amerikaanse schaliegasmodel. In de VS is echter alles anders, zowel ondergronds als bovengronds. Het schaliegas zit in Europa veel dieper, waardoor het technisch lastiger te winnen is. De twee grootste schaliegasgebieden in de EU liggen in Polen en Frankrijk, met naar schatting zo’n 3.500 miljard kubieke meter elk, samen nog geen 30 procent van de geschatte winbare voorraden in de Verenigde Staten, ongeveer 25.000 miljard kuub.

Maar vooral bovengronds is in Europa alles anders dan in de VS. In Europa is de staat eigenaar van de ondergrond en niet de landeigenaar. Een boer in de VS op wiens land schaliegas wordt gevonden, profiteert hiervan, in Europa heeft hij er vooral last van. Ook de milieuwetgeving is in Europa veel strenger dan in de VS. Het zal bij invoering van schaliegaswinning in Europa hoe dan ook leiden tot een tragere ontwikkeling van de productie en tot een hogere prijs dan in de VS.

Voor Europa zijn schattingen gemaakt van de ecologische risico’s van schaliegaswinning door het Tyndall Centre in Engeland en het Wuppertal Instituut. Beide gerenommeerde onderzoeksinstituten spreken van onvermijdbare milieuschade en onaanvaardbare maatschappelijke risico’s. Onvermijdbare effecten zijn: aantasting van het landschap, uitstoot van verontreinigende stoffen, uitstoot van broeikasgassen bij de aanleg, grondwaterverontreiniging en geluidsoverlast. Daarnaast zijn er onzekerheden rond aardbevingen en methaanlekkage.

Toxisch mengsel
Een laatste risico betreft het mengsel van water en chemische substanties dat met het schaliegas naar boven komt. Dat mengsel bevat toxische, corrosieve, carcinogene en radioactieve stoffen, zoals benzeen, kwik, arseen en radon, die in het grond- en oppervlaktewater terecht kunnen komen. Mede op grond hiervan heeft Frankrijk de winning van schaliegas verboden, Duitsland wil er voorlopig ook niet aan en in Polen trekken investeerders zich terug na teleurstellende ervaringen met proefboringen.

Wat betekent dit alles nu voor Nederland? De winning van schaliegas is veel lastiger dan van regulier aardgas, er zijn veel boringen nodig op korte afstand (500-1000 meter) van elkaar. Dat is lastig in Nederland, met zijn hoge bevolkings- en bebouwingsdichtheid en hoog ontwikkelde infrastructuur. Ook zijn de geschatte voorraden schaliegas niet omvangrijk en zijn die afgelopen jaren fors naar beneden bijgesteld. Recente schattingen door TNO variëren van 200 tot 500 miljard kubieke meter, het Amerikaanse EIA zit iets hoger met circa 700 miljard. Uitgaande van de huidige jaarlijkse productiecapaciteit van 40-50 miljard kuub uit Slochteren, betekent dit hooguit vijf tot vijftien jaar meer gas. Dit levert een paar duizend banen op en enkele miljarden per jaar. De ecologische schade kan echter oplopen tot een veelvoud van dit bedrag. Niet voor niets heeft Vitens, Nederlands grootste drinkwaterproducent, gewaarschuwd voor de mogelijke risico’s voor de drinkwatervoorziening, met name voor grondwaterverontreiniging. Ook het RIVM heeft zijn zorgen uitgesproken over de kwaliteit van het grondwater in Nederland.

Schaliegaswinning is een zeer intensieve fossiele industrie: grote boortorens van tientallen meters hoog, vrachtauto’s die af en aan rijden, een productie die dag en nacht doorgaat, miljoenen kubieke meters water per bron en duizenden liters giftige chemicaliën per bron. Het veroorzaakt veel lokale luchtverontreiniging, geluidsoverlast, landschapsvervuiling en een verhoogde kans op aardbevingen. Zo’n industrie wil niemand in de buurt van woonwijken en natuurgebieden in een dichtbevolkt land als Nederland.

