Ga naar de inhoud

NGO’s verwerpen vrijhandelsakkoorden EU-ACS

Twintig NGO’s uit Afrika en Europa zijn een campagne gestart tegen het vrijhandelsbeleid van de EU.

10 min leestijd
Placeholder image

Dit artikel zal in de komende WTO.ZIP nieuwsbrief verschijnen

NGO’s verwerpen vrijhandelsakkoorden tussen de EU en de ACS
Oproep om petitie te tekenen

Op initiatief van Both Ends kwamen begin april 20 NGO’s uit de EU en de ACS landen in Brussel bijeen om te praten over een gezamenlijke strategie ten aanzien van de EU en de ACS landen, met als doel de EPA-onderhandelingen tegen te houden.
Het resultaat van de strategiebijeenkomst was een verklaring waarin de “Economische Partnerschap Overeenkomsten” worden verworpen en tot een revisie van het Europese neoliberale externe handelsbeleid, met name met betrekking tot ontwikkelingslanden, wordt opgeroepen. De EU-ACS handelssamenwerking moet gebaseerd worden op een benadering die:

a. uitgaat van het principe van non-reciprociteit (niet-wederkerigheid), zoals neergelegd in het Algemeen Preferentieel Stelsel (APS), en van speciale en gedifferentieerde behandeling zoals neergelegd in de akkoorden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO);

b. de nationale en regionale markten van ACS producenten beschermt;
c. de druk gericht op handels- en investeringsliberalisatie stopt; en
d. de ACS landen de benodigde beleidsruimte laat en ze ondersteunt in het navolgen van hun eigen ontwikkelingsstrategieën.

De petitie en de lijst van ondertekenaars zijn te vinden op http://www.stopepa.org
De verklaring zal gepresenteerd worden tijdens de Vijfde ACS Ministeriële Conferentie (in Maputo, van 21 tot en met 23 juni 2004). Both ENDS roept maatschappelijke organisaties in Europa en de ACS landen op de campagne tegen EU-ACS vrijhandelsakkoorden te steunen.

De campagne is geïnitieerd door het African Trade Network en wordt nu al gesteund door een brede coalitie van maatschappelijke organisaties in Europa en de ACS landen, waaronder Both ENDS. Voor meer informatie over de EPA onderhandelingen surf naar http://www.epawatch.org of http://www.stopepa.org en/of stuur een mail naar Both ENDS via

Hieronder een briefing paper geschreven is voor CONCORD, het Europese NGO Netwerk:

Stop EU-ACS vrijhandelsovereenkomsten

De Europese Unie voert sinds september 2002 onderhandelingen over zogenaamde “Economische Partnerschap Overeenkomsten” (Economic Partnership Agreements, oftewel EPA’s) met 77 ontwikkelingslanden in Afrika, het Caribische Gebied en de Stille Zuidzee (ACS, [2])[3]. Deze onderhandelingen lopen parallel met de multilaterale handelsbesprekingen in de Wereldhandelsorganisatie (WTO), en zijn een onderdeel van de brede Europese liberaliseringagenda, welke verreikende handelsconcessies van ontwikkelingslanden eist.

Door Marc Maes (11.11.11), Liz Dod (Traidcraft), Klaus Schilder (WEED) & Stefan Verwer (Both ENDS)

Samenwerking tussen de EU en de ACS landen is sinds 1975 bepaald door successievelijke (zogenaamde) Lomé overeenkomsten. Velen beschouwen de samenwerking tussen de ACS en de EU als oninteressant, onbelangrijk, veel te technisch van karakter en niet van deze tijd. Het Cotonou Verdrag wordt zelfs vaak als neo-koloniaal beschouwd. Het verdrag en de daaruit volgende bepalingen zijn daardoor niet minder belangrijk voor de ACS landen, waaronder zich 40 Minst Ontwikkelde Landen bevinden.

Een belangrijk kenmerk van de Lomé overeenkomsten waren de unilaterale handelspreferenties, welke door de EU aan de ACS landen werden gegeven. In juni 2000 werd een nieuwe operationele overeenkomst getekend in Cotonou. Voor het eerst voorzag het verdrag van Cotonou in regionale onderhandelingen tussen de EU en de ACS landen met als doel een nieuw handelsregime te creëren, vastgelegd in EPA’s tussen de EU en verschillende regionale groepen van ACS landen.

Volgens het Verdrag van Cotonou moeten EPA’s leiden tot “nieuwe met WTO verenigbare handelsovereenkomsten, die handelsbarrières tussen de EU en de ACS op een progressieve manier verwijderen.” Deze moeten tegelijkertijd voortborduren op “de initiatieven voor regionale integratie van ACS landen” [4]. De onderhandelingen moeten vervolgens afgerond worden aan het eind van 2007 en geleidelijkaan worden geïmplementeerd tussen 2008 en 2020. EPA’s moeten niet alleen de unilaterale handelspreferenties van de ACS landen beëindigen, maar moeten tegelijkertijd een handelsregime tussen de EU en de ACS landen instellen, welke verder gaat in twee opzichten.

