Ga naar de inhoud

WTO-Zip nr. 59 (26/10/05)

Een nieuwe WTO-zip, vooral gevuld met informatie over de ontwikkelingen rond de naderende topconferentie van de WTO in Hong Kong

35 min leestijd
Placeholder image

Redactioneel

Beste lezer,

alweer is er een spaak in het wiel gestoken van de WTO. De belangrijke Algemene Raadszitting van 19 en 20 oktober is afgebroken en mislukt omdat een parallel gehouden bijeenkomst van de zogenaamde FIP’s uitliep op ruzie. In deze ZIP alvast een bericht over deze nieuwe WTO-mislukking. In de volgende ZIP een uitgebreidere analyse en de opmaak van de stand van zaken in de WTO.

Vanmiddag (!) is er in Den Haag het tweede deel van het tribunaal tegen minister Brinkhorst van Economische Zaken, met aansluitend de jury-uitspraak. Jawel, de aankondiging in deze ZIP komt wat laat (…), maar woont of werkt u in de buurt kom dan gerust luisteren. En meepraten over de vraag of de Nederlandse regering wel weer aan de WTO-top zou moeten of mogen deelnemen.

Verder in deze ZIP een veelheid aan verklaringen, artikelen en oproepen. Een van de artikelen gaat over een net opgestarte campagne in Nederland voor GATS-vrije gemeenten. De GATS-onderhandelingen zullen een ernstige inbreuk betekenen op de lokale autonomie. Help daarom mee en vraag B&W en raadsleden in je gemeente om de motie te steunen. Meer informatie bij GATSPlatform en ATTAC Nederland.

En dan nu nog een opwarmertje:
16 Oktober, Hong Kong – ontmoeting Lamy en Civil Society Organisaties.
Vertegenwoordigers van tientallen civil society organisaties uiten zware kritiek op de WTO: “Handelsliberalisering heeft de levensomstandigheden enorm verslechterd en de ongelijkheden binnen ontwikkelingslanden vergroot. De agenda wordt bepaald door de rijke staten en de grote bedrijven.” Volgens Lamy gaat dit over inkomensdistributie en sociaal welzijn en dat is een zaak van de nationale regeringen. “We (the WTO) are in the business of creating wealth… our Member-states remain in the business of distributing this.”

veel leesplezier,
Rob Bleijerveld

INHOUD:

A) Project ‘Vóór de Verandering’ klaagt Minister Brinkhorst aan 26 oktober: Tweede zitting van Tribunaal Tegen EZ Over WTO-beleid

Blijft liberalisering van de wereldhandel het dogma van de Wereldhandelsorganisatie of wordt handel ondergeschikt gemaakt aan een proces van rechtvaardige en duurzame ontwikkeling? Dat is de grote vraag die half december aan de orde is op de WTO-top in Hong Kong. Politieke activisten en maatschappelijke organisaties willen vooraf duidelijkheid over de opstelling van minister van Economische Zaken Brinkhorst, die verantwoordelijk is voor het Nederlandse handelsbeleid en dus ook voor de schadelijke effecten van dat beleid
in de afgelopen jaren.

B) Nieuwe mislukking WTO-vergadering
Opbouw van druk vlak voor ‘Hong Kong’

Op 19 en 20 oktober vonden in Genève zowel een zitting van de Algemene Raad van de WTO als een bijeenkomst van Five Interested Parties plaats. Wederom waren het de VS, de EU, India, Australië en Brazilië die hun stempel op de voortgang van de WTO-onderhandelingen drukten en daarbij het overgrote deel van het lidmaatschap buiten spel zetten. De spanning in de WTO loopt op…

C) Drastische koerswijziging WTO-onderhandelingen noodzakelijk

Pas sinds sinds twee weken lijkt er beweging te komen in de WTO-onderhandelingen. Maar de grote groep armere ontwikkelingslanden voelt zich buitengesloten en is zwaar teleurgesteld over de voortgang in wat ooit de ‘Doha ontwikkelingsronde’ genoemd werd. Alle zeilen zullen bijgesteld moeten worden om in Hongkong op het gebied van handel nog resultaat te boeken voor hen.

D) Ontwikkelingslanden dupe van EU in de WTO

Vorige week ging veel aandacht naar de landbouwonderhandelingen in de WTO en de bereidheid van de EU om landbouwsubsidies verder af te bouwen. Intussen wordt onderbelicht dat de Europese onderhandelaars deze toezeggingen compenseren door agressief in te zetten op veel meer markttoegang in ontwikkelingslanden voor industriële goederen en diensten. De EU moet een ontwikkelingsagenda nastreven, niet de agenda van de Europese bedrijven.

E) Uitkomst ontmoeting met EU-ambassadeur Trojan over GATS

De EU is ontevreden over snelheid en resultaat van het vraag-en-aanbodproces in GATS en oefent veel druk uit om aanvullende methoden te introduceren die uitgaan van zogenaamde benchmarks. Ambassadeur bij de WTO, Trojan, wuift alle bezwaren van ontwikkelingslanden tegen GATS van de hand en vind dat GATS heel flexibel is “omdat elk land benchmarks kan accepteren danwel afwijzen.” NGO’s wordt aangeraden zich niet meer te richten op de huidige defensieve belangen van ontwikkelingslanden, “maar op het productiepotentieel van landen dat vrijhandel zal helpen vergroten.”

F) Oproep aan Nederlandse gemeenten:
Sluit aan bij de honderden GATS-vrij verklaarde Europese gemeenten!

Eind augustus stuurde het GATSPlatform brieven aan alle Nederlandse gemeenten met het verzoek een motie aan te nemen waarin hun gemeenten symbolisch GATS-vrij verklaard worden. Uitgebreid werd daarin stilgestaan bij de GATS-onderhandelingen en de mogelijke gevolgen voor het lokaal bestuur. Tevens werden burgemeesters, wethouders, raadsleden en fractiemedewerkers uitgenodigd om deel te nemen aan een conferentie in Luik over de dreigende ondermijning van lokale demokratie door de WTO en wat er tegen te doen.

G) “Dienstenrichtlijn: begin van het einde van sociaal Europa?”
Debat: 9 november in Den Haag

Het voorstel van de Europese Commissie om de Europese markt in diensten te liberaliseren heeft geleid tot verdeelde meningen. Enerzijds zou liberalisering handel en economische groei in Europa met wel 60 % kunnen doen toenemen. Tegenstanders noemen de dienstenrichtlijn echter een aanval op de kwaliteit en toegankelijkheid van de publieke dienstverlening in Europa en op het Europese sociale model. Kortom, de dienstenrichtlijn: het begin van het einde van sociaal Europa ?

H) Wemoscampagne ‘Toegang tot zorg voor iedereen!’