Proefboringen
Een strategisch argument is dat schaliegas in de VS kolen verdringt, wat in Europa leidt tot extra import van goedkope kolen en verdringing van regulier gas. Dit leidt tot extra uitstoot van CO2. Bovendien gaat schaliegaswinning gepaard met het lekken van methaan, een sterk broeikasgas. Inzetten op schaliegas betekent dus een forse extra uitstoot van broeikasgassen en een vertraging van de transitie naar een duurzame energievoorziening, die in Nederland al zeer traag verloopt.

Sommige experts pleiten voor meer onderzoek naar de mogelijkheden van schaliegaswinning in Nederland. Dat betekent per saldo het toestaan van proefboringen; die zijn echter duur (10-20 miljoen euro per boring), er zijn er veel van nodig (minstens tientallen) en ze leveren onvermijdbare schade en overlast op.

De conclusie is dat Nederland heel veel extra moeite moet doen om een betrekkelijk geringe hoeveelheid schaliegas te gaan exploiteren. Nederland kan zich beter concentreren op het halen van de duurzame energiedoelstelling van 16 procent in 2020. Dat is al een enorme opgave.

De 55 ondertekenaars:

Prof.dr.ir. Jan Rotmans, hoogleraar Duurzame Transities, Erasmus Universiteit Rotterdam
Prof.dr. Theo Beckers, hoogleraar Duurzame Ontwikkeling (em.), Tilburg Universiteit
Prof.dr. Frans Berkhout, hoogleraar Innovatie & Duurzaamheid, VU Amsterdam
Prof.dr. Jan Boersema, hoogleraar Milieuwetenschappen, Cultuur en Religie, VU Amsterdam
Prof.dr.ir. Jacqueline Cramer, hoogleraar Duurzaam Innoveren, Universiteit Utrecht.
Prof.dr.ir. Bert de Vries, hoogleraar Energie en Mondiale Verandering, Universiteit Utrecht
Prof.dr. Reyer Gerlagh, hoogleraar Milieu-economie, Tilburg Universiteit.
Prof.dr. John Grin, hoogleraar Beleidswetenschap, Universiteit van Amsterdam
Prof.dr.ir. Michiel Haas, hoogleraar Materialen en Duurzaamheid, Technische Universiteit Delft
Prof.dr. Wim Hafkamp, hoogleraar Milieukunde, Erasmus Universiteit Rotterdam
Prof.dr. Marko Hekkert, hoogleraar Dynamiek van Innovatiesystemen, Universiteit Utrecht.
Prof.dr.ir. Arjen Hoekstra, hoogleraar Water Management, Universiteit Twente.
Prof.dr. Kees Hummelen, hoogleraar Chemie, Rijksuniversiteit van Groningen
Prof.dr. Harry Hummels, hoogleraar Ethiek, Organisaties en Samenleving, Universiteit Maastricht
Prof.dr. Jan Jonker, hoogleraar Duurzaam Ondernemen, Radboud Universiteit Nijmegen
Prof.dr. Rene Kemp, hoogleraar Innovatie en Duurzame Ontwikkeling ICIS, Universiteit Maastricht
Prof.dr. Alfred Kleinknecht, hoogleraar Economie van Innovatie, Technische Universiteit Delft
Prof.dr. Carolien Kroeze, hoogleraar Milieusysteemanalyse, Wageningen Universiteit
Prof.dr. Rik Leemans, hoogleraar Milieusysteemanalyse, Wageningen Universiteit
Prof.dr. Harro van Lente, hoogleraar Filosofie van Duurzame Ontwikkeling, Universiteit Maastricht
Prof.dr. Pieter Leroy,  hoogleraar Milieu en Beleid, Radboud Universiteit Nijmegen
Prof.ir. Peter Luscure, hoogleraar Installatietechniek / C2C, Technische Universiteit Delft
Prof.dr. Pim Martens, hoogleraar Duurzame Ontwikkeling, Universiteit Maastricht