Ten eerste, kunnen EPA’s voor de EU alleen gebaseerd zijn op Vrijhandelsovereenkomsten, zoals gedefinieerd door de WTO in Art. XXIV van de GATT. Vrijhandel impliceert de eliminatie (niet de vermindering) van accijnzen en andere restrictieve handelsreguleringen op in essentie alle handel binnen een periode van 10 jaar (welke alleen verlengd kan worden in uitzonderlijke gevallen). De EU houdt daarnaast vast aan een bekrompen interpretatie van de WTO regels, waarbij zij stelt dat met “in essentie alle”, “meer dan 90 procent” bedoeld wordt en dat verlenging hiervan gelimiteerd is. Met andere woorden, EPA’s vereisen dat ACS landen hun markten in een hele korte tijd bijna volledig openen voor importen uit de EU.

Ten tweede, voor de EU moeten EPA onderhandelingen ook onderwerpen als investeringen, concurrentiebeleid, overheidsaanbestedingen, handelsfacilitering en informatiebescherming bevatten [5]. De eerste vier behoren tot de zogenaamde “Singapore onderwerpen”, waartegen veel ontwikkelingslanden, waaronder de ACS landen, zich in grote mate hebben verzet binnen de WTO. Het Cotonou Verdrag voorziet overigens alleen in het sluiten van een overeenkomst ten aanzien van het beschermen van investeringen en samenwerking op het gebied van concurrentiebeleid. De EU wil dus niet alleen verder gaan dan de consensus binnen de WTO ten aanzien van deze onderwerpen, maar gaat hiermee ook verder dan het kader dat het verdrag van Cotonou biedt. Dit laatste geldt ook voor handel in diensten, waar de EU pleit voor snelle en ambitieuze onderhandelingen.

Terwijl de EU en de ACS landen het er over eens zijn dat EPA’s “een instrument voor ontwikkeling” zouden moeten zijn, brengt de EU benadering van de EPA onderhandelingen deze ontwikkelingsdoelstelling in gevaar.

De problemen ten aanzien van Economische Partnerschap Overeenkomsten:

1. Vrijhandel zal de ACS landen ‘bloot’ stellen aan verwoestende concurrentie vanuit de EU

GATT artikel XXIV, zeker in combinatie met de enge interpretatie van de EU, biedt te weinig flexibiliteit voor de ACS landen: de overgangsperiode is te kort, de dekking is te breed, de afschaffing van tarieven te ambitieus en er is te weinig aandacht voor de positie van de Minst Ontwikkelde landen, kleine kwetsbare economieën, “door land omsloten” of eilandeconomieën.

De producenten uit de ACS landen, inclusief de Minst Ontwikkelde landen en andere kwetsbare economieën, lijden onder serieuze capaciteitsproblemen en zullen worstelen om te concurreren met importstijgingen van belastingvrije en veelal zwaar gesubsidieerde Europese producten in gebieden waar zij al concurreren.

Er zal weinig aansporing zijn voor ACS producenten om hun productie te diversificeren gericht op producten met een grotere toegevoegde waarde, of voor investeerders om geld te investeren in het ontwikkelen van nieuwe capaciteiten. Zij worden namelijk geconfronteerd met onzekere binnenlandse en regionale markten, waar men moet concurreren met EU importen. Hierdoor dreigt een ‘glazenplafond’ geplaatst te worden op de ontwikkeling van ACS landen. Deze landen zien namelijk hun afhankelijkheid van de productie en export van primaire producten toenemen, evenals de mogelijke gevolgen van deïndustrialisatie en het daarmee verbonden verlies aan werkgelegenheid. De uitkomst van de Duurzaamheid Effect Rapportages, welke in opdracht van de Commissie zijn uitgevoerd, duidt op een “mogelijke versnelling van de ineenstorting van de West-Afrikaanse fabricagesector in West-Afrika door EPA’s [6].”

2. ACS landen zullen geconfronteerd worden met substantiële aanpassingskosten als men markten opent voor EU exporten

De blootstelling aan concurrentie van EU importen vereist aanzienlijke hoeveelheden fondsen voor investeringen in ACS productiecapaciteiten en sociale en andere compenserende maatregelen. Op dit moment zijn die niet aanwezig voor ACS landen die verzwakt zijn door de grondstofcrisis, structurele aanpassing, schulden, de HIV pandemie en oorlogen. Aan de kant van de EU zijn zulke maatregelen niet nodig, terwijl zij haar markten vergroot ziet. Ondertussen weigert de EU om voldoende verplichtingen voor additionele fondsen aan te gaan, die cruciaal zijn voor de voorbereiding, de instelling en implementatie van de EU-ACS vrijhandelszones. Met andere woorden: ACS landen worden verwacht om immense verplichtingen aan te gaan zonder enige verzekering in staat te zijn om de kosten hiervoor te dragen.

