Ga naar de inhoud

Europese Centrale Bank: aasgierfonds als een ander?

Door ‘schulden’ van Griekenland terug te eisen gedroeg de ECB zich als een aasgierfonds. De ECB was geen neutrale instelling en schaarde zich achter de Europese instellingen om politieke redenen: de uitschakeling van de Syriza-regering. Bovendien maakte de ECB op 20 augustus 2015 een winst van 11 miljard euro op de Griekse schuld.

7 min leestijd
ecb

(Via dewereldmorgen.be, foto: Het hoofdkwartier van de Europese Centrale Bank in Frankfurt (WikiMedia Commons))

Op 20 augustus 2015 kreeg de Europese Centrale Bank (ECB) 3,2 miljard euro ’terug van Griekenland. Op basis van de besluiten van het rapport van de Waarheidscommissie over de Griekse Schuld  had de Griekse regering kunnen weigeren haar schuldeiser te betalen, omdat die onwettig had gehandeld en zich als een aasgierfonds had gedragen.

In uitvoering van het Securities Market Program (SMP) (*1) dat liep van mei 2010 tot september 2012 kocht de ECB Griekse waardepapieren aan voor minder dan hun ogenschijnlijke waarde op de secundaire schuldenmarkt (*2) Die secundaire schuldenmarkt is een ’tweedehands’ markt waar schuldpapieren worden gekocht en verkocht volgens de regels van vraag en aanbod. Net zoals de aasgierfondsen, betaalde de ECB 40 miljard euro om Griekse schulden over te kopen en eist ze nu van Griekenland de volledige terugbetaling van de oorspronkelijke schuld, namelijk 55 miljard euro plus intrest.

Een vast onderdeel van de strategie van aasgierfondsen is dat ze systematisch weigeren deel te nemen aan schuldherschikkingen. Dat geldt ook voor de ECB, die elke deelname uitsloot aan de herschikking van de schuld van Griekenland in 2012. De bank oefende zelfs druk uit om in 2010 een schuldvermindering te verhinderen, hoewel de schuld toen reeds onhoudbaar was.

Zoals reeds is bevestigd tijdens de hoorzitting (van de Waarheidscommissie) door voormalig Grieks vertegenwoordiger bij het IMF Panagiotis Roumeliotis, was de Fransman Jean-Claude Trichet, toen ECB-voorzitter, “een van diegenen was die pleitte tegen een schuldherschikking door te dreigen Griekenland ‘uit te hongeren’. In werkelijkheid was mijnheer Trichet aan het bluffen om de Franse en Duitse banken te redden.”

(Voor meer details over deze verklaring, zie “Onhoudbare leningen aan Grieken opgelegd alleen om Duitse en Franse banken te redden” en “Aan alle eerlijke journalisten die de publieke opinie echt willen informeren”, nvdr)

Het doel van die strategie was om die banken de tijd te geven om terugbetaald te worden, dankzij een lening die de trojka (van Europese Commissie, ECB en IMF) had verlengd en om ondertussen dankzij het EMP af te geraken van hun Griekse schuldpapieren op de tweedehandsmarkt.

Het is de moeite waard om er hier even aan te herinneren dat in 2010 de grote mssa van de Griekse schuld bij slechts zeven banken lag (3 franse en 4 Duitse). Dat was voor de trojka – die nu ‘de instellingen’ worden genoemd – tussenbeide kwam, het IMF, de ECB en de Europse Commissie, met behulp van de fondsen van het Europees Stabliliseringsechanisme (ESM)(*3)

In het rapport van de Griekse Waarheidcommissie staat dat werd vastgesteld dat 80 procent van de 240 miljard euro leningen die de trojka in 2010 en 2012 toekenden onmiddellijk naar de terubetaling van ongeveer twintig privé-banken. Een aanzienlijk deel van dit geld bereikte dus nooit de Griekse bodem en passeerde alleen maar via een tijdelijke rekening die door de ECB zelf in Griekenland was geopend.

Zo stond de trojka toe dat deze banken immuun bleven voor de ontploffing van de zeepbel van privé-krediet die ze zelf hadden gecreëerd. Deze uitkoop van privé-schuldeisers door openbare instellingen zijn dus een illegitieme schuld voor de bevolking.

Een derde gelijkenis met de aasgierfondsen: de ECB misbruikte de zwakke positie van de schuldstaat om onvereenkomsten te ‘onderhandelen’ die overduidelijk onevenwichtig waren. De zogenaamde ‘instellingen’ legden Griekenland Memoranda (*4) op die de rechten van het Griekse volk met de voeten traden en de schuldenlast hebben verzwaard.