Prof.dr.ir. Anthonie Meijers, hoogleraar Filosofie van de Techniek, Technische Universiteit Eindhoven
Prof.dr.ir. Arthur Mol, hoogleraar Milieubeleid, Wageningen Universiteit.
Prof.dr. Paquita Pérez Salgado, decaan Faculteit Natuurwetenschappen, Open Universiteit Nederland
Prof.dr. Ad Ragas, Hoogleraar Milieu- Natuurwetenschapppen, Open Universiteit Heerlen.
Prof.dr. Lucas Reijnders, hoogleraar Milieukunde, Universiteit van Amsterdam
Prof.dr. Sjoerd Romme, hoogleraar Ondernemerschap en Innovatie, Technische Universiteit Eindhoven
Prof.dr. Annemieke Roobeek, hoogleraar Strategie en Transformatiemanagement, Universiteit Nyenrode
Prof.dr. Huub Savenije, hoogleraar Hydrologie en Waterhuishouding, Technische Universiteit Delft
Prof.dr. Bert Scholtens, hoogleraar Duurzaamheid en Financiële Instellingen, Rijksuniversiteit Groningen
Prof.dr. Johan Schot, hoogleraar Geschiedenis der Techniek, Technische Universiteit Eindhoven
Prof.dr. Wim Sinke, hoogleraar Zonne-energie, Universiteit van Amsterdam
Prof.dr. Sjak Smulders, hoogleraar Macro-Economie, Universiteit van Tilburg
Prof.dr. Jan Stel, hoogleraar Oceanische Ruimte en Menselijke Activiteit, Universiteit Maastricht
Prof.dr. Frans Stokman, hoogleraar Methoden/Technieken Sociale Wetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen
Prof.dr. Egbert Tellegen, hoogleraar Sociologie en Milieu, Universiteit Utrecht
Prof.dr. Gerard van Bussel, hoogleraar windenergie, Technische Universiteit Delft
Prof.dr.ir. Andy van den Dobbelsteen, hoogleraar Climate Design & Sustainability, Technische Universiteit Delft
Prof.dr.ir. Klaas van Egmond, hoogleraar Milieukunde, Universiteit Utrecht
Prof.dr.ir.  Anke van Hal, hoogleraar Sustainable Housing Transformation, Technische Universiteit Delft
Prof.dr. Ekko van Ierland, hoogleraar Milieueconomie i.h.b. Natuurlijke Hulpbronnen, Wageningen Universiteit
Prof.dr. Theo van de Klundert, hoogleraar Economie, Universiteit van Tilburg
Prof.dr. Daan van Soest, hoogleraar Milieu-Economie, Vrije Universiteit Amsterdam en Universiteit van Tilburg
Prof.dr. Rob van Tulder, hoogleraar International Business-Society Management, Erasmus Universiteit Rotterdam
Prof.dr. Arjen van Witteloostuijn, hoogleraar Economie, Universiteit van Antwerpen, Tilburg en Utrecht
Prof.mr. Jonathan Verschuuren, hoogleraar Internationaal en Europees Milieurecht, Universiteit van Tilburg
Prof.dr.ir. Pier Vellinga, hoogleraar Klimaatverandering Wageningen Universiteit/VU Amsterdam
Prof.dr. Louise Vet, hoogleraar Evolutionaire Ecologie, Wageningen Universiteit
Prof.dr.ir. Arjen Wals, hoogleraar Sociaal Leren en Duurzame Ontwikkeling, Wageningen Universiteit
Prof.dr. Gail Whiteman, hoogleraar Duurzaamheid en Klimaatverandering, Erasmus Universiteit Rotterdam
Prof.dr. Herman Wijffels, hoogleraar Duurzaamheid en Maatschappelijke Verandering, Universiteit Utrecht
Prof.dr. Aart de Zeeuw, hoogleraar Milieueconomie, Universiteit van Tilburg
Prof.dr. Bastiaan Zoeteman, hoogleraar Internationaal Duurzaamheidsbeleid, Universiteit van Tilburg