Ga naar de inhoud

WTO . ZIP nr. 47 van 11 augustus 2004

De maandelijkse nieuwsbrief over de instellingen waarmee de rijken zich rijker proberen te maken (en wat de rest van de wereld daar tegenover stelt)

39 min leestijd
Placeholder image

Redactioneel

Zowel de hitte als het wachten op analyses over een nieuw WTO-akkoord zijn de reden dat deze nieuwsbrief wat langer dan normaal op zich liet wachten. De vakantieplanning zorgt er vervolgens voor dat de volgende editie rond begin oktober zal uitkomen.

Ik zou het erg op prijs stellen van de lezers te vernemen wat ze van de nieuwsbrief vinden. Voldoen de onderwerpen, de inhoud en het niveau aan de behoefte? Wat vinden jullie van aantal en lengte van de artikelen?

vriendelijke groeten, Rob Bleijerveld

Inhoud:

A) Uitnodiging voor diskussiedag:
\\\”Grenzen aan de markt – naar een solidaire economie\\\”

Op zondag 19 september wordt de Tweede Dag der Alternatieven georganiseerd die in het teken staat van het formuleren van alternatieven voor het heersende neoliberale economische systeem. Allen die geïnteresseerd zijn in het meedenken en meepraten over een solidaire economie zijn uitgenodigd.

B) Grondwet van de elite

Over de inhoud van de toekomstige Europese grondwet wordt geen openbaar debat gevoerd. Terwijl grondrechten en vrijheden van burgers ambivalent, onvolledig of zonder juridische garanties opgesomd worden, en voor sociale politiek slechts 8 van de 342 pagina\\\’s zijn ingeruimd, zijn de maatregelen tot het waarborgen van productie, consumptie en distributiemechanismen van het heersende economisch beleid nauwkeurig geformuleerd.

C) Sociale rechtenloosheid volgens de wet
Flexibele arbeid en bestaansonzekerheid in Europa

Onder invloed van globalisering en regionalisering ontwikkelt zich een flexibele netwerkeconomie waarin de rechten van burgers ondergeschikt zijn gemaakt aan de werking van de vrije markt. De verhoudingen tussen werknemer en werkgever en tussen werknemer en overheid worden gewijzigd. Arbeid is in toenemende mate flexibel en echte bestaanszekerheid is er niet meer. In het verdrag van Lissabon en het voorstel voor een Europese Grondwet is de toegang tot goede sociale en demokratische rechten niet vastgelegd.

D) Een patent idee?

Al meerdere jaren sleept zich binnen de Europese Unie een debat voort over het patenteren van software. De laatste tijd won dit debat veel aan publiciteit, en kreeg het alle kenmerken van een politieke thriller:
Het Europees Parlement aan de kant gezet, kamerdebatten en demonstraties in een aantal Europese landen, de Nederlandse Tweede Kamer roept minister op het matje omdat de Kamer misleid is.

E) Hoger onderwijs in een Noord-Zuid perspectief.
De Wereldbank op de bres voor de privatisering van het onderwijs in het Zuiden.

De Wereldbank werd opgericht onder meer om ontwikkeling van de landen in het Zuiden te ondersteunen. Een analyse van de haar rol bij het privatiseren van publieke universiteiten in het Zuiden leert dat het opgebrachte geld in vele gevallen gebruikt wordt om schuldenlasten en schulden ontstaan door fraude af te betalen. Meer over de gevolgen, en over toegankelijkheid van hoger onderwijs.

F) Eerlijke handel in tropische gewassen is mogelijk

De handel in grondstoffen moet weer in het centrum van de discussie over een eerlijke wereldhandel staan. Over een wereldwijd \\\’partnerschap voor grondstoffen\\\’ (UNCTAD), een Europees actieplan voor grondstoffen en NGO\\\’s-rapporten. Maar ook een voorstel van landbouwdeskundige Niek Koning voor het tot stand brengen van nieuwe overeenkomsten voor landbouwgrondstoffen.

G) WTO \\\’eindelijk\\\’ weer op gang na Cancún-debacle
Raamakkoord strijdig met ontwikkelingsdoel van Doha Ronde

Na een lang en zwaar onderhandelingsproces stemden de WTO-vertegenwoordigers in Genève in met een tussentijdse raamovereenkomst in het kader van de Doha Ronde. Het bereiken van de overeenkomst wordt door de media gezien als teken dat de WTO na het Cancún-debacle levensvatbaar blijft. Volgens internationale NGO\\\’s en activistengroepen zal dit akkoord vooral veel \\\”verlies\\\” opleveren voor de (bevolking in) arme staten en voor duurzame ontwikkeling.

A) Uitnodiging voor diskussiedag: \\\”Grenzen aan de markt – naar een solidaire economie\\\”

Op zondag 19 september organiseert de Projectgroep \\\”Voor de Verandering\\\” De Tweede Dag der Alternatieven die geheel in het teken staat van het formuleren van alternatieven voor het heersende neoliberale economische systeem. Allen die geïnteresseerd zijn in het meedenken en meepraten over een solidaire economie zijn uitgenodigd.

In de solidaire economie, ook wel duurzame economie, staat de zorg voor alle levende en toekomstige mensen centraal, met respect voor de natuur. Samenwerking, met aandacht voor ieders eigenheid, levert meer op dan concurrentie en ongebreideld winstbejag. Het gaat om andere waarden dan die van het neoliberale cynisme: duurzaamheid en genoeg\\\’\\\’, gelijkwaardigheid en tolerantie, zorg en gastvrijheid. Deze waarden worden nu stelselmatig onderdrukt. Solidaire economie veronderstelt een andere cultuur.

In workshops, discussies en presentaties zullen voorbeelden aan de orde komen van projecten waarin deze solidaire economie tot uitdrukking komt. Een actieve participatie van het publiek staat voorop. Samen onderzoeken we de valkuilen en mogelijkheden van deze andere economie. Gezien het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie zal de dag in het teken staan van alternatieven in een Europees kader.

Inschrijven voor 11 september, door te emailen naar(vermeld je naam en adres) of door bellen met Kees Hudig of Martijn Pruijser bij XminY Solidariteitsfonds (020-6279661).
Kosten van deelname: 10 Euro, over te maken op postbankrekening 609060 tnv XminY Solidariteitsfonds. Svp duidelijk vermelden: \\\’deelname DVA2004\\\’.
Korte introductieteksten bij de workshops: zie website.