Van 7 tot en met 14 november is er de tweede ‘Week van internationale gezondheid’ in het kader van de Wemoscampagne ‘Toegang tot zorg voor iedereen!’. Inmiddels hebben bijna 7000 zorgverleners de campagne ondertekend. Op 14 november zullen alle steunbetuigingen worden overhandigd aan Van Ardenne, minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Wemos zal haar oproepen om zich in Hongkong in te zetten voor het recht op gezondheid van mensen in ontwikkelingslanden. Gezondheidsbelangen mogen niet ondergeschikt gemaakt worden aan handelsbelangen.

I) Verschrompelende handelsvoordelen: een kritische evaluatie van Doha Ronde Prognoses

Recent publiceerde de Wereldbank haar nieuwe vooruitzichten over de mogelijke voordelen van verdere handelsliberalisering. De resultaten zullen verontrustend zijn voor hen die hopen dat de komende onderhandelingsronde van de Wereldhandelsorganisatie de gedane ontwikkelingsbeloften gestand zal doen.

J) “Food Sovereignty: towards democracy in localized food systems”
Beschouwing van een paper van FIAN-International

Eind september werd een FIAN-paper gepubliceerd, getiteld: “Food Sovereignty: towards democracy in localized food systems”. Volgens uitgever ITDG draagt deze publicatie bij aan de zich snel ontwikkelende discussie over voedselzekerheid en landbouw. Het huidige beleid is niet afgestemd op een duurzame manier van voedselproductie, -bewerking en -handel, en zorgt niet voor een eerlijke verdeling van de opbrengsten van ’s werelds voedelsystemen.

K) Inzage Nederlandse ontvangers van Europese landbouwsubsidies
EVS: subsidies niet naar armste boeren en armste regio’s

De Evert Vermeer Stichting maakte bekend dat op haar website bekeken kan worden wie in Nederland Europese landbouwsubsidies ontvangen heeft en om hoeveel euro het gaat. Het EVS vroeg die gegevens op om de discussie over het Europese landbouwbeleid aan te zwengelen en duidelijk te maken dat dit beleid desastreuze gevolgen heeft voor boeren in ontwikkelingslanden. Het geld komt evenmin terecht bij de kleine Europese boeren, maar vooral bij kapitaalkrachtige boeren en de agro-industrie.

L) ‘After G8’: Nakaarten over de protesten tegen de G8-top
Met vertoning G8-compilatie European Newsreal (4 november)

WTO—zzzzzzzzzzzzzzzziiiiiiiiiiiiiiiiiiiiipppppppppppppppppppppp

A) Project ‘Vóór de Verandering’ klaagt Minister Brinkhorst aan
26 oktober: Tweede zitting van Tribunaal Tegen EZ Over WTO-beleid

Dit staat als aparte aankondiging op globalinfo.

B) Nieuwe mislukking WTO-vergadering
Opbouw van druk vlak voor ‘Hong Kong’
(commentaar van Rob Bleijerveld, met dank aan Roelien Knottnerus)

Op 19 en 20 oktober vonden in Genève zowel een zitting van de Algemene Raad van de WTO als een bijeenkomst van Five Interested Parties plaats. Wederom waren het deze FIP’s (de VS, de EU, India, Australië en Brazilië) die hun stempel op de voortgang van de WTO-onderhandelingen drukten en daarbij het overgrote deel van het lidmaatschap buiten spel zetten. De spanning in de WTO loopt op…

Op woensdagavond 19 oktober verliet de Braziliaanse delegatie kwaad de FIP’s-zaal, hetgeen meteen de mislukking van de tweedaagse Algemene Raadszitting inluidde. Reden: de VS en de EU spelen het spel te hard. Volgens Brazilië geven ze niet echt toe op landbouwgebied en eisen ze in ruil voor hun inhoudsloze voorstellen zelfs meer concessies van anderen op gebied van NAMA en GATS.

Gevaarlijk spel

Ofwel de VS en EU spelen gevaarlijk spel door vlak voor het moment waarop met klinkende munt betaald moet worden (Hong Kong) te blijven bluffen. Beide hebben op landbouwgebied een aanbod gedaan waarbij ze naar eigen zeggen veel inleveren. Vlak voor de 19e vielen Amerikaanse agroindustriële belangengroepen die de Amerikaanse landbouwvoorstellen te duur vinden de VS-regering aan. En kwam EU-onderhandelaar Mandelson onder vuur te liggen van Frankrijk en een twaalftal andere EU-lidstaten wegens beweerde overschrijding van zijn mandaat. De boodschap: “Zie, onze manoeuvreerruimte is heel beperkt.”

Maar waarnemers zeggen dat het bij de voorstellen gaat om ‘creatief boekhouden’ en dat ze zelfs ruimte laten voor verhoging van subsidies via nieuwe sluipwegen… Daarbij koerst de VS af op een nieuwe ‘Peace Clause’ in de WTO.

Tijdens de FIP’s-zitting bleek dat de EU en de VS zelfs zwaarder inzetten op meer marktopening in NAMA en op benchmarking in GATS dan eerder al het geval was. Zo stelde de Unie voor dat het buitenlandse investeerders toegestaan wordt een meerderheidsbelang (51%) te verkrijgen in nationale dienstenbedrijven. De VS van zijn kant wil meer concessies op landbouw- en NAMA-gebied van zowel rijke als arme landen. Brazilië wordt door de VS gevraagd om het voorbeeld te geven en zo andere staten ‘mee te trekken’.

Voorzittersteksten

Op korte termijn komen door het mislukken van deze Algemene Raad de sluitdata ook steeds meer onder druk te staan en is de kans groot (zoals in Doha en Cancun) dat de voorzitters uiteindelijk op de proppen komen met zogenaamde ‘voorzittersteksten’ met daarin controversiële uitgangspunten.

Voor GATS is er een sluitdatum op 3 november voor het inleveren door lidstaten van conceptteksten en op 15 november voor de vaststelling van een definitieve onderhandelingstext. De GATS-voorzitter heeft nu al – zonder enige vorm van consensus – het sterk bekritiseerde ‘benchmark’-principe opgenomen in een soort concepttekst [1] voor de GATS-onderhandelingen. Indien die ‘benchmarking’ er tijdens de volgende zitting van de Algemene Raad niet uit gaat, dreigt het opgenomen te worden in de definitieve voorzitterstext voor GATS! Ondertussen zetten de ontwikkelingslanden als een soort noodremmechanisme in op zogenaamde ontwikkelingsparameters, instrumenten voor het meten van daadwerkelijke ontwikkelingskansen in ingediende voorstellen.

