Ga naar de inhoud

ALBA: Venezuela’s antwoord op ‘vrijhandel’

Nu de Venezolaanse president Hugo Chávez met ruime meerderheid herkozen is, is het een goed moment te kijken naar zijn voorstel voor een alternatieve ontwikkeling van het continent.

5 min leestijd
Placeholder image

Door Diego Azzi en David Harris, Focus on the Global South. Het gehele rapport is als pdf-brochure te vinden op focusweb.org Dit is een vertaling van de aankondiging aldaar

Het Bolivariaanse Alternatief voor de Amerika’s (ALBA) vormt de eerste poging tot regionale integratie die niet primair gebaseerd is op handelsliberalisering, maar op een nieuwe visie van sociaal welzijn en rechtvaardigheid. Alternatieven zijn doorgaans of zo theoretisch dat ze grenzen aan ontoepasbaarheid, of zo kleinschalig dat het een ware krachttoer zou zijn om ze tot een betekenisvolle grootte te ontwikkelen. ALBA is tegelijkertijd grootschalig en neemt in toenemende mate concreet vorm aan. Hoewel veel aspecten van het project nog niet verwezenlijkt zijn, of nog in ontwikkeling zijn, en ondanks enkele duidelijke tegenstrijdigheden tussen theorie en praktijk, is ALBA een belangrijk praktijkvoorbeeld.

Het feit dat ALBA aangevoerd wordt door de presidenten Chávez, Castro en – van meer recente herkomst, Morales, respectievelijk van Venezuela, Cuba en Bolivia, maakt het verhaal alleen maar interessanter. Dat zijn immers op het continent de drie grootste kwelgeesten van het neoliberale imperialisme. Als de VS-president George Bush in Latijns Amerika opduikt om de vrijhandelszone voor het Amerikaanse continent (FTAA) aan te prijzen, kan hij rekenen op een kille ontvangst, terwijl Chávez met zijn ALBA als een popster onthaald wordt.

Venezuela’s antwoord op “vrijhandel”: Het Bolivariaanse Alternatief voor de Amerika’s (ALBA) door David Harris en Diego Azzi, schetst een gedetailleerd beeld en biedt een kritische evaluatie van wat het ALBA-project tot nu toe opgeleverd heeft.

Tot nu toe is er onder meer een uitruil geweest van goedkope Venezolaanse olie in ruil voor Cubaanse artsen en kennis van gezondheidszorg. Dit omvat ‘operatie wonder’ die beoogt gratis oogoperaties te verzorgen, plus vervoer en onderdak voor jaarlijks 600.000 burgers uit Latijns Amerika en het Caribische gebied. Bolivia’s recente aansluiting bij ALBA-verdragen, betekende dat dat land artsen en onderwijzers kreeg, technische bijstand bij de exploitatie van aardgas en markttoegang voor haar sojabonen. Bolivia levert in ruil voornamelijk aardgas.

Harris en Azzi beschrijven in het kort de historische achtergrond van de economische en politieke hegemonie van de VS in het gebied en vergelijken het ALBA-project met andere pogingen tot regionale integratie, zoals de Zuid-Amerikaanse Gemeenschap van Naties (CSN), Mercosur en het FTAA en bilaterale vrijhandelsverdragen tussen de VS en verschillende landen in de regio. Deze andere pogingen ondersteunen direct het neoliberale model dat de Amerikaanse hegemonie laat voortduren, of zetten daar in ieder geval geen vraagtekens bij. ALBA daarentegen, schopt de Washington Consensus regelrecht tegen de schenen. De auteurs wijzen er ook op dat ALBA, anders dan andere regionale samenwerkingsverbanden, tot dusver nauwelijks een rol heeft gespeeld in internationale fora zoals de WTO of de G20.