Ochtendprogramma (onder voorbehoud):
* Een gegarandeerd bestaan – Searchweb/ Sjakuus
* Mediabeleid
* Een ander Europees Landbouwbeleid – Platform AardeBoerConsument
* Criteria van Solidaire Economie – Projectgroep \\\’Voor de Verandering\\\’
* Zelf geld scheppen – LETS
* Een mondiale politieke consumentenbeweging en nadruk op consuminderen:
gaat dat wel samen? – Omslag/ KIOS
* Militarisering, vredeswerk en economie – Economen voor Vrede/ NEAG
* Hoger Onderwijs
* Publieke voorzieningen en liberalisering

Middag programma (onder voorbehoud):
* De landbouw, een nieuwe drager van de gezondheidszorg! – (Stichting Aarde
* De maatschappelijke onderneming – Vereniging Solidair
* Pensioenen, financiele markten en beleggen
* Flitskapitaal en Tobin Tax
* Het offerblok van Balkenende II – Vrouwenalliantie
* Multinationals en gedragscodes – XminY, ism. Ver. Milieudefensie en SKK
* Patenten op leven in de WTO – Werkgroep globalisering Delft/Den Haag
* Illegale arbeidsmigranten aan de onderkant van de arbeidsmarkt: hoe werken we aan positieverbetering? – St. Landelijk Ongedocumenteerden Steunpunt
* Rollenspel: Export van voedsel uit hongerlanden? – FairFood

(overige organisaties die meewerken:
Stichting Ander Geld; ATTAC-Nederland; CEO; Ithaka; De Rooie Rat; WISE)

Meer informatie: http://www.globalternatives.nl/site/040918/040918.html

Datum: zondag 19 september (van 9 tot 17 uur)
Plaats: Utrechts Stedelijk Gymnasium, Homeruslaan 40, Utrecht (plattegrond op website).

B) Grondwet van de elite
(Uit Jungle World, vertaald/bewerkt door Davidoff [1])

Dit stuk staat als apart artikel elders op Globalinfo.

C) Sociale rechtenloosheid volgens de wet
Flexibele arbeid en bestaansonzekerheid in Europa
(door Rob Bleijerveld [1])

Onder invloed van globalisering en regionalisering ontwikkelt zich een flexibele netwerkeconomie waarin – overeenkomstig het neo-liberale dogma – de rechten van burgers ondergeschikt zijn gemaakt aan de werking van de vrije markt. De verhoudingen tussen werknemer en werkgever en tussen werknemer en overheid worden gewijzigd. Arbeid is in toenemende mate flexibel en echte bestaanszekerheid is er niet meer. In akkoorden als het verdrag van Lissabon, maar ook in het voorstel voor een Europese Grondwet is de toegang tot goede sociale en demokratische rechten niet vastgelegd.

Sinds de jaren \\\’80 van de vorige eeuw is er sprake van een toenemende internationalisering van de organisatie van de productie in bedrijven. Het gaat daarbij om twee ontwikkelingen: globalisering en regionalisering. Bij globalisering raken nationale economieën steeds sterker vervlochten met de wereldeconomie en gaan steeds meer bedrijven internationaal opereren. Daarbij wordt de mondiale mobiliteit van het kapitaal op de financiële, krediet- en deviezenmarkten steeds groter. Regionalisering heeft betrekking op (deels politiek gemotiveerde) besluiten van naburige staten tot nauwere economische samenwerking op grond van de toenemende mondiale concurrentie. Dit proces is vergevorderd binnen de drie voornaamste economische blokken: Europa, Amerika, Zuid-Oost Azie.

Bij de Europese Unie neemt het regionaliseringsproces de vorm aan van de vorming en voltooiing van de interne markt. Europese multinationale ondernemingen waren gedwongen om hun internationale strategieën grondig te herzien en om binnen en buiten Europa nieuwe markten aan te boren. Het beleid van de Europese staten en de Unie schept optimale voorwaarden voor winstgevende bedrijfsvestigingen en investeringen, en schept een klimaat van zo laag mogelijke productiekosten [2]. Op de top in Lissabon in 2000 besloten de lidstaten zelfs om Europa tot de meest concurrerende economie in de wereld te maken in het jaar 2010 [3].

Flexibele netwerkeconomie

De door globalisering en regionalisering ingezette \\\’beweging\\\’ leidde de afgelopen decennia tot het ontstaan van de zogenaamde flexibele netwerkeconomie: een productiesysteem met losse, voortdurend wisselende samenwerkingsverbanden van bedrijven en instellingen, die aan elkaar werk uitbesteden. Massaproductie maakt daarbij gedeeltelijk plaats voor flexibele productie, waarin alles waar ook ter wereld gemaakt kan worden en waar met kleine hoeveelheden geproduceerde goederen op korte termijn ingespeeld kan worden op snelle veranderingen in de consumentenvoorkeur.

Wereldwijd vinden er voortdurend reorganisaties bij grote bedrijven plaats gericht op het omzetten van de vaste bedrijfskosten in variabele kosten en – tegelijkertijd – op het zoveel mogelijk verlagen daarvan. Allerlei productiewerk (en diensten) wordt uitbesteed aan toeleveringsbedrijven gevestigd in verschillende landen, waarna assemblagebedrijven de eindproducten in elkaar zetten. In toenemende mate worden grond, machines en fabrieken gehuurd in plaats van gekocht. En juridische constructies als \\\’franchising\\\’ wentelen de financiële risico\\\’s van het ondernemen volledig af op juridisch zelfstandige dochterondernemingen.
Grote beursgenoteerde ondernemingen moeten in het aandeelhouders kapitalisme steeds sterk groeiende kwartaalcijfers laten zien, anders kelderen de aandelen. Tegelijkertijd zijn toeleveringsbedrijven steeds meer verwikkeld in een moordende concurrentie om orders en dragen zij de financiële risiko\\\’s van schommelingen in de vraag naar producten of het cyclische karakter van sommige productiesystemen (de mode). Door de smalle financiele marges kunnen zij slechts lage lonen uitbetalen en moeten de arbeidsrelaties flexibel zijn. Mensen moeten ontslagen kunnen worden als er even geen werk is en weer aangenomen zodra de orders toenemen.

De veranderende structuren van de ondernemingen en de reorganisatie van de productie leiden zo tot een stelselmatig afbraakproces van sociale rechten en de flexibilisering van de arbeid.

\\\’Zelfstandige zonder personeel\\\’

De moderne economie wil een nieuw type arbeidskracht. De \\\’oude\\\’ industriearbeider had een langlopend contract. Onder druk van de vakbonden, waarin hij (en minder zij) georganiseerd was, bevatte dat een scala aan collectieve afspraken over bijvoorbeeld lonen, arbeidstijden en arbeidsomstandigheden. De \\\’nieuwe\\\’ arbeider beschikt echter meestal niet over zo\\\’n contract. Bij de flexibele onderneming passen geen langlopende afspraken tussen werkgever en werknemer. Dit betekent in het uiterste geval dat de arbeider van vroeger zelf ondernemer wordt, een handelaar in producten als kennis, energie of een bepaalde vaardigheid. Hij, en ook zij, is niet in loondienst, maar gaat een tijdelijke relatie aan met een andere ondernemer die eigenaar is van een productieorganisatie. Van die eigenaar neemt hij opdrachten aan; hij is dus een opdrachtnemer. In concurrentie met anderen moet hij zorgen dat zijn kennisproduct aantrekkelijk is, vers en up-to-date. De opdrachtnemer moet dus levenslang leren, cursussen volgen, steeds nieuwe ervaringen toevoegen aan de mooi opgemaakte cv, voortdurend marktonderzoek doen en sociale contacten leggen (netwerken) om de eigenaren van de flexibele onderneming te vinden. Om dat allemaal mogelijk te maken, is een administratie nodig, helemaal als hij voor meerdere opdrachtgevers tegelijk werkt. De verzekeringen en dergelijke regelt hij zelf. De werknemerspremies worden niet meegerekend in het aan de opdrachtnemer bruto uit te betalen bedrag. Hij is dus een stuk goedkoper dan de werknemers in een traditionele loonverhouding. En daar ging het om.

