Ga naar de inhoud

De Mohammed-cartoons en de arrogantie van het Westen

Onder de titel LOccident? Un monde clos sur lui-même (Het Westen? Een in zichzelf gesloten wereld) publiceerde de Franse krant Le Monde op 17 februari 2006 deze vrije tribune.

4 min leestijd
Placeholder image

Overal, van Peking tot Hanoï, Mexico of Lagos, oefenen overvloed, individuele vrijheid, muziek, televisie en ongebreidelde consumptie een grote aantrekkingskracht uit en roepen ze een imitatieverlangen op. Het kapitalisme verleidt, de moderniteit verblindt en wakkert de begeerte aan. Waarom zouden we dat ontkennen? Waarom zouden we ons dat beklagen?

Terzelfder tijd duikt er evenwel ook een afkeer op. Dikwijls via geweld of terrorisme en, in het beste geval, via een confuus teruggrijpen naar de traditie of de religie in hun meest archaïsche vormen. Aangeklaagd worden niet enkel de onvolkomenheden van het culturele en sociale model dat wij belichamen – ongelijkheid, sociale strengheid, individuele atomisering, destructiedrift -, maar ook een imperialisme van een nieuw type dat gebaseerd is op een vreemde zelfzekerheid. Alsof het Westen in zekere zin de gevangene van zijn eigen overwinning is.

Samen met de democratie is er een zekere eigenzinnige arrogantie opgedoken dat zich ondersteund weet door de onverwachte val van het communisme in 1989. Het triomferende liberalisme voelde zich, in alle oprechtheid, opnieuw de belofte voor de toekomst van de planeet, boekhouder en gangmaker van de universele emancipatie, beëdigde voorhoede van de voortschrijdende globalisering.

Geconfronteerd met de culturele wending van de Arabische wereld of van Klein-Azië, met de afwachtende houding van het Oosten of met de restanten van een religieus fanatisme, gedraagt het Westen zich sedertdien alsof het haar eigen ontreddering verdrongen heeft, en de leegte miskent waar ze zich – ook en ondanks alles – goed van bewust is.

De westerse moderniteit lijkt te demoniseren wat haar ter discussie stelt, lijkt geen oor te hebben voor de vragen die men haar stelt, lijkt te bestrijden wat haar durft te weerstaan. Het lijkt erop alsof, nadat elke kritiek vergeten en elke verlatenheid bezworen is, ze in de confrontatie met de ander de zekerheid terugvindt waar het haar uit zichzelf aan ontbrak. De filosoof Cornelius Castoriadis, die in 1997 overleden is, had geen ongelijk om het probleem in de volgende termen uit te drukken: waarom zijn onze rijke en vrije maatschappijen niet langer meer in staat om op een duurzame manier een emancipatorische invloed op de rest van de wereld uit te oefenen? Waarom wordt de moderniteit die wij uitdragen zowat overal ter wereld verworpen – of bestreden? Anders gezegd, wat werkt er beslist niet meer?

Om die vraag te beantwoorden beroept men zich onophoudelijk op het voortbestaan van het obscurantisme, op de integristische regressie, op de complotten van het terrorisme, op de ontgoocheling van het lumpenproletariaat van de derde wereld of op de huichelarij van de tropische dictaturen. Indien de crisis van het Westen – haar verval, om een term van Catoriadis te gebruiken – verklaart waarom zij geen uitstraling meer heeft, dan blijft de vraag waarin, in laatste instantie, deze crisis schuilt. Hoe valt deze onvolkomenheid te verklaren die maakt dat het Westen veeleer opgevat wordt als iets afstootwekkends dan als een model?

Elk van ons kent in zijn diepste binnenste het antwoord. Indien het Westen in crisis verkeert dan komt dat omdat ze niet langer meer op zichzelf de kritische kracht uitoefent die haar gevormd heeft. Onze eeuw, benadrukte Emmanuel Kant, is de eeuw van de kritiek waaraan alles moet onderworpen worden. Vanuit dit gezichtspunt heeft het Westen duidelijk gebroken met Kant. Ze heeft van haar moderniteit en van de liberale mondialisering niet langer meer een problem gemaakt, maar een privilege en een gebod, niet langer meer een waardevolle subversie maar een triomferende ideologie. Ze lijkt zich te barricaderen in de weigering van de ander. Alsof ze ingemetseld is, in zichzelf gesloten, ongenaakbaar en onbereikbaar voor vragen.

Daardoor communautariseert ze zich op haar eigen manier, terzelfder tijd is ze niet trouw aan precies datgene wat haar gevormd heeft.

—————-

Jean-Claude Guillebaud is essayist en uitgever. Vertaling: J.L.

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Jean-Claude Guillebaud/Le Monde.)