Erger nog, dat deden ze met volledige kennis van zaken. In een interne vertrouwelijke nota van het IMF van maart 2010 staat dat het Memorandum dat het IMF op het punt stond te tekenen ernstige sociale gevolgen zou hebben en zou leiden tot een verdere toename van de Griekse schuld 

Daarenboven bevatten alle akkoorden die sinds 2010 werden ondertekend clausules die Griekenland dwongen belangrijke delen van zijn soevereiniteit op te geven. Volgens die contracten gelden bij disputen alleen de regels van de Britse handelswet (die voorrang geeft aan aasgierfondsen). Volgens deze akkoorden bindt de staat zich er ook toe zijn immuniteit op te geven.

Met andere woorden, Griekenland heeft elk middel tot verdediging tegen zijn schuldeisers opgegeven. Die kunnen – net als aasgierfondsen – eender welk bezit van de staat in beslag nemen als vorm van terugbetaling. Om zichzelf te beschermen gingen de schuldeisers zo ver om een clausule in de akkoorden op te nemen die garandeert dat Griekenland zijn verplichtingen zal honoreren, zelfs als wordt bewezen dat ze illegaal zijn.

Het gaat hier wel degelijk om illegaliteit. De strenge besparingsmaatregelen (austeriteit) van de Memoranda overtreden rechtstreeks verschilende voorzieningen in de Griekse, Europese en internationale wetgeving. Voor deze schendingen van de wet zijn de instellingen verantwoordelijk, ook de ECB, die door zijn daden de regels van de EU en de eigen ECB-statuten heeft overtreden.

Zo is de uitvoering van het SMP bijvoorbeeld gebonden aan de uitvoering van bepaalde besparingsmaatregelen, wat een inbreuk is op de statuten en het principe van ‘onafhankelijkheid’ van de ECB, zoals dit is vastgelegd in Artikel 130(*5)van het Verdrag over de Functionering van de EU (het ‘Verdrag van Lissabon’ van 2007). Door dergelijke vorm van politieke chantage toe te passen overtreedt de ECB op flagrante wijze zijn mandaat, in tegenstelling tot klassieke aasgierfondsen, die enkel door winst worden gedreven.

Recent heeft de ECB zijn macht nog misbruikt door de Griekse banken te paralyseren om de Syriza-regering te dwingen te plooien. Nochtans wordt de ECB als centrale bank verondersteld de uitlener van de laatste kans te zijn en stappen te zetten om instabiliteit en een wedloop op de banken te voorkomen. In die hoedanigheid had de ECB de Griekse financiële instellingen moeten voorzien van de nodige fondsen. Al deze acties en uitgeoefende druk door de ECB zijn overtredingen die de Griekse engagementen tegenover deze instelling tot nu herleiden.

Renaud Vivien, 19 augustus 2015

The ECB: Not just another vulture fund (Franse tekst BCE, ce fonds vautour pas comme les autres) verscheen op de website van de organisatie Comité pour l’Annulation de lat Dette du Tiers Monde (CADTM) en werd vertaald door Lode Vanoost

(*1) Om het aanbod van liquide geld in de banken van de eurozone voldoende hoog te houden en de monetaire stbiliteit in de hand te houden kocht de ECB staatsobligaties aan, die na verloop van tijd dienden terugbetaald te worden aan de afgesproken rentes.

(*2)Secundaire schuldenmarkt: schuldeisers verkopen hun schulden door aan anderen, om zo toch een deel van de vergunde leningen terug te krijgen. De aankope gaat dan later zelf de schulden opeisen bij de schuldenaar.

(*3) Het ESM is een fonds afgesproken door de landen van de Eurogroep om 704,8 miljard euro in te zetten om de monetaire stabiliteit in de Eurogroep te vrijwaren.


(*4) De overeenkomsten voor een pakket nieuwe leningen worden ‘memoranda’ genoemd.
(*5) Artikel 130.Bij de uitoefening van de bevoegdheden en het vervullen van de taken en plichten die bij de Verdragen en de statuten van het ESCB en van de ECB aan hen zijn opgedragen, is het noch de Europese Centrale Bank, noch een nationale centrale bank, noch enig lid van hun besluitvormende organen toegestaan instructies te vragen aan dan wel te aanvaarden van instellingen, organen of instanties van de Unie, van regeringen van lidstaten of van enig ander orgaan. De instellingen, organen of instanties van de Unie alsmede de regeringen van de lidstaten verplichten zich ertoe dit beginsel te eerbiedigen en niet te trachten de leden van de besluitvormende organen van de Europese Centrale Bank of van de nationale centrale banken bij de uitvoering van hun taken te beïnvloeden.