Een goed voorbeeld is de zzp\\\’er in de bouw en andere sectoren: de zelfstandige zonder personeel. Een bom onder de sociale zekerheid die de basis voor de financiering ervan smaller maakt.

Creatie van bestaansonzekerheid

Er zijn vele vormen van flexibilisering en creatie van bestaansonzekerheid. In zijn algemeenheid is er een toename van onzekere arbeidsplaatsen met tijdelijke arbeidscontracten, uitzendwerk, thuiswerk en \\\’illegale\\\’ arbeid. Andere vormen van flexibilisering zijn onregelmatige werktijden, overwerk zonder recht op toeslagen, deeltijdwerk, seizoensarbeid, en geen of weinig verzekeringen tegen risico\\\’s van gevaarlijk en ongezond werk, of bij ziekte, invaliditeit en ouderdom.
Niet alleen wordt er gewerkt aan flexibilisering van de verhouding werkgever-werknemer. Wie werkloos of arbeidsongeschikt of oud is, heeft nu in veel landen al niet of nauwelijks recht op een uitkering. Ook in landen waar dat nog wel het geval is, wordt dat minder. Er worden steeds meer voorwaarden geformuleerd bij het toekennen van een uitkering. Om \\\’recht\\\’ te hebben op een inkomen moet de uitkeringsgerechtigde een contract ondertekenen waarin allerlei verplichtingen staan. Er worden systemen opgezet waarbij je pas recht hebt op een uitkering als je bepaalde tegenprestaties levert in de vorm van bijvoorbeeld vrijwilligerswerk.

Neo-liberaal dogma en \\\’employability\\\’

De neo-liberale politiek die ten grondslag ligt aan de flexibilisering van de arbeid en aan de creatie van bestaansonzekerheid is inmiddels in verschillende Europese verdragen verankerd. Een ervan is het verdrag van Lissabon 2000 met de doelstelling Europa tot de meest concurrerende kennisekonomie van de wereld te maken. Ieder voorjaar wordt volgens het principe van de zogenaamde \\\’open coordinatiemethode\\\’ [4] de tussenbalans opgemaakt van de in Lissabon uitgezette strategie. Onderwerpen van gesprek zijn dan de invoering van ICT (Informatie en Communicatie Technologie), de bevordering van een gunstig ondernemingsklimaat, de privatisering en eenmaking van de markten. De nadruk ligt echter op de hervorming van de arbeidsmarkten die de kern vormt van de strategie van Lissabon. Centraal in deze hervorming staat het begrip \\\’employability\\\’, de volledige en flexibele inzetbaarheid van werknemers op de arbeidsmarkt die de arbeidsparticipatie van de Europese bevolking moet opdrijven [5].

De verantwoordelijkheid voor haar of zijn inzetbaarheid wordt bij de werknemer zelf gelegd, de overheden beperken zich tot \\\’ondersteuning\\\’. Geheel in lijn met de ontwerp-grondwet creëert de overheid daartoe \\\’kansen op rechten\\\’. Alleen een flexibele werknemer die zich kan of wil aanpassen aan de arbeidsmarktontwikkelingen in de nieuwe economie kan die kansen grijpen, en krijgt daarvoor rechten. Om \\\’recht\\\’ te hebben op een baan moet de werknemer zorgen in aanmerking te komen voor de arbeidsmarkt. Zo worden de rechten ondergeschikt gemaakt aan de wetten van de markt. Deze wetten van de markt, daarentegen, worden expliciet vastgelegd in de ontwerp grondwet waar wordt gesproken over \\\”de eerbieding van het beginsel van een open martkeconomie met vrije mededinging.\\\” En de Unie draagt er zorg voor \\\”dat de omstandigheden die nodig zijn voor het concurrentievermogen van de industrie van de Unie, aanwezig zijn\\\”.

Voorstel voor Europese Grondwet en \\\’kansen op rechten\\\’

De laatste jaren is herhaaldelijk op straat (en deels in het Europese Parlement [6]) geprotesteerd tegen het verkwanselen van de sociale en demokratische rechten van de Europese burger. In de voorstellen voor zowel het Europese Handvest van Grondrechten als de Europese Grondwet staat het dogma van de vrije markt voorop en zijn de rechten van burgers daaraan ondergeschikt gemaakt [7]. Dit toont bij uitstek de neo-liberale denkwijze van de Europese beleidmakers.

Het Handvest – zoals goedgekeurd in december 2000, tijdens de top van Nice – voorziet wel in individuele rechten zoals vrijheid van meningsuiting, godsdienst enzovoort. Maar verschillende andere rechten worden daarin alleen voorwaardelijk geformuleerd. Bij een deel van het onderwijs, bij de sociale zekerheid en bijstand, bij de gezondheidszorg, bij de toegang tot diensten van algemeen economisch belang en op andere plaatsen wordt de formulering \\\”het recht op\\\” vervangen door \\\”het recht op toegang tot\\\”! De lidstaten en de Europese Unie zijn wel verplicht om toegangsmogelijkheden te formuleren en te stimuleren, en om kansen te creeren voor het uitoefenen van rechten. Wie door omstandigheden niet in staat is deze kansen te benutten heeft echter pech gehad.
De lidstaten zijn niet verplicht iemand te ondersteunen wanneer hij of zij door omstandigheden niet in zijn onderhoud kan voorzien of geen goede huisvesting heeft. Dit is een flinke stap terug ten opzichte van de Nederlandse grondwet, waarin deze verplichting wel staat.

De lidstaten mogen bovendien naar believen \\\’toegangsvoorwaarden\\\’ formuleren voor het verkrijgen van een uitkering. Ze zijn volledig vrij om het principe \\\”geen recht tenzij\\\” naar eigen goeddunken in te vullen. Zo kan toekenning geweigerd worden op basis van de samenstelling van de huishouding, het arbeidsverleden, etc. Maar ook kan in ruil voor een uitkering het ondertekenen van strenge contracten geëist worden waarin de uitkeringsgerechtigde een bepaald gedrag wordt opgelegd en van hem of haar allerlei tegenprestaties worden verlangd [8].

In verschillende landen [9] wordt al langer aan gewerkt aan het schrappen danwel voorwaardelijk maken van sociale rechten – zoals die in de Europese concept-grondwet zijn geformuleerd. Vaststelling van de Europese grondwet in de nabije toekomst zal de sociale grondrechten van veel Europese burgers definitief een eeuw terugzetten [10]. Een goede reden om de komende referendum-campagne tegen de Europese Grondwet te steunen.