Hong Kong

Het lijkt er dus verdacht veel op dat de twee tot aan Hong Kong geen belangrijke toezeggingen zullen doen en daarbij de steun hebben van het WTO-secretariaat. De druk wordt zo nog opgevoerd. Om vervolgens in Hong Kong zoveel mogelijk lidstaten in een positie te brengen waarin die niet anders kunnen doen dan een ongunstig liberaliseringspakket accepteren. Daarbij zullen de EU en de VS gebruik maken van de technische onbekendheid van de ministers van de overige lidstaten om hun offensieve belangen er door te drukken.

Noot:
[1] “Possible elements for a draft ministerial text on services , Revision 1 – Note by the Chairman,” Council for Trade in Services, Special Session (JOB(05)/234/Rev.1), 20 October 2005. Zie onder “Approaches”. Het document is te vinden op: deze plek

C) Drastische koerswijziging WTO-onderhandelingen noodzakelijk
(door Rian Fokker [1])

Vandaag [2] begint de vergadering van de Algemene Raad van de WTO, de Wereldhandelsorganisatie. De vergadering van deze week is één van de laatste vóór de ministeriële top in december in Hong Kong, waar de leden van de WTO tot een akkoord willen komen over liberalisering van de handel. Pas sinds vorige week lijkt er beweging te komen in de onderhandelingen. Maar de grote groep armere ontwikkelingslanden voelt zich buitengesloten en is zwaar teleurgesteld over de voortgang in wat ooit de ‘Doha ontwikkelingsronde’ genoemd werd.

Vorige week vergaderde een kleine groep WTO-leden, waaronder de EU, de VS en ook Brazilië, in Zürich. Met veel tromgeroffel brachten zowel de EU als de VS voorstellen uit om de landbouwonderhandelingen vlot te trekken.
Juist van die landbouwonderhandelingen verwachten ontwikkelingslanden veel: zij hopen dat er een eind komt aan het uitbundige gebruik van subsidies dat rijke landen een grote voorsprong geeft op de wereldmarkt. Zij wijzen dan bijvoorbeeld op katoen. De VS steunen hun 25.000 katoenboeren jaarlijks met zo’n 3 miljard dollar. De overproductie die daarvan het gevolg is, wordt goedkoop op de wereldmarkt gedumpt waardoor wereldmarktprijzen sterk daalden. Afrikaanse katoenexporteurs zagen hun exportinkomsten met honderden miljoenen dollar per jaar verminderen – en steeds meer boeren onder de armoedegrens verdwijnen. Om die reden is katoen apart op de WTO-agenda gezet.

Maar juist over katoen zwijgen de onderhandelaars in alle talen. En ook de voorstellen over vermindering van de landbouwsubsidies die de VS en de EU de afgelopen week met veel bombarie deden, stellen in de praktijk bijzonder weinig voor. Als deze twee blokken hun zin krijgen wordt er weliswaar beknibbeld op de hoeveelheden geld die landen mógen uitgeven, maar nauwelijks op de daadwerkelijke bestedingen.

Tegelijkertijd wordt van ontwikkelingslanden wel verwacht dat zij hun markten wijd open gooien. In het Amerikaanse voorstel moeten zij hun tarieven gemiddeld zelfs meer verlagen dan de rijke landen. Grofweg gezegd betekent dat dat rijke landen landbouwproducten kunnen blijven dumpen, terwijl ontwikkelingslanden zich daar steeds slechter tegen kunnen beschermen.

Wat de zaak nog erger maakt, is dat voortgang in de landbouw als ruilmiddel wordt gezien. EU en VS willen vooral winst zien op twee andere terreinen: diensten (bijvoorbeeld banken, maar ook basisvoorzieningen als water en gezondheidszorg) en niet-landbouwproducten. En dat betekent dat ontwikkelingslanden in ruil voor minimale voortgang op het gebied van landbouw, grote concessie moeten doen in deze twee andere sectoren.

Op het gebied van diensten wil de EU bijvoorbeeld nu de spelregels aanpassen, om zo de WTO-leden te dwingen tot meer en snellere liberalisering, ook als dat niet bijdraagt aan ontwikkeling. Voor niet-landbouwproducten is de druk groot om tarieven heel sterk te verlagen. Ontwikkelingslanden vrezen dat hun industrieën -nog – niet tegen de concurrentie van buitenaf zijn opgewassen – en dat ze teruggeworpen zullen worden op de landbouw.

Of het nu om de landbouw, de diensten of de niet-landbouwproducten gaat: ontwikkelingslanden hebben behoefte aan flexibiliteit. Zij willen hun markten kunnen beschermen om voedselzekerheid en rurale ontwikkeling veilig te stellen, of hun jonge, beginnende industrieën de kans te geven zich te ontwikkelen – precies zoals vrijwel alle rijke landen dat in het verleden gedaan hebben.

Helaas lijken de onderhandelingen vooral voortgang te boeken buiten de invloedssfeer van de armere ontwikkelingslanden. Dat is buitengewoon teleurstellend in een jaar waarin met de G8 in juli, de VN millenniumtop in september en de WTO top in december een belangrijke slag geslagen had kunnen worden in de trits hulp, schuldverlichting en handel. De uitkomsten op het gebied van schuldverlichting en hulp vielen zwaar tegen. Alle zeilen zullen bijgesteld moeten worden om in Hongkong op het gebied van handel nog resultaat te boeken voor ontwikkelingslanden. De Algemene Raad van deze week is daarbij cruciaal: het is dè kans om de armere landen meer bij de onderhandelingen te betrekken.

Noten:
[1] Rianne is werkzaam voor NOVIB. Ze schreef deze ingezonden brief vorige week namens de Coalitie voor Eerlijke handel (een samenwerkingsverband van 20 landbouw-, milieu- en ontwikkelingsorganisaties). Ze is NGO-vertegenwoordigster in de Nederlandse regeringsdelegatie die in december naar de Hong Kong-top
afreist.
[2] De zitting vond plaats op 19 en 20 oktober 2005.

D) Ontwikkelingslanden dupe van EU in de WTO
(door Myriam Vander Stichele [1])

Deze week [2] gaat veel aandacht naar de landbouwonderhandelingen in de WTO en de bereidheid van de EU om landbouwsubsidies verder af te bouwen en haar grenzen meer open te stellen. Intussen wordt onderbelicht dat de Europese onderhandelaars deze toegevingen compenseren door agressief in te zetten voor veel meer markttoegang in ontwikkelingslanden voor industriële goederen en diensten (bv. vestiging van buitenlandse banken).

In de dienstenonderhandelingen wil de EU, met steun van Nederland, alle WTO-lidstaten verplichten tot een bepaald kwantitief en kwalitatief niveau van marktopening. Dit ontneemt ontwikkelingslanden hun huidige recht in het dienstenverdrag (GATS) om te kiezen of, en hoeveel, marktopening ze willen. Bovendien beperken GATS-regels de mogelijkheid van die landen om overheidsmaatregelen te nemen tegen de negatieve gevolgen van marktopening.

