Ga naar de inhoud

Brandbrief WTO-ministers eist ‘begraven Doha-ronde’

Het is tijd voor een nieuwe benadering van het internationale handelssysteem
Meer dan honderd organisaties eisen stopzetting van de Doha ronde van de WTO

3 min leestijd
Placeholder image

Genève, 27 juni 2006 – In een brief die vandaag gestuurd werd aan de handelsministers in de WTO, hebben meer dan honderd organisaties uit het maatschappelijk leven uit de hele wereld de legitimiteit verworpen van een exclusieve ministeriele bijeenkomst die deze week in Genève gehouden wordt. Ook hebben ze de handelsministers nadrukkelijk gevraagd om een nieuwe benadering van het internationale handelssysteem in te zetten.

De ondertekenaars vertegenwoordigen maatschappelijke organisaties uit meer dan dertig landen, waaronder de belangrijke spelers in de WTO – de VS, EU, Japan, Canada, Australië en India, naast kleinere landen als Senegal, Uganda, Nigeria en Bolivia.

“De huidige onderhandelingen sluiten op dit moment elke mogelijkheid uit dat de meerderheid van de wereldbevolking, met name dat deel dat leeft in arm gemaakte ontwikkelingslanden erop vooruit gaat,” stelt de brief. “Inplaats daarvan zullen veel van de voorstellen binnenlandse beleidsopties van ontwikkelingslanden radicaal uitsluiten.”

Een reeks economische rapporten over de te verwachten uitkomsten van de Doha Ronde (genaamd naar het akkoord dat in 2001 gesloten werd op de Ministeriële WTO-top in Doha, vert.), waaronder die van de Wereldbank, de VN, de Carnegie Endowment for International Peace en de Europese Commissie, heeft vastgesteld dat ontwikkelingslanden als geheel netto verliezers zullen zijn van de Doha Ronde, terwijl de meeste winst die van de Doha-afspraken te verwachten is, in buitengewone mate naar de rijke landen zal vloeien. De brief verklaart dat de onderhandelingen volharden in het ontkennen van belangrijke problemen op het gebied van de handel in landbouwproducten, zoals dumping, terwijl ze ondertussen concrete voorstellen verwerpen die zijn gebaseerd op zekerheid van levensonderhoud en rurale ontwikkelingsdoelen.

De brief kaart ook de ‘fuzzy math’ (‘warrig rekenwerk’) aan van de 2,8 miljard dollar van het schema van “aid for trade” (hulp in ruil voor handel) van de ontwikkelde landen waarmee ze pretenderen steun te leveren voor de ‘aanpassingskosten’ van de ontwikkelingslanden, waarbij eerdergemaakte beloftes meegeteld wordt om ontvankelijkheid te creëren voor de liberalisering die de Doha agenda oplegt. “We zijn volstrekt gekant tegen het huidige hulp voor handelsmechanisme, waarvan inhoud en tijdschema gebonden zal zijn aan de bereidheid van de ontvangers om de door de Doha agenda opgelegde liberalisatie te aanvaarden,” beweert de brief. “De ruil is absurd: met geld kan geen beleidsruimte teruggekocht kunnen worden, en er ligt niet eens nieuw geld op tafel.”

Terwijl de brief de potentiële effecten aanvecht van de Doha Ronde als een anti-ontwikkelingsronde die de particuliere belangen behartigt van de grootste bedrijven in de wereld, waarvan de meeste hun hoofdkantoor in de ontwikkelde wereld gevestigd hebben, worden in de brief drie eisen aan de handelsministers gesteld:

1) Het verwerpen van de legitimiteit van de mini-ministeriële top van juni, die de effectieve deelname van alle ministers uitsluit, en weigeren daar verder aan mee te werken;
2) Het verwerpen van elke poging van de Directeur-Generaal, Pascal Lamy, om zijn eigen voorstel voor te leggen aan de ministers.
3) Het begraven van de Doha agenda en starten van een nieuwe benadering van het internationale handelssysteem, die mensenrechten voorstaat en een ontwikkeling waarbij mensen centraal staan en ecologische duurzaamheid.

Om de brief in zijn geheel (in verschillende talen vertaald, vert.) te zien is er de website: our world is not for sale.

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door globalinfo.)