Uitgaande van de schaarse documentatie die er tot nu toe over is, proberen Harris en Azzi een schets te geven van hoe het ALBA-project er uiteindelijk uit zou kunnen zien. Een handvol concrete voorstellen wordt nader uitgewerkt. Deze omvatten participatieve budgettering op lokaal niveau, corrigerende referenda en publieke bekendmaking van inkomsten van alle verkiesbare functies, mechanismes voor publieke participatie en een stelsel van regionale inspraakbijeenkomsten voor gekozen functionarissen. Maar de geplande reikwijdte van ALBA is groot, en strekt zich over 19 thematische gebieden uit: 1. Olie en energie, 2. Communicatie en transport, 3. Defensie, 4. Buitenlandse schuld, 5. Economie en financiën, 6. lichte en basis-industrie, 7. Natuurlijke hulpbronnen, 8. Grond, voedselsouvereiniteit en landhervorming, 9. Onderwijs, 10. Wetenschappelijke en technische ontwikkeling, 12. Massamedia, 13 Gezondheid, 14. Gender, 15. Migratie/identiteit, 16. Huisvesting, 17. Representatieve en participatieve democratie, 18. Inheemse beweging, 19. Arbeidersbeweging. Dit is zekere een veel uitgebreidere visie op internationale samenwerking dan bij de gemiddelde handelsovereenkomst. Voorstellen voor de realisering van deze werkgebieden, variëren van de vorming van een coöperatieve Bank van het Zuiden, compleet met creditcard, tot een regionale TV- en radionetwerk, Telesur, en continentale olie- en gaspijplijnen.

De auteurs wijzen op een in het oog springende afwijking van ALBA zoals het gepland is, en de praktijk tot nu toe. De retoriek benadrukt de participatie van de bevolking en de verwachting dat ALBA-initiatieven ‘van de bevolking zullen komen’. Maar de meeste zaken die tot nu toe in gang gezet zijn, zijn het resultaat van overeenkomsten die regeringsleiders tekenden, met weinig blijk van betrokkenheid van de bevolking. De auteurs besteden ook de nodige aandacht aan de sociale bewegingen in de regio, die aanvankelijk terughoudend waren over het project, maar zich steeds enthousiaster opstelden.

Het rapport bevat een gedetailleerd overzicht van de positie van de belangrijkste ALBA-landen en van Brazilië, Argentinië en Mexico. Terwijl Brazilië en Argentinië bij ALBA-activiteiten betrokken beginnen te raken, zijn de vooruitzichten voor Mexico’s aansluiting verder verslechterd nu de overwinning bij de presidentiele verkiezingen weggestolen is van Andrés Manuel López Obrador. Brazilië’s positie is zowel belangrijk, als grootste economie in de regio en mogelijk toekomstig permanent lid van de VN Veiligheidsraad, als ernstig intern gebrouilleerd. Aan de ene kant zouden de maatregelen die de regering Lula neemt in het kader van de armoedebestrijding naadloos in het kader van ALBA passen. Maar tegelijkertijd geniet het vlaggeschip staatsbedrijf Petrobas enorme prestige in het eigen land, terwijl het in buurlanden opereert op een manier die weinig verschilt van andere transnationale oliebedrijven. Het rapport biedt ook een snel overzicht van verschillen en overeenkomsten met regionale overeenkomsten elders in de wereld.

Het besluitende deel merkt op dat terwijl de civiele maatschappij in veel landen op de wereld steeds enthousiaster wordt over ALBA, de expeditie ook risico’s loopt. De auteurs richten zich vooral op de bedreigingen in de voornaamste ALBA-landen zelf. Maar een snelle woordentelling onthult de schaduw die over het hele project hangt: de hooftekst telt 83 keer de woorden ‘Venezuela/Venezolaanse’, 77 keer ‘Bolivia/Boliviaans’ en 49 keer ‘Cuba/Cubaans’ maar ‘VS’ komt 74 keer voor. En het lijkt er niet erg op dat die ooit lid zullen worden.

Download het hele rapport hier (pdf-file)

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Zie in bericht.)