Sectorspecifieke studies wijzen uit dat er eerst goede regelgeving moet zijn om te genieten van de voordelen van dienstenliberalisering. Veel ontwikkelingslanden (bv. Brazilië) hebben sterk geprotesteerd tegen het Europese voorstel terwijl sommigen (bv. India) er meer positief tegenover staan om zo zelf iets te kunnen binnenhalen. De VS steunt het EU voorstel niet, biedt zelf weinig marktopening aan maar zoekt agressief naar marktopening bij andere landen.

Dit is een gevaarlijke cocktail die veel aspecten voor een sociale, economische en milieuvriendelijke ontwikkeling buiten de onderhandelingen houdt. De EU moet daarom haar voorstel intrekken en geen gestandaardiseerde dienstenliberalisering van buitenaf opleggen. De EU moet een ontwikkelingsagenda nastreven, niet de agenda van de Europese bedrijven.

Noten:
[1] Myriam is Senior Researcher bij SOMO (Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen).
[2] Deze ingezonden brief werd vorige week geschreven ter gelegenheid van de zitting van de Algemene Raad van de WTO op 19 en 20 oktober en aangeboden aan het Financieele Dagblad.

E) Uitkomst ontmoeting met EU-ambassadeur Trojan over GATS
(door Roelien Knottnerus [1][2])

De EU heeft een groot belang bij diensten. Maar de Unie is ontevreden over het vraag-en-aanbodproces in GATS, omdat dat te langzaam zou gaan en te omslachtig zou zijn. De EU oefent veel druk uit om aanvullende methoden te introduceren die uitgaan van verplichte kwalitative en kwantitatieve richtlijnen (‘benchmarks’) om het proces te versnellen.

Tegelijkertijd geven de ontwikkelingslanden aan dat ze in deze ronde te maken hebben met erosie van voorkeursregelingen en met inbreuk op hun reguleringsrecht. De ontwikkelde landen voeren ondertussen oppositie tegen de noodgarantiemaatregelen (‘emergency safeguard measures’) die het de ontwikkelingslanden mogelijk moeten maken om hun nationale beleid te kunnen blijven uitvoeren en om mogelijke negatieve sociale gevolgen van liberaliseringen te kunnen tegengaan.

Ze ervaren de introductie van benchmarks als iets dat hen wordt opgedrongen en als iets dat deze tekortkomingen alleen maar zal versterken. Het ontneemt hen de flexibiliteit om te kiezen welke sectoren (of misschien wel geen enkele) ze willen openen voor de dienstenliberalisering.

Niet alleen gaf Europees ambassadeur bij de WTO, dhr. Trojan, aan niet erg onder de indruk te zijn van deze gevoeligheden van ontwikkelingslanden. Hij probeerde zelfs alle geuite bezorgdheden weg te wuiven door nadrukkelijk te stellen dat er geen echt probleem is. Het staat landen namelijk op elk moment geheel vrij om al dan niet benchmarking te introduceren in het kader van de GATS-onderhandelingen. En vanwege deze vrijheid om te accepteren of om af te wijzen, kan volgens Trojan van benchmarking niet gezegd worden dat het inbreuk maakt op de keuzevrijheid van landen. Aldus was er nog steeds sprake van flexibiliteit in GATS.

Hij ging verder door de noodzaak te benadrukken voor aanvullende methodes (‘complementary approaches’) omdat het vraag-en-aanbodproces te weinig resultaten oplevert en omdat de huidige GATS-toezeggingen nog ver beneden de liberaliseringsniveau’s van de landen zelf liggen. Trojan was het niet eens met de stelling dat dit mogelijk ingegeven is door het karakter van onomkeerbaarheid van GATS-toezeggingen, door het gebrek aan duidelijkheid over regels voor binnenlandse regulering (‘domestic regulation’) en het ontbreken van noodgarantiemaatregelen (‘emergency safeguard measures’).

Trojan suggereerde verder dat de oppositie tegen de Europese benchmark-voorstellen niet erg diep gaat omdat alle landen een zeker offensief belang zouden hebben bij diensten en daarom wat te winnen hebben bij versnelde dienstenliberalisering. Een van zijn ambtenaren voegde later toe dat de NGO’s te veel gericht zijn op de huidige defensieve belangen van ontwikkelingslanden, terwijl ze zich – in het belang van ontwikkeling – beter kunnen richten op het productiepotentieel van landen dat vrijhandel zal helpen vergroten.

Als laatste bracht de EU-vertegenwoordiger het ontwikkelingsperspectief van de Doha Ronde nog in lijn met het benchmark-voorstel door de noodzaak te benadrukken om onderscheid te maken tussen ontwikkelingslanden wat betreft hun ontwikkelingsniveau en individual behoeften. Trojan betoogde dat Minst Ontwikkelde Landen (MOL’s) in dit stadium uitgezonderd zijn van het doen van elke toezegging en dat de EU deze groep landen aanzienlijke technische assistentie aanbiedt om hun capaciteit te vergroten om baat te hebben bij een grotere toegang tot de markten van de ontwikkelde landen.

NB. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat het feit dat de MOL’s uitgesloten zijn van het doen van toezeggingen, gebruikt wordt om hun stem in de onderhandelingen te marginaliseren. De MOL’s benadrukken echter dat ze het volste recht willen behouden om mee te diskussiëren over de handelsregels waar ze in de toekomst mee te maken krijgen.

Noten:
[1] Roelien is werkzaam voor het secretariaat van het GATSPlatform.
[2] Vertaling: Rob Bleijerveld

F) Oproep aan Nederlandse gemeenten: Sluit aan bij de honderden GATS-vrij verklaarde Europese gemeenten!
(door Roelien Knottnerus [1])

Eind augustus stuurde het GATSPlatform brieven aan alle Nederlandse gemeenten met het verzoek een motie aan te nemen waarin hun gemeenten symbolisch GATS-vrij verklaard worden. In de brieven werd uitgebreid stilgestaan bij de GATS-onderhandelingen [2] en de mogelijke gevolgen voor het lokaal bestuur. Tevens worden burgemeesters, wethouders, raadsleden en fractiemedewerkers uitgenodigd om deel te nemen aan een conferentie in Luik [3] over dit thema. Op 22 en 23 oktober zullen – op uitnodiging van de burgemeester van Luik – vertegenwoordigers van een aantal grote steden uit Europa en daarbuiten daar aangeven welke overwegingen ten grondslag lagen aan het GATS-vrij verklaren van hun gemeenten. Tevens zal men praten over de dreigende ondermijning van lokale demokratie door de WTO en wat er tegen te doen.