Noten:
[1] Dit artikel is een bewerking en inkorting van \\\”Van rechten naar kansen op rechten; het neo-liberale project van samenwerking tussen staat en markt in Europa\\\” dat Piet van der Lende van het Comitee Euromarsen op 24 mei 2004 schreef ten behoeve van het Referendum Comitee \\\”Nee tegen de Grondwet\\\”. Met dank aan hem en aan Jan Müter van Searchweb.
[2] Daarbij gaat het om verlaging van loonkosten, bezuinigingen op overheidsuitgaven en collectieve verzekeringen en daarmee de vermindering van de belastingdruk. Maar ook om de ontwikkeling van beleid dat leidt tot een arbeidsmarkt met constant flexibel inzetbaar personeel.
Op 26 mei 2004 reageerde de Europese Commissie op een rapport van de World Commission on the Social Dimension of Globalisation van de ILO (februari 2004) en doet daarin verslag van haar \\\”contribution to securing the social benefits of globalisation\\\”. Zie: http://trade-info.cec.eu.int/doclib/html/117580.htm
[3] Overeeenkomstig kregen de opstellers van het voorstel voor de Europese Grondwet in 2001 van de regeringsleiders zelfs de opdracht regels op te stellen die de Europese Unie \\\”tot een stabiliserende factor en een lichtbaken in de nieuwe wereldorde\\\” moeten maken…
[4] In februari drongen zes lidstaten, waaronder Nederland, aan op het geven van een nieuwe impuls aan de uitvoering van de Lissabon-agenda. De \\\”Employment Tasforce\\\”, een Europese werkgroep olv. van oud-vakbondsleider (…) Kok, deed eerder in dat verband aanbevelingen over de flexibilisering van de arbeidsmarkten. Zie ondermeer: \\\”Balkenende: \\\’Doorgaan met Lissabon-agenda\\\’\\\”, van de RVD van 16 februari 2004. Http://www.minaz.nl/data/1076937189.pdf
[5] Vrij recent zijn dat de eisen tot verlenging van de werkweek en uitstel van de ingangsdatum van pensionering. Niet alleen Europese regeringen en bedrijven wensen een langere werkweek (zonder overeenkomstige vergoeding): het IMF sluit zich aan, nadat de OESO dit al eerder deed. Zie: \\\”IMF: Europa moet langer gaan werken\\\”, NRC van 5 augustus 2004.
[6] In december 2003 werd op het laatste moment, nadat alle andere werkgroepen van de Gondwetconventie hun werkzaamheden al bijna afgerond hadden, een werkgroep \\\’sociaal Europa\\\’ ingesteld, uit onvrede over de formulering van de sociale rechten en de positie van de openbare diensten. In de Commissie voor economische en monetaire zaken werd het rapport van de werkgroep over de sociale dimensie echter ingetrokken nadat een reeks amendementen de strekking ervan zouden ontkrachten.
[7] \\\”Het handvest van de grondrechten van de Europese Unie, zoals eind 2000 vastgesteld, maakt integraal onderdeel uit van de grondwet. Aan de werkingssfeer en reikwijdte zijn zodanige beperkingen opgelegd, dat het Handvest (vooralsnog) geen nieuwe bevoegdheden of taken voor de EU schept,\\\” volgens een bericht op de [EU2004]-maillijst van Eurodusnie van 19 juni 2004, getiteld \\\”Wijzigingen grondwet en uitkomst Europese Raad\\\”. Verwezen wordt naar het NRC van die dag en naar http://ue.eu.int/ueDocs/cms_Data/docs/pressData/en/misc/81109.pdf
[8] Steeds meer Nederlandse gemeenten nemen het \\\’Work First\\\’-model uit het Amerikaanse Winsconsin en het Deense Farum over doordat ze zelf moeten opdraaien voor de kosten van de uitkeringen. Wie in Winconsin in aanmerking wil komen voor bijstand krijgt een baan, stage, gemeenschapstaak of cursus aangeboden. In Farum is de sociale dienst gevestigd op het lokale industrieterrein en er wordt pas een uitkering verstrekt als daar geen werk te vinden is… Zie \\\”Werken voor je bijstand\\\”, door Rob Hendriks in Aaneen (ledenblad van Bondgenoten) van augustus 2004.
[9] De nieuwe Duitse Hartz IV-wet voegt de werkeloosheidsuitkering samen met de gemeentelijke bijstanduitkering, onder nog strengere voorwaarden. Een werkeloze krijgt pas een uitkering indien niemand anders uit hetzelfde huishouden een inkomen heeft. En indien eerst het spaargeld en ander eigen vermogen wordt aangesproken, ook dat van eventuele familieleden. De uitkeringshoogte is op het bestaansminimum. Kijk voor meer informatie op de website van Jungle World (bijvoorbeeld: \\\”Kalkulierte Wahnsinn\\\” door Winfried Rust van 7 juli 2004. Http://jungle-world.com/seiten/2004/28/3462.php).
[10] Binnenkort publiceren de Vereniging Bijstandsbond Amsterdam en de Euromarsen tegen werkloosheid, armoede en sociale uitsluiting een boek getiteld \\\”De sociale rechten in de uitgebreide Europese Unie.\\\” Het boek telt 120 bladzijden en is de weerslag van een conferentie die de Euromarsen op 19 en 20 maart 2004 in Brussel organiseerden. In het boek oa analyses van de situatie in Oost-Europese landen. Het boek verschijnt in drie talen (Engels, Frans en Nederlands) en kan worden besteld bij de Bijstandsbond, Da Costakade 158 1053 XC Amsterdam. Telefoon: 06-20367458 of 020-6898806

D) Een patent idee?
(door Paul Roeland [1])

Al meerdere jaren sleept zich binnen de Europese Unie een debat voort over het patenteren van software. De laatste tijd won dit debat veel aan publiciteit, en kreeg het alle kenmerken van een politieke thriller:
Het Europees Parlement werd aan de kant gezet, in een aantal Europese landen waren er kamerdebatten en demonstraties, overal zijn aktiegroepen maar ook schimmige industrielobby\\\’s actief. In Nederland heeft de Tweede Kamer nu zelfs de historische stap gezet de minister op te dragen het stemgedrag van Nederland in de Raad van Ministers te wijzigen, omdat de Kamer misleid is. En, hierna kwamen nog meer uiterst dubieuze zaken over de stemming aan het licht…

De hoogste tijd om alles nog even op een rijtje te zetten, en aan te geven wie waar welke belangen zit te verdedigen. Eerst kort de uitleg van het strijdtoneel.

Wat is een patent? (vrij naar uitleg op softwarepatenten.be)

Een patent (= octrooi) is een vorm van bescherming van een uitvinding die de houder ervan het alleenrecht geeft om die uitvinding uit te baten. Zonder bescherming zou het onmogelijk zijn om veel geld in de ontwikkeling te stoppen. In ruil voor bescherming moet de uitvinding wel gepubliceerd worden, zodat het een inspiratiebron voor anderen is. De uitgangsbasis is dat zowel de uitvinder als de economie baat hebben bij toekenning van het patent. Zo is in de Europese Patent Conventie (EPC) geregeld dat een uitvinding pas patenteerbaar als ze gebruikt kan worden voor industriële doeleinden, ze nieuw is en voldoende inventief is. Computerprogramma\\\’s worden expliciet uitgesloten als uitvinding.