3. Verlies aan overheidsinkomsten zal de mogelijkheden voor ACS overheden beperken

De afschaffing van importtarieven zal verreikende gevolgen hebben voor overheidsinkomsten, aangezien een groot gedeelte van de fiscale inkomsten van de ACS landen uit de importtarieven afkomstig zijn. Het wegnemen van deze bron van inkomsten zal de middelen en institutionele capaciteit dramatisch verkleinen en behoeft daarom investeringen in alternatieve belastingsystemen. Zelfs dan is het onzeker of zulke alternatieve belastingssystemen in sommige landen dezelfde hoeveelheid aan overheidsinkomsten kunnen genereren noodzakelijk voor de duurzame steun aan het fiscale herstructureringsproces in de ACS landen.

4. Zelfs de armste ACS landen zullen gedwongen worden om hun economieën open te stellen voor de EU markt

De Minst Ontwikkelde landen (MOL’s) zijn doorgaans uitgezonderd van wederkerigheid in de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Als zij echter accepteren om toe te treden tot een vrijhandelszone, zoals gedefinieerd in artikel XXIV van GATT, moeten zij zich committeren aan het streven om alle handelsbarrières te slechten. Ondanks het feit dat de EU belasting- en quotumvrije toegang tot de Europese markt heeft aangeboden aan de MOL’s, door het zogenaamde ‘Everything-But-Arms’-initiatief (EBA) uit 2001, worden MOL’s in de EPA’s gedwongen als tegenprestatie hun eigen markt te openen voor de EU [7]

5. In het wilde weg ACP economieën openen ondermijnt regionale integratie in de ACS landen

Door verdergaande handelsliberalisering worden bestaande regionale integratieprocessen en regionale samenwerkingsinitiatieven tussen de ACS landen door de EU gekaapt. Dit wordt veroorzaakt doordat de EU

(i) de tendens om regionale initiatieven en processen terug te brengen tot handelsliberalisering bevordert;
(ii) de omvang en het tempo van die liberalisering aan de ACS landen dicteert;
(iii) regionale configuraties verdeelt; en
(iv) deel wil zijn van elke regio (zoals voorzien door de EU zullen de EPA onderhandelingen vrijhandelszones tussen de EU en West-Afrika, de EU en Centraal Afrika, de EU en Oost- en Zuidelijk Afrika, de EU en het Caribische Gebied en de EU en het Stille Zuidzee gebied instellen).

6. De externe gevolgen van ander EU beleid zal de waarde van de huidige handelspreferenties verder eroderen

De handelspreferenties voor de ACS landen worden verder geërodeerd door de handelsliberalisering in de WTO en andere bilaterale onderhandelingen tussen de EU en derde landen, welke geleid hebben tot verbeterde markttoegang voor niet-ACS ontwikkelingslanden. De waarde van de bestaande ACS preferenties is afgenomen ten gevolge van de hervorming van het Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB). Toegang tot de EU markt is moeilijker gebleken door strenge herkomstregels en verscheidene niet-tarifaire handelsbarrières (Sanitaire en Fytosanitaire -SPS- maatregelen). Met andere woorden, de waarde van de markttoegang, welke de ACS landen in het kader van wederkerigheid verwachten te krijgen tegen hoge kosten, is continu aan het afnemen.

Het is duidelijk dat als Economische Partnerschap Overeenkomsten gebaseerd worden op vrijhandelszones met de EU, zij een te grote last voor de ACS landen vormen. Het optimisme van de Europese Commissie omtrent de positieve ontwikkelingseffecten van de benadering is daarom niet op z’n plaats.

Noten:
[1] Stefan is als Policy Officer werkzaam bij Both ENDS, dat milieu en ontwikkelingsdiensten verleent aan NGO’s.
[2] De bijeenkomst volgde een expertbijeenkomst over Afrika en Globalisering welke door XminY, Both ENDS, NiZa en TNI werd georganiseerd in het Europees Parlement. Ook op deze bijeenkomst werden EPA’s als belangrijk agendapunt voor Afrika geidentificeerd, naast schulden en het verdwijnen van de sociale staat. Meer informatie hierover op http://www.globalisationandafrica.net
[3] In het Engels afgekort als ACP.
[4] De enige uitzondering is Zuid-Afrika, dat in 1999 al een regionale handelsovereenkomst met de EU heeft gesloten.
[5] Art. 34 tot 38 van het Cotonou Verdrag.
[6] Mandaat voor de onderhandeling van Economische Partnerschap Overeenkomsten met landen en regio’s in de ACS, 17 juni 2002.
[7] “Sustainability Impact Assessments (SIA) of Trade Negotiations of the EU-ACP Economic Partnership Agreements, Mid Term Report Working Draft”, 1 oktober 2003.
Http://www.sia-gcc.org/acp/download/summarized_mid-erm_report_final_doc_light.pdf
[8] 40 ACS landen behoren tot de MOL’s.

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Stefan Verwer.)