Overal ter wereld luiden gemeenten de alarmbel over de verdere liberalisering van de handel in diensten waarover momenteel in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) wordt onderhandeld. Het General Agreement on Trade in Services (GATS) vormt een bedreiging voor de zeggenschap en beleidsvrijheid van nationale, regionale en lokale overheden ten aanzien van de (publieke) dienstverlening. Dit kan grote consequenties hebben voor mens en maatschappij.

GATS-afspraken hebben rechtstreeks weerslag op lokaal beleid. Veel van de 160 in GATS onderscheiden dienstensectoren vallen, direct of indirect, onder de verantwoordelijkheid van gemeenten en provincies. Zo heeft GATS direct betrekking op beleidsterreinen als landschapsinrichting, afvalwaterzuivering en openbaar vervoer: publieke diensten die onder de bevoegdheid van de decentrale overheid vallen. Indirect reikt de invloed van GATS nog veel verder, bijvoorbeeld via ruimtelijk ordeningsbeleid, vergunningenbeleid (vestigingsvergunningen, milieu- vergunningen), subsidies en economische stimuleringsmaatregelen.

Op de WTO-top van december 2005 in Hong Kong zal het proces van wereldwijde handelsliberalisering een beslissende fase in gaan. Dat betekent dat de onderhandelingen – ook over de liberalisering van diensten – deze herfst worden geïntensiveerd. Daarom is het juist nu van belang dat lokale overheden alert blijven, openheid van zaken eisen en hun bevoegdheden niet verder laten uithollen.

Talloze gemeenten hebben inmiddels kritische GATS-resoluties aangenomen. Hun aantal groeit nog steeds. Zij eisen:
* Een moratorium op verdere onderhandelingen.
* Een uitgebreide, onafhankelijke evaluatie van de effecten van onder GATS reeds ingevoerde en voorgestelde liberaliserings- en/of privatiseringmaatregelen op (publieke) dienstverlening.
* De verzekering dat bij toekomstige onderhandelingen alle sectoren van de samenleving op elk niveau – dus ook lokale overheden – worden geconsulteerd en bij het onderhandelingsproces betrokken.

GATS & lokaal bestuur

GATS heeft betrekking op 160 verschillende dienstensectoren: van afvalverwerking tot toeristische dienstverlening en vervoer, van detailhandel tot gezondheidszorg. Het doel van GATS is verdere liberalisering van dienstverlening. Dat betekent verdere terugtrekking van de overheid uit de dienstensector, zowel op nationaal, regionaal als lokaal niveau. Dat kan leiden tot privatisering van publieke diensten of verdergaande deregulering in de commerciële dienstverlening.

GATS holt de democratische bevoegdheden van (lokale) overheden uit. Wanneer een dienstensector eenmaal onder GATS is gebracht, is het voor overheden moeilijker om die sector te reguleren. Het GATS-verdrag bepaalt dat overheidsregulering niet ‘onnodig handelsbeperkend’ mag zijn, zelfs waar het gaat om sociale doelstellingen of milieuregels. Als deze regels niet van tevoren zijn aangemeld bij de WTO kunnen ze door een WTO-geschillenpanel als ‘niet GATS-conform’ worden verboden, op straffe van zware handelssancties.

Dit vervult veel lokale beleidmakers met zorg. Zo is het niet denkbeeldig dat streekplannen of gemeentelijke bestemmingsplannen tot ‘onnodig handelsbelemmerend’ kunnen worden bestempeld. Ook kan bijvoorbeeld de sociale woningbouw onder druk komen te staan als onder GATS projectontwikkeling en -beheer in deze sector verplicht moet worden opengesteld voor commerciële bedrijven met een winstoogmerk. Lokale overheden zullen al hun beleidsmaatregelen langs de strikte GATS-meetlat moeten leggen en alleen de ‘minst handelsbeperkende’ mogen aanwenden om hun doelstellingen te bereiken.

Publieke diensten buiten schot?

Nationale overheden proberen overal in Europa de gemoederen te bedaren door te stellen dat ‘publieke diensten’ uitgezonderd zullen zijn en blijven van de GATS-bepalingen. Zij verwijzen daarbij naar artikel 1.3b van het GATS-akkoord. Daarin staat dat alle diensten onder GATS vallen, behalve ‘diensten die niet op commerciële basis, noch in concurrentie met een of meer dienstenleveranciers worden aangeboden’. Maar veel landen laten, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg, delen van de publieke dienstverlening uitvoeren door commerciële bedrijven. Juridisch kan dat betekenen dat deze sectoren toch onder de GATS-bepalingen vallen [4].

Onder grote publieke druk heeft de Europese Commissie toegezegd dat er binnen de huidige GATS-onderhandelingen door de EU geen verdere concessies zullen worden gedaan op deze terreinen. Maar er is geen enkele harde garantie dat zorg en onderwijs in de toekomst niet toch onderwerp van onderhandeling zullen worden. Vooral niet omdat het GATS-akkoord streeft naar steeds verdergaande liberalisering. Bovendien moeten overheden zich er rekenschap van geven dat dienstverlenende bedrijven in hun drang naar expansie alle juridische wegen zullen bewandelen om via de WTO markttoegang af te dwingen.

Europa werkt niet alleen binnen de WTO aan vergaande liberalisering van de dienstensector. Ook binnen de EU bestaan er plannen in die richting. De EU-richtlijn diensten, ook wel bekend als de Bolkestein-richtlijn, is in alle opzichten ‘het kleine broertje’ van GATS. Deze richtlijn zal begin volgend jaar [5] in eerste lezing aan het Europees Parlement worden voorgelegd. Als deze richtlijn in de huidige vorm wordt aangenomen, zal het – ook voor lokale overheden – veel moeilijker worden om eisen te stellen aan buitenlandse dienstverleners die zich op de Nederlandse markt willen begeven, bijvoorbeeld op het gebied van kwalificaties, vestigingsvereisten, vergunningen, arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden.

GATS-vrije gemeenten

In Oostenrijk hebben meer dan 280 gemeenten – waaronder Wenen en diverse provinciehoofdsteden als Linz en Graz – een resolutie getekend waarin een moratorium op verdergaande GATS-onderhandelingen wordt geëist. In Frankrijk hebben inmiddels 717 ‘collectivités’ – gemeenten, steden, departementen en regio’s – zichzelf ‘GATS-vrij’ verklaard. Ook zij roepen op tot een moratorium. Onder hen grote steden als Parijs, Montpellier en Grenoble. In Groot-Brittannië zijn door meer dan 26 lokale overheden en regio’s GATS-moties aangenomen die oproepen tot het opschorten van de onderhandelingen. Edinburgh, Oxford, Bristol en Manchester behoren tot de gemeenten die hun bezorgdheid hebben uitgesproken. In België hebben onder meer Luik en Namen zich ‘GATS-vrij’ verklaard en in Italië hebben steden als Turijn en Genua zich achter de kritiek op GATS geschaard. De oproep tot waakzaamheid ten aanzien van GATS krijgt niet alleen in Europa gehoor. Steden als Christchurch (Nieuw-Zeeland) en Vancouver (Canada) hebben zich eveneens uitgesproken tegen GATS.