Bij de ontwikkeling van software zijn – in tegenstelling tot bij fysieke uitvindingen – geen zware financiële inspanningen en jarenlang onderzoek nodig. Het concept kan je bij wijze van spreken dikwijls op een bierviltje kwijt. De toepassing ervan vereist geen productielijnen, integendeel: een paar degelijke programmeurs kunnen in een beperkte tijd zeer veel verwezenlijken. En, in tegenstelling tot de traditionele uitvinding kan hun \\\”uitvinding\\\” met een druk op de toets gekopieerd worden.
Omdat software zo fundamenteel verschilt van fysische uitvindingen is een octrooi op software geen goed idee. Er zijn al voldoende andere beschermingsvormen voor programma\\\’s.

Wat is er mis met softwarepatenten?

Traditioneel wordt software beschermd door het copyright. Het grote verschil tussen een copyright en een patent zit hem in de vage en brede formulering hiervan. Copyright verhindert het direct kopiëren; patenten kunnen echter ook onafhankelijke uitvindingen en ontwikkelingen verhinderen. En omdat software in principe niet over fysieke uitvindingen gaat, komt het in feite neer op het patenteren van ideeën. Volledig in tegenspraak met de huidige wet, is er al door het European Patent Office (EPO) een patent uitgegeven op het gebruik van een zogenaamde \\\”progress bar\\\” (die laat zien hoever een programma is met opslaan of openen van een document). Maar ook op het betalen op Internet via een creditcard, en op zoiets algemeens als \\\”het distribueren van videobestanden over een netwerk\\\”. Dat laatste patent gaat dus niet over een bijzonder slimme en vernieuwende manier om video te distribueren! Met een dergelijk patent kan juist de ontwikkeling van andere, slimmere manieren voor jaren geblokkeerd worden. Het bereikt daarmee het tegenovergestelde van de zogenaamde \\\”innovatie\\\” waarvoor de patenten onmisbaar zouden zijn.

Softwarepatenten zijn een directe bedreiging voor ontwikkelaars en gebruikers van Open Source software [2], maar kunnen dus ook gevaarlijke consequenties hebben voor consumenten en kleinere bedrijven. In de VS, maar ook in Europa zijn al genoeg voorbeelden bekend van de groteske gevolgen die de ongelimiteerde patenteerbaarheid tot gevolg heeft: het \\\’een-klik-winkel\\\’-patent van Amazon, het patent op de \\\’to-do-list\\\’ en de dubbelklik van Microsoft, etcetera.

Waarom wordt er dan toch zoveel druk uitgeoefend om ze gelegaliseerd te krijgen?

De lezers van WTO.ZIP zal het niet verbazen: een deel van de verklaring ligt in de druk die economische globalisering en liberalisatie uitoefent. Softwarepatenten zijn al enkele jaren toegestaan in de VS en Japan. Er wordt vanuit de WIPO [3] en via de TRIPS-onderhandelingen [4] op aangestuurd een overeenkomstig patentregime in alle grote handelsblokken te installeren.

Een ander deel heeft te maken met de veranderde economie. Patenten op software, en andere triviale [5] patenten op businessmethoden [6], worden niet zozeer gebruikt om echte uitvindingen of vernieuwende diensten te beschermen. Heel vaak worden juist de echt vernieuwende zaken niet gepatenteerd, om onder de verplichting van publicatie uit te komen. De verschillende rollen van softwarepatenten:
— indicatie van de \\\’innovatieve kracht\\\’ van een bedrijf.
Hoe meer patenten per jaar, hoe meer de aandelen van een bedrijf waard worden. Dit wordt nog in de hand gewerkt door het feit dat de verschillende patentbureaus veel te weinig mensen en kennis in huis hebben om de patenten te beoordelen. Het patent wordt dus vrijwel altijd toegekend, en pas weer ontnomen als er rechtszaken over gevoerd gaan worden.
— \\\’wisselgeld\\\’.
Door de enorme toename van het aantal vage, triviale en heel breed uitgelegde patenten, is het voor een bedrijf vrijwel onmogelijk iets te ontwikkelen zonder de vermeende patenten van anderen te schenden. Voordat dit op een peperdure rechtszaak uitloopt, kan vaak de patentschending worden \\\’uitgeruild\\\’ tegen de schendingen die het andere bedrijf tegen jouw patenten heeft gemaakt of waarschijnlijk zal gaan maken… zo onstaat een ware patentwedloop.
— \\\’onderzee-patent\\\’.
Dit is een patent dat aangevraagd wordt om jarenlang in de kast te liggen, en pas als andere partijen heel veel geld en moeite in een product hebben gestoken, uit de kast wordt getrokken met om deze partijen veel geld uit de zak te kloppen, en/of ze het werken domweg onmogelijk te maken. Veel geruchtmakende patentzaken in de VS worden gevoerd door zogenaamde \\\’parasitaire bedrijven\\\’. Vaak is er maar 1 persoon in dienst, plus uiteraard een legertje advocaten. Het bedrijf produceert niets, behalve rechtszaken.

Wie zijn eigenlijk de voorstanders van ongelimiteerde patenteerbaarheid?

— een aantal grote internationale software- maar ook electronicagiganten.
Microsoft is de grootste voorstander uit de VS, Philips, Alcatel en Siemens uit Europa en uit Japan zijn dit Sharp, Sony en Matshushita. Opmerkelijk is dat er vaak verschil zit in de positie van diverse onderdelen van een bedrijf. De software-ontwikkelingstak van IBM is bijvoorbeeld tegenstander, maar de juridisch-financiële tak is juist voorstander.
— de Europese Commissie.
De argumenten zullen bekend in de oren klinken: \\\’concurrentiepositie\\\’, de vrees dat anders banen naar lagelonenlanden zullen verdwijnen, en het rotsvaste vertrouwen dat \\\’innovatie\\\’ alleen mogelijk is door versterking van het recht op \\\’intellectueel eigendom\\\’. Het feit dat van de, inmiddels ruim 30.000, illegaal toegekende softwarepatenten in Europa slechts een kleine minderheid is aangevraagd door bedrijven uit datzelfde Europa, en de grote meerderheid door bedrijven uit de VS en Japan, lijkt niet ter zake te doen.
— de meeste ministers van economische zaken van de EU-lidstaten.
Vooral Ierland, waar de economische groei voor een groot gedeelte bepaald wordt door de vestigingen van buitenlandse multinationals, deed van zich spreken. Maar ook minister Brinkhorst deinsde er niet voor terug meermaals de Kamer te schofferen [7].

En de tegenstanders?

— vrijwel alle Europese consumentenorganisaties, zoals de Consumentenbond.
— de meeste verenigingen van midden- en kleinbedrijven, maar ook een behoorlijk aantal grotere bedrijven.
— de universitaire wereld.
Dit gebeurt aan de ene kant vanuit een klassiek universitaire visie op kennis als iets wat gedeeld moet worden, maar er is ook meer en meer bewijs dat het huidige systeem van patenten contraproductief is. Steeds meer economen, juist in de VS en Japan, spreken zich daarom uit tegen een ongelimiteerde patenteerbaarheid [8].
— en als laatste de meest activistische groep: een losse associatie van mensen die zich bezig houden met Open Source software.
Zij vrezen dat het onmogelijk zal worden om nog langer programma\\\’s en operating systems zoals Linux en BSD te maken, omdat het fysiek en financieel onmogelijk is voor privé-personen om alle patenten op voorhand te onderzoeken.

De taktieken van de voorstanders…

— de Europese Commissie gebruikt het meest de rethorische hakbijl.
Alle pogingen van het Europees Parlement om beperkingen aan de patenteerbaarheid op te leggen, werden met een doorzichtig \\\’compromis\\\’ van tafel geveegd. Zo kan de huidige eis dat een softwarepatent een \\\’technisch probleem\\\’ moet oplossen heel eenvoudig worden omzeild: je definieert het aantal muisklikken wat nodig is om een artikel te bestellen als \\\’technisch probleem\\\’, en brengt vervolgens het \\\’een-klik-webshop\\\’-patent aan als oplossing. Ook verving de Commissie het term \\\’softwarepatent\\\’ door het veel ingewikkelder klinkende \\\’Computer-Implemented Invention\\\’. Newspeak in optima forma.
Daarnaast worden er door de Commissie allerlei zogenaamde beperkingen opgelegd, die bij grondige bestudering echter het patenteren niets in de weg leggen. Dat gaat als volgt: je neemt als bepaling op dat \\\”type uitvinding A is niet te patenteren, tenzij uitzondering B optreedt\\\”. Uiteraard is uitzondering B dan lang en ingewikkeld geformuleerd, maar blijkt uiteindelijk altijd waar te zijn…
— het Europees Patent Office hanteert de taktiek van de voldongen feiten.
Er zijn domweg de afgelopen jaren al 30.000 patenten verleend, die volgens het huidige verdrag illegaal zijn.
— en Europese lidstaten, gesteund door Commissie en industrielobby verschuilen zich achter internationale verdragen. Zo verklaarde Minister Brinkhorst dat Nederland niet anders kon doen dan instemmen met patenten op software, omdat het WIPO en de TRIPS-onderhandelingen dat nu eenmaal vereisen. Daarbij taktisch het feit verzwijgend dat de EU bepaald een andere machtspositie in deze gremia inneemt dan, pak hem beet, Trinidad.

… en het verzet ertegen

— het Europees Parlement en de nationale parlementen kwamen met duidelijke richtlijnen om software, wiskundige principes en algemene \\\”business methods\\\” expliciet te blijven uitsluiten. De laatste en internationaal opzienbarende stap hierin is het Tweede Kamerbesluit van 1 juli jongstleden (zie hieronder).
— een grote lobby- en actiecampagne is in gang gezet met als voortrekker de \\\’Foundation for a Free Information Infrastructure\\\’ (www.ffii.org). Hierbij tekenden honderdduizenden mensen petities, gingen duizenden de straat op, en wordt geprobeerd de belangenorganisaties van consumenten en midden- en kleinbedrijf erbij te betrekken.
— een nog onbekende factor zijn de langzaam wijzigende verhoudingen bij internationale handelsoverleggen. Veel landen in wat van oudsher de \\\’derde wereld\\\’ werd genoemd, stellen zich zelfbewuster op. Grote en opkomende industrielanden als China, India en Brazilië zijn verklaarde voorstanders van Open Source. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat ze de regels die de VS, Europa en Japan stellen over zullen nemen, omdat deze uiterst onvoordelig zouden zijn. De drie landen beschikken over meer dan voldoende ontwikkelaars om ook op eigen kracht door te gaan met het maken van software. Gekoppeld met het gemak waarmee via het Internet wereldwijd samengewerkt kan worden, zal het handhaven van de patentregels er niet eenvoudiger op worden.

De soap is nog niet ten einde

Sinds 1997 keurde het European Patent Office in steeds versneld tempo illegale patenten goed op basis van een onderhandse afspraak met de VS en Japan. In 2000 probeerde de Europese Commissie dit te legaliseren. Er was echter onverwacht veel verzet van consumentenorganisaties en software-ontwikkelaars, en het plan ging de ijskast in.

Frits Bolkestein lanceerde in 2002 een nieuw, nog verdergaand voorstel. Het Europees Parlement stemde in september 2003 met royale meerderheid in met een aantal amendementen, die bedoeld zijn om softwarepatenten en triviale patenten onmogelijk te maken. In 2004 werd echter een \\\’compromis\\\’ gepresenteerd, waarin alle amendementen van het Parlement weggehaald zijn.

Er volgde een gedenkwaardige stemming in de Raad van Ministers op 18 mei van dit jaar. Het voorstel werd met een zeer kleine meerderheid aangenomen, er waren nog slechts 10 stemmen tegen nodig om het hele voorstel te blokkeren. Die waren bijvoorbeeld door Nederland (5 stemmen), Polen (8 stemmen) en Duitsland (10 stemmen) eenvoudig op te brengen. In de aanloop werd intense druk uitgeoefend door voorzitter Ierland – wiens voorzitterschap door Microsoft fors gesponsord werd – om het compromis te aanvaarden. Polen, dat zich wilde onthouden van stemming, werd voor het gemak maar bij de voorstanders gerekend. De Duitse minister blijkt pas op de avond voor de stemming haar mening veranderd te hebben, en de Nederlandse, Deense, Hongaarse en Franse ministers stemden voor alhoewel hun nationale parlementen anders gevraagd hadden.

In Nederland werd Brinkhorst op het matje geroepen. Uiteindelijk kwam staatssecretaris van Gennip bekennen dat de minister de Kamer inderdaad vals had voorgelicht. Dit zou gekomen zijn door een \\\”foutje in de tekstverwerker\\\”. De Kamer roept de minister op zijn stem te onthouden, zeker nu blijkt dat de stemming van 18 mei allerminst het laatste beslismoment in deze hele kwestie is [8]. Na verschillende weigeringen door Brinkhorst neemt de kamer met overgrote meerderheid (alleen de VVD is tegen) de inmiddels beroemde motie aan die Nederland verplicht zich in de Europese Raad van stemming te onthouden. Twee dagen later vertelt Brinkhorst dat hij niet van plan is zich aan het Kameroordeel te houden [9].

Ook in Denemarken, Duitsland, Letland en Polen onstaat de nodige beroering. De komende maanden zal het onderwerp hier in de parlementen aan de orde komen.

Het Europese Parlement zal waarschijnlijk in september nogmaals over het \\\”compromis\\\” stemmen. Het Parlementsbesluit kan uiteindelijk botweg door de Commissie aan de kant geschoven worden, maar publicitair gezien zou dat geen handige zet zijn.

Het voorstel komt pas in definitieve stemming in de Raad van Ministers als het in alle EU-talen is vertaald (september 2004). Daarna buigt het Europees Parlement zich er weer over. Als het Parlement opnieuw tegen stemt, kan de Raad het voorstel toch doordrukken, maar komt er opnieuw een stemming over.

Kortom, het spel is nog niet uitgespeeld!

Er zijn veel manieren waarop mensen hier in Nederland nog in aktie kunnen komen over dit op het eerste gezicht technische, maar uiteindelijk diep ingrijpende thema. Zoals het ondertekenen door individuen en organisaties van de petitie op petition.eurolinux.org
Een goed beginpunt voor meer aktieinformatie bieden de volgende websites:
http://www.vrijschrift.org/swpat/index.nl.html
http://swpat.ffii.org/

Meer achtergronden over de geschiedenis van patenten kun je onder andere vinden op de website van internetwerkplaats ASCII (Amsterdam Subversive Centre for Informnation Interchange): http://a.scii.nl

Noten:
[1] Paul is verbonden aan de internetwerkplaats ASCII in Amsterdam.
[2] Meer over OpenSource (en GNU/Linux) in \\\”patentering bedreiging voor digitale vrijheden\\\”, door Kasper Souren, in Ravage nr 8, van 11 juni 2004
[3] World Intellectual Property Organisation. Meer hierover ondermeer in \\\”WIPO\\\’s Patent Agenda doet TRIPs-verdrag verbleken\\\”, WTO.ZIP nr 39 van 31 oktober 2003 (https://www.globalinfo.nl/article/articleview/254/) en \\\”HELP – de Chinezen komen (of niet)\\\”, WTO.ZIP nr 41 van 9 december 2003 (http://www.stelling.nl/trouble/zip/031209–00(41).htm).
[4] WTO verdrag inzake Intellectueel Eigendomsrecht.
[5] Een patent berust van oudsher op vier onderscheidende criteria, waarvan de definitie echter niet glashelder is. De uitvinding moet nieuw zijn, aan techniek gerelateerd, een duidelijke verbetering ten opzichte van de huidige stand der techniek zijn en economisch nuttig. Het Europees parlement heeft als definitie van \\\”aan techniek gerelateerd\\\” voorgesteld dat een patent betrekking heeft op \\\”het manipuleren van de fysieke natuur en natuurkrachten\\\”. Deze definitie, die expliciet patenten op software uitsluit, is door de Commissie naar de prullenbak verwezen. Een patent dat niet aan de voorwaarden voldoet, bijvoorbeeld omdat het voor een redelijk geschoolde ingenieur in het vakgebied een vanzelfsprekende oplossing is, wordt een \\\”triviaal\\\” patent genoemd.
[6] Een \\\”business method\\\” kan van alles zijn om een bepaald (zakelijk of sociaal-economisch) proces beter te laten verlopen. Bijvoorbeeld het betalen via Internet, de brainstormsessie, of het archiveren van email op basis van datum (gepatenteerd in Duitsland).
[7] Brinkman had opdracht om tegen te stemmen, via meerdere moties. Deze waren onder andere door zijn eigen partij ingediend. Daarnaast vertelde hij de kamer dat er een compromis was bereikt tussen Europees Parlement en de Europese Commissie, wat aantoonbaar onjuist was.
[8] Verschillende empirische onderzoeken hebben aangetoond dat patenten in de plaats komen van research, in plaats van het stimuleren van research. Het budget dat aan onderzoek wordt besteed in de VS is afgenomen sinds de invoering van softwarepatenten, terwijl het budget voor juridische afdelingen evenredig is gegroeid. Http://www.researchoninnovation.org/online.htm#sw
[9] Het is nog onduidelijk hoe de verschillende partijen hierop zullen reageren. De SP en Groenlinks hebben zich al duidelijk uitgesproken, maar ook Brinkman\\\’s eigen D66 is tegen softwarepatenten.

E) Hoger onderwijs in een Noord-Zuid perspectief.
De Wereldbank op de bres voor de privatisering van het onderwijs in het Zuiden.
(door Stijn Oosterlynck [1])

Dit stuk staat als apart artikel elders op globalinfo

F) Eerlijke handel in tropische gewassen is mogelijk
(door Chris Peeters)

De handel in grondstoffen moet volgens velen weer in het centrum van de discussie over een eerlijke wereldhandel staan. Op UNCTAD XI riepen deelnemers op om de \\\’samenzwering van de stilte\\\’ rond de grondstoffencrisis te verbreken en besloten is dat UNCTAD een wereldwijd \\\’partnerschap voor grondstoffen\\\’ [1] zal opzetten. De EU beloofde in december 2003 om een Europees actieplan voor grondstoffen op te stellen. En de NGO\\\’s IATP en OXFAM publiceerden rapporten over het onderwerp.
Hier volgt een inleiding op het probleem en een voorstel van landbouwdeskundige Niek Koning [2] voor het tot stand brengen van nieuwe overeenkomsten voor landbouwgrondstoffen (verder: GO).

De landen die afhankelijk zijn van grondstoffenexport [3] hebben hun handelspositie de laatste decennia drastisch zien verslechteren. Tussen 1980 en 2002 was de daling van de prijzen van 12 belangrijke tropische grondstoffen 50 tot 86%, een prijsval erger dan in de jaren dertig van de 20e eeuw. Destijds waren grondstoffen-overeenkomsten aanleiding voor felle discussies. Keynes voorzag in een organisatie voor het controleren van de grondstoffenhandel in zijn schets voor de na-oorlogse ekonomische instituties. Maar de VS blokkeerden elke beperking van de vrijhandel (toen al!).
In 1964 werd UNCTAD opgericht. Vanaf het begin pleitten de pas gedekoloniseerde landen binnen deze VN-organisatie voor internationale grondstoffencontrole die hun exportopbrengsten zou stabiliseren. Maar in de meeste gevallen verzetten de Westerse landen zich hiertegen. De EU, bijvoorbeeld, blokkeerde een vernieuwde suikerovereenkomst doordat ze weigerde haar suikerdumping op te geven.
In de jaren tachtig verminderde (in het algemene liberaliseringsklimaat) de steun voor de GO nog meer. De cacao-overeenkomst ging ten onder doordat – onder druk van OECD-landen – exportquota werden afgeschaft, hetgeen leidde tot te grote buffervooraden. De koffie-overeenkomst ging ten onder aan ruzies over quota-herverdeling.
Omdat duidelijk wordt dat de bestaande liberale handelspolitiek echter faalt bij het oplossen van de grondstoffencrisis krijgen steeds meer regeringen opnieuw belangstelling voor GO.

Overproductie

Om de grondstoffencrisis aan te pakken is een helder inzicht in de problemen met betrekking tot grondstoffen nodig. Vele rapporten geven er drie aan:

– prijsinstabiliteit op korte termijn.
Wisselende productie-omstandigheden van veel grondstoffen veroorzaken vaak sterke prijswisselingen. Misoogsten leiden tot achtereenvolgens prijsstijgingen, een toename van investeringen, overproductie en prijsval, en tenslotte, deinvestering.

– vermindering van de relatieve prijs van grondstoffen ten opzichte van industrieproducten op lange termijn.
Een aantal factoren leidt tot een chronische neiging tot overproductie die de prijzen continu onder druk zet: de enorme productiviteitsstijging in de landbouw in de laatste eeuw, de betrekkelijk geringe consumptiestijging bij lagere prijzen, de Westerse productiegerelateerde steun aan boeren en exportdumping, het afdwingen door Wereldbank en IMF van grotere export van grondstoffen door landen met betalingsbalansproblemen, en importbelemmeringen door het Noorden. Studies tonen dat het afschaffen van subsidies niet afdoende is om overproductie te voorkomen; daarvoor is aanbodmanagement noodzakelijk.

– steeds grotere macht van de handelaren in en verwerkers van grondstoffen.
De handel en verwerking van grondstoffen is door reeksen fusies in handen gekomen van steeds minder bedrijven. Het grote aantal kleine producenten in veel landen [4] stelt de verwerkers in staat lage inkoopprijzen af te dwingen. Onderzoek toont een steeds groter verschil aan tussen de prijs die grondstofproducenten krijgen en wat de consument uiteindelijk betaalt [5].

Mislukkingen

Andere problemen kunnen leiden tot het mislukken van grondstoffen-overeenkomsten. Door de werkwijze van grondstoffenbureaus in ontwikkelingslanden komen de opbrengsten van exportcontroles niet terecht bij de kleine, arme producenten, maar gaan ze op aan de kosten van en corruptie bij het controleapparaat van overheden. Verder wordt de integratie van nieuwe productielanden in GO belemmerd door quotasystemen die de aangesloten producenten bevoordelen. Tenslotte is er de ondermijning door het zogenaamde \\\’free rider\\\’-gedrag: als niet alle landen meedoen kunnen exporteurs hun overproductie tegen een lagere prijs dumpen op markten in niet-deelnemende landen. Die krijgen dan grondstoffen goedkoper dan landen die wel deelnemen.
Zonder productiecontrole zijn exportquota ontoereikend bij chronische overproductie; buffersystemen zijn dan onbetaalbaar. Tot nu toe zijn GO mislukt, omdat de ontwikkelingslanden niet genoeg macht opbouwden om het onderliggende systeem van afspraken werkelijk te veranderen.

Voorstel van Niek Koning

Koning met de zijnen schetsen een grondstoffenovereenkomst die deze problemen voorkomt. De hoofdlijnen:

1. de regeringen van ontwikkelingslanden scheppen een nieuw \\\”Fonds voor eerlijke handel\\\”, kiezen een aantal sleutelgrondstoffen uit en stellen de gewenste bandbreedte voor de prijs van deze grondstoffen vast.

2. Het fonds wordt (aan)gevuld met de opbrengst van belasting die deelnemende landen opleggen aan de export van grondstoffen waarvoor een prijsondersteuningsbeleid geldt. De fondsgelden worden gebruikt om voorraden en deel van de huidige productie op te kopen, zódanig dat de wereldprijs stijgt en dat boeren er ondanks de belasting op vooruit gaan. Alle opgekochte grondstoffen worden vernietigd op een buffervoorraad na. De marktpartijen die verdere prijsstijgingen verwachten, zullen zelf voorraden gaan aanleggen. Het Fonds verleent producenten productiequota en koopt die quota in de opvolgende jaren geleidelijkaan op, opdat de productie stap voor stap vermindert, en de prijs blijft stijgen – evenals de inkomens van de producenten. Zo wordt de productie – in plaats van exporten of voorraden – direct gereguleerd.

3. Zodra de wereldmarktprijs binnen de afgesproken bandbreedte terechtkomt, verlaagt het fonds de belasting zodat wereldmarktprijs en de prijs die de boer krijgt dichter bij elkaar komen. Het fonds beperkt zijn marktinterventie tot het managen van de buffervoorraad om prijsfluctuaties te beperken. Boeren kunnen nu in eigen land quota kopen en verkopen. (Overheidsgeregulering blijft mogelijk, bijvoorbeeld om te voorkomen dat een product uit een bepaalde regio verdwijnt). De individuele quota past het fonds voortdurend aan om de prijs binnen de afgesproken bandbreedte te houden. Het fonds koopt (volgens vooraf overeengekomen regels) quota op in landen met lage quotaprijzen en verkoopt ze in landen met hoge quotaprijzen [6].

Voordelen

Het grote voordeel van dit systeem is dat het zichzelf betaalt en niet afhankelijk is van de medewerking van de ontwikkelde landen. Dat vergroot de macht van ontwikkelingslanden in het internationale handelssysteem. Verder maakt het internationaal verhandelen van quota \\\’free rider\\\’-gedrag onaantrekkelijk en voorkomt het starheid van het systeem doordat aanpassing aan nieuwe productieverhoudingen mogelijk wordt. Landen behouden ook hun onafhankelijkheid: zij bepalen de manier waarop quota binnen hun grenzen mogen worden verhandeld. En de voordelen van hogere wereldmarktprijzen vallen toe aan de producenten.

Koning geeft aan dat zijn model maar één mogelijkheid is. OXFAM wil dat UNCTAD de beste methoden op een rij zet. Volgens OXFAM moeten de grondstoffen-overeenkomsten aangevuld worden met ondersteuningsmaatregelen. Gedacht wordt aan een compensatiefonds voor getroffen boeren voor de periode tot de prijzen door interventie zijn hersteld [7]. Maar ook aan een diversificatiefonds voor landen die getroffen worden door quotaverlies en meer algemeen om de afhankelijkheid van landen van grondstoffenexport te verminderen. En natuurlijk moeten de rijke landen stoppen met export beneden de kostprijs en moeten ze hun markten onbeperkt openstellen.

Verzet

Het is te verwachten dat de rijke landen zich tegen zulke voorstellen zullen verzetten (of zullen proberen hun eigen exporten van de afgesproken grondstoffen te vergroten zonder aan het systeem deel te nemen). De ontwikkelingslanden moeten daarom tegenmacht opbouwen, door:
– samen met NGO\\\’s en sympathiserende landen een \\\’Coalitie voor eerlijke handel\\\’, op te richten;
– voor iedere grondstof (door een \\\’task force\\\’) afspraken vast te laten leggen met de voornaamste handels- en verwerkingsbedrijven, en door te werken aan het opzetten van producenten- en consumentenboycots. Op die manier kan het oligopolistische karakter van veel sectoren van een nadeel in een voordeel veranderen;
– hun medewerking aan regels voor intellectueel eigendom, terrorismebestrijding en andere zaken die de rijke landen belangrijker vinden dan ontwikkeling, afhankelijk te maken van de medewerking van het Noorden aan grondstoffenovereenkomsten.

Bronnen:
– \\\”Commodities Trade, Poverty Alleviation and Sustainable Development\\\”, door T. Lines, UNCTAD, 15 juni 2004, http://www.agricultures-durables-solidaires.org/documents%20PFADS.htm
– \\\”The Commodities Challenge; Towards an EU Action Plan\\\”, door OXFAM, januari 2004, http://www.oxfam.org.uk/what_we_do/issues/trade/downloads/eu_commodities.pdf
– \\\”Fair trade in tropical crops is possible; international commodity agreements revisited\\\”, door N. Koning, M. Calo en R. Jongeneel, juni