Meer informatie:
* Over GATS, lokaal bestuur en de campagnes voor GATS-vrije
gemeenten: op gatswatch
* Over GATS & Bolkestein (door de Wetenschappelijke Raad van Attac Vlaanderen): website attac.be
* Wat is er van uw dienst? Gevolgen van WTO-dienstenonderhandelingen
voor gemeenten en provincies: website Milieudefensie
* en op de website van het GATS-platform
* Het “Gats-vrije zone”-logo is hier te vinden.

Noten:
[1] Werkzaam bij het secretariaat van het GATS-platform. Het Platform bestaat uit: Abvakabo-FNV, Attac-NL, Corporate Europe Observatory, Landelijke Studenten Vakbond, Ver. Milieudefensie, Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen, TransNational Institute, St. Wemos, World Information Service on Energy en XminY Solidariteitsfonds.
[2] GATS: General Agreement on Trade in Services, onderdeel van de Doha Ronde van WTO-onderhandelingen.
[3] Meer hierover op: http://agcs-gats-liege2005.net/EN/welcome.htm
[4] Zo gelden ook not-for-profit instellingen die draaien op door de overheid verstrekte subsidies als ‘privaat’.
[5] Oorspronkelijk zou de behandeling deze herfst zijn, maar mede door de ruim duizend door Europarlementariërs ingediende amendementen is dit uitgesteld tot januari (of later). Een voorbereidende behandeling in de EP Commmissie voor de Interne Markt is in november.

G) “Dienstenrichtlijn: begin van het einde van sociaal Europa?”
Debat: 9 november in Den Haag

Het voorstel van de Europese Commissie om de Europese markt in diensten te liberaliseren heeft geleid tot verdeelde meningen. Enerzijds zou liberalisering handel en economische groei in Europa met wel 60 % kunnen doen toenemen. Tegenstanders noemen de dienstenrichtlijn echter een aanval op de kwaliteit en toegankelijkheid van de publieke dienstverlening in Europa en op het Europese sociale model.

Kortom, de dienstenrichtlijn: het begin van het einde van sociaal Europa ?

Studenten, jonge ambtenaren en andere ‘young professionals’ uit de Haagse regio worden hierbij door Instituut Clingendael, Europese Beweging Nederland, Europese Commissie, Europees Parlement, Haagse Hogeschool, Nederlands Debat Instituut en Campus Den Haag van de Universiteit Leiden uitgenodigd om te komen debatteren over de dienstenrichtlijn en sociaal Europa op:

woensdag 9 november
van 17.00 uur tot 19.00 uur
in café de Haagsche Kluisch
Plein 20, Den Haag

Marko Bos, plv. directeur Economische Zaken van de Sociaal-economische Raad, zal kort de problemen van sociaal Europa in het kader van de dienstenrichtlijn schetsen. Daarna gaan Eske van Egerschot, Tweede Kamerlid voor de VVD, en Rutger Groot Wassink, beleidsmedewerker FNV Jongeren, met elkaar en met het publiek debatteren. Maarten Bouwhuis van het Nederlands Debat Instituut zal het debat leiden.

Aanmelden: e-mail naaronder vermelding van ‘debat Haagsche Kluisch’.

H) Wemoscampagne ‘Toegang tot zorg voor iedereen!’
(door Mare Bergsma [1])

Op 7 november gaat in het kader van de Wemoscampagne ‘Toegang tot zorg voor iedereen!’ de tweede ‘Week van internationale gezondheid’ van start. Wemos organiseert deze week in samenwerking met vijftien centra voor internationale samenwerking. Maakt u zich ook ongerust over de slechte gezondheidszorg in ontwikkelingslanden? SMS dan “SOS” naar 4777 of zet een digitale handtekening op http://www.wemos.nl Steun de oproep van Wemos: Toegang tot zorg voor iedereen!

Optimale gezondheid is een mensenrecht. Dat betekent dat iedereen een beroep moet kunnen doen op goede, betaalbare zorg en dat overal ter wereld de voorwaarden aanwezig moeten zijn voor een gezond leven, zoals schoon drinkwater, goede voeding en veilige arbeidsomstandigheden. Dat lijkt zo vanzelfsprekend. De realiteit is helaas anders. In veel ontwikkelingslanden is goede gezondheidszorg lang niet voor iedereen beschikbaar. Daarom voert Wemos campagne en verzamelt zoveel mogelijk steunbetuigingen om voor iedereen, overal ter wereld, toegang tot zorg te eisen.

Steun zorginstellingen

Zorginstellingen in heel Nederland delen de zorgen van Wemos over de wereldwijd toenemende ongelijkheid in de gezondheidszorg, en steunen de campagne. De instellingen organiseren van 7 tot en met 14 november lezingen, fototentoonstellingen en debatten. Ook verspreiden ze actiemateriaal. In sommige ziekenhuizen komen zorgverleners uit het Zuiden over hun werk vertellen. In andere instellingen houden artsen die in de tropen hebben gewerkt een lezing.

WTO-conferentie Hong Kong

Inmiddels hebben bijna 7000 zorgverleners de campagne ondertekend. Op 14 november, aan het eind van de ‘Week van internationale gezondheid’, wordt de campagne afgesloten en zullen alle steunbetuigingen worden overhandigd aan Van Ardenne, minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Wemos zal haar, ondersteund door alle handtekeningen, oproepen om zich tijdens de WTO-conferentie in Hongkong in te zetten voor het recht op gezondheid van mensen in ontwikkelingslanden. Wemos vindt dat daar bij de onderhandelingen over het liberaliseren van de wereldhandel, gezondheidsbelangen niet ondergeschikt mogen worden gemaakt aan handelsbelangen.

GATS

Tijdens de Wereldhandelsconferentie in Hong Kong staat het General Agreement on Trade in Services (GATS) op de agenda. Dit GATS-akkoord regelt de liberalisering van de handel in diensten wereldwijd. GATS zet de deur wagenwijd open voor commerciële partijen die als doel hebben winst te maken, en beperkt tegelijkertijd de ruimte voor overheden om (sociale) randvoorwaarden te stellen. Ook publieke diensten als gezondheidszorg moeten aan dit recept geloven. Marktwerking in ontwikkelingslanden ondermijnt de toegang tot gezondheidszorg. Het maakt zorg voor kwetsbare groepen in de samenleving moeilijker toegankelijk. Als geen ander weten mensen die in de zorg werken wat de gevolgen daarvan zijn. Door commercialisering van de zorg dreigt een tweedeling te ontstaan, die het schrijnendst is in ontwikkelingslanden. Maar het is geen ver-van-ons-bed-show. Met het nieuwe zorgstelsel in Nederland wordt ook hier de zorg commerciëler.

Afkalving gezondheidszorg

In de GATS-onderhandelingen worden landen onder druk gezet om hun dienstensectoren, waaronder ook zorgdiensten en gezondheidszorg, te liberaliseren en open te stellen voor (buitenlandse) investeerders. Dit gaat slecht samen met het garanderen van toegang tot basisvoorzieningen voor iedereen. In ontwikkelingslanden begeven zich steeds meer (buitenlandse) private investeerders op de markt. Zij richten zich op zorgdiensten die alleen de rijkere bevolking en buitenlanders zich kunnen veroorloven. Zo halen ze de krenten uit de pap. In de armen zijn ze vaak niet geïnteresseerd: aan hen valt niet genoeg te verdienen. Het hoofddoel van particuliere zorgaanbieders is immers het maken van winst. Winst die vooral ten goede komt aan hun aandeelhouders en die niet wordt besteed aan investeringen in het nationale publieke gezondheidsstelsel.De publieke zorg verschraalt nog verder, doordat privé-klinieken personeel uit de publieke sector naar zich toe trekken. Dat gaat ten koste van de kwaliteit.

Politieke druk

Wemos vindt dat de Nederlandse regering en de EU zich sterk dienen te maken voor goede, betaalbare en toegankelijke gezondheidszorg wereldwijd. Daarom moeten ze onmiddellijk stoppen met het uitoefenen van druk op ontwikkelingslanden om publieke diensten te liberaliseren. Bovendien moeten zij ervoor ijveren dat (ontwikkelings)landen liberaliseringen terug kunnen draaien als er ongewenste neveneffecten voor de volksgezondheid optreden. Het GATS-akkoord kijkt alleen naar de commerciële belangen en wil dit juist onmogelijk maken.

Gezondheidszorg is te kostbaar om over te laten aan de markt! Steun daarom de campagne en SMS “SOS” naar 4777 of zet een digitale handtekening op http://www.wemos.nl

Noot:
[1] Mare is Communication Officer bij Stichting Wemos.

I) Verschrompelende handelsvoordelen: een kritische evaluatie van Doha Ronde Prognoses
(door Alexandra Strickner [1])

Recent publiceerde de Wereldbank haar nieuwe vooruitzichten over de mogelijke voordelen van verdere handelsliberalisering. De resultaten zullen verontrustend zijn voor hen die hopen dat de komende onderhandelingsronde van de Wereldhandelsorganisatie de gedane ontwikkelingsbeloften gestand zal doen.

Terwijl de Bank twee jaar geleden nog een handelswinst voor ontwikkelingslanden voorspelde van ruim 500 miljard US dollar is de winstverwachting nu met 80% (!) gedaald. Frank Ackerman, Research Director van het Global Development and Environment Institute (GDAE) van de Tufts University, onderzocht de resultaten van dit nieuwe economische model op kritische wijze. Hij beschouwde de context, analyseerde de betrouwbaarheid van de Wereldbank-modellen en verklaart op grond daarvan waarom de verwachte winst zo laag uitvalt.

De nieuwe Wereldbank prognoses laten zien, dat:

– 70% van de winsten naar de ontwikkelde landen zullen gaan (was 40% in 2003);
– een klein aantal van de grootste ontwikkelingslanden het gros van de winst voor ontwikkelingslanden zal opstrijken;
– in een “aannemelijk Doha scenario” van hervormingen komt de winst voor ontwikkelingslanden neer op minder dan een cent (penny) per dag per hoofd van de bevolking; en
– de mate van armoedevermindering erg gering is: de voorspelde vermindering van het aantal mensen dat in armoede leeft, is minder dan een procent.

De analyse is getiteld “The Shrinking Gains from Trade: A Critical Assessment of Doha Round Projections” (GDAE Working Paper) en is als pdf-file hier te vinden.
Aanvullende publicaties van GDAE’s Globalization and Sustainable
Development Program zijn hier te vinden
Verder is het nieuwe boek “Putting Development First” van Kevin P.
Gallagher (uitgeverij Zed Press) te vinden op: deze website.

Noot:
[1] Alexandra werkt in Geneve voor het Institute for Agriculture and Trade Policy (IATP).

J) “Food Sovereignty: towards democracy in localized food systems”
Beschouwing van een paper van FIAN-International
(door Rob Bleijerveld [1])

Eind september werd een paper van het FIAN [2] gepubliceerd, getiteld: “Food Sovereignty: towards democracy in localized food systems” [3]. Hierin vind men voorgeschiedenis, overzicht en analyse van het beleidsterrein van de voedselsouvereiniteit, met veel verwijzingen naar belangrijke relevante verklaringen en documenten van de afgelopen tien jaar. Volgens uitgever ITDG draagt deze publicatie bij aan de zich snel ontwikkelende discussie over voedsel en landbouw. Het huidige beleid is niet afgestemd op een duurzame manier van voedselproductie, -bewerking en -handel, en zorgt niet voor een eerlijke verdeling van de opbrengsten van ’s werelds voedelsystemen.

Het zijn de ruim een miljard kleine boer(inn)en, veehouders en vissers die zorgen voor het gros van de wereldvoedselproductie. Het meeste van dit voedsel wordt lokaal verkocht, bewerkt, doorverkocht en geconsumeerd, en dit vormt wereldwijd de basis voor voeding, inkomens en economieën. Nu het halveren van armoede en de verdrijving van honger bovenaan op de internationale ontwikkelingsagenda staan, zou het versterken van de verscheidenheid en de levendigheid van lokale voedselsystemen ook prioriteit moeten zijn. Toch zijn de regels die voedsel en landbouw beheersen op alle niveau’s – lokaal, nationaal en internationaal – allereerst ontworpen om de internationale handel te bevorderen, en niet de plaatselijke. Dit leidt tot het achteruitgaan van diversiteit en concentreert de rijkdom van ’s wereldvoedselsystemen in de handen van steeds minder multinationale ondernemingen. Onderwijl wordt de meerderheid van kleinschalige voedselproducenten, verwerkers, lokale handelaren, consumenten, en – dat is wezenlijk – de armen en de ondervoeden gemarginaliseerd.

Michael Windfuhr laat zien hoe het beleidskader voor de Voedsel Souvereiniteit dit dilemma behandelt. Ten eerste worden perspectief en belangen van de meerderheid centraal gesteld van de wereldvoedsel-beleidsagenda. Die omvat niet alleen productie- en marktbeheer, maar ook het Recht op Voedsel, de toegang van gemeenschappen tot en de zeggenschap over land, water en genetische bronnen, en het gebruik van duurzame productiewijzen. Dat levert een sterk politiek argument voor de hervestiging van het beheer over voedselproductie en consumptie binnen democratische processen die hun basis vinden in plaatselijke voedselsystemen.

Met het vigerende en intensieve debat over de halvering van armoede en verdrijving van honger moeten de regels die de voedselketen beheersen grondig herzien worden. Dit actuele paper biedt een alternatief en nodigt uit tot kennismaking met de principes achter de zich snel aftekende belangrijkste voedsel- en landbouwconsensus van de 21e eeuw.

Noten:
[1] Ingekorte vertaling van een bijdrage van Patrick Mulvany (Senior Policy Adviser, ITDG) op 27 deptember aan de Comms-l mailinglist.
[2] FIAN-International is een mensenrechtenvereniging die zich richt op economische, sociale en culturele rechten, met nadruk op het recht op voldoende voedsel (http://www.fian.org).
[3] De auteurs zijn Michael Windfuhr en Jennie Jonsén en het rapport is hier te vinden

K) Inzage Nederlandse ontvangers van Europese landbouwsubsidies
EVS: subsidies niet naar armste boeren en armste regio’s
(door Rob Bleijerveld)

Eind september maakte 2005 Evert Vermeer Stichting (EVS) bekend [1] dat op haar website [2] bekeken kan worden wie in Nederland Europese landbouwsubsidies ontvangen heeft en om hoeveel euro het gaat. Het EVS deed een verzoek om inzage bij het ministerie van Landbouw om de discussie over het Europese landbouwbeleid aan te zwengelen en duidelijk te maken dat dit beleid desastreuze gevolgen heeft voor boeren in ontwikkelingslanden.
Op de EVS-database [3] kan gezocht worden naar ontvangers op naam, postcode of woonplaats, en naar welke organisatie het meeste subsidie ontvangt voor bepaalde regelingen. In 5 jaar wordt er totaal 7 miljard euro subsidie uitgekeerd.

Het EVS prikt ook de mythe door dat het gemeenschappelijke landbouwbeleid de armste gebieden van de EU zou helpen. Volgens haar zijn de Europese burgers te lang misleid over het Europese Landbouwbeleid. Het geld komt niet terecht bij de kleine Europese boeren, maar vooral bij kapitaalkrachtige boeren en de agro-industrie [4]. Door heel Europa komt 80% van het geld bij een toplaag van 20% terecht [5]. Na bestudering van de Nederlandse gegevens blijkt dat de mogelijkheid bestaat dat de verdeling in Nederland nog ongelijker is. Het EVS zoekt dat uit, samen met partnerorganisaties.

In tegenstelling tot eerdere berichten werden de Nederlandse suikerproducenten zeer ruim bedeeld: CSM kreeg zo’n 112 miljoen euro en Cosun 36 miljoen euro.
Verder bleken ook een aantal andere grote bedrijven, waaronder de suikerverwerkende industrie maar ook bedrijven/instellingen waarvan je het niet zou verwachten, veel subsidiegeld te hebben ontvangen. Een greep uit de lijst (ontvangsten tussen 1999 en 2003): Mars BV (ruim 16 miljoen euro), Heineken Brouwerijen BV (ruim 9 miljoen euro), DSM (bijna 8 miljoen euro), Shell Nederland Chemie BV (ruim 3 miljoen euro), KLM (bijna 7 euroton), Schiphol NV (bijna 3 euroton), en het Ministerie van Defensie (ruim anderhalve euroton).

Volgens de EVS [6] zijn de suikerverwerkers door Europese regels echter verplicht om (extra dure [7]) suiker en granen in te kopen op de Europese markt en worden ze daarvoor gecompenseerd via de subsidieregeling. Daardoor komt het subsidiegeld uiteindelijk ten goede aan de Nederlandse graan- en suikerbietenboeren [8]. “In een reactie laat suikerverwerkende industrie weten dat ook zij liever zonder deze Europese landbouwsubsidies werken: “De betreffende bedrijven zouden veel liever in een echte markt opereren dan dat zij worden gecompenseerd voor het feit dat er nu eenmaal in de EU de keuze is gemaakt om de landbouw deels via de verwerkers en de consumenten te laten ondersteunen.” (Committee of Industrial Users of Sugar – Nederland). Kind van de rekening zijn de suiker- en graanboeren buiten de EU, die tegen veel lagere kosten een kwalitatief gelijkwaardig product kunnen leveren.” [6]

De Stichting benaderde in september het Ministerie van LNV over de kwaliteit van de geleverde gegevens. In een aantal bestanden ontbreken mogelijk ontvangersinformatie of betaalinformatie en er zijn andere problemen geconstateerd… Wegens vervuiling van de bestanden en principiële redenen overweegt de EVS in bezwaar te gaan tegen de verstrekking.
Het EVS is voornemens om het systeem zodanig toegankelijk te maken dat gebruikers een database kunnen ophalen om zelf snel analyses uit te voeren.

Noten:
[1] EVS-persbericht van 28 september 2005: “Landbouwsubsidies op
internet snel te doorzoeken.”
[2] http://www.evertvermeer.nl
[3] http://www.ewg.org/sites/netherlandsfarmsubsidies/index.php
[4] In een tekst van 12 oktober (“Landbouwsubsidies op internet snel
te doorzoeken”) is de EVS wat voorzichtiger in haar analyse en
conclusies. Zie: http://www.evertvermeer.nl/
[5] Onderzoek van de Universiteit van Aberdeen, in opdracht van de Europese Commissie, toont aan dat het vooral de rijkste EU staten en daarbinnen in de rijkste regio’s zijn die ervan profiteren.
Opvraagbaar via: persbericht
[6] Zie bron bij noot 4.
[7] De prijzen zijn door de Europese regelgeving drie keer zo hoog dan de wereldmarktprijs.
[8] Op vergelijkbare wijze zijn er export-restitutieregelingen ten aanzien van zetmeel, groenten en fruit, zuivelproducten, rundvlees, runderen, varkensvlees, eieren en slachtpluimvee.

L) ‘After G8’: Nakaarten over de protesten tegen de G8-top
Met vertoning G8-compilatie European Newsreal

Zie aparte aankondiging op globalinfo.

Colofon
Nieuwsbrief over ontwikkelingen rondom Wereld Handels Organisatie WTO en de Europese Unie. Het is een initiatief van de Werkgroep Globalisering Delft-Den Haag. Aan dit bulletin hebben meegewerkt: Roelien Knottneurs, Myriam vander Stichele, Mare Bergsma en Rob Bleijerveld.
Stuur mededelingen, copy of reacties naar:Nieuwsbrief WTO.ZIP (en meer over globalisering) is te vinden op https://www.globalinfo.nl, op http://www.indymedia.nl en op http://www.stelling.nl/trouble
Voor een gratis email-abonnement, mail naar

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door redactie WTO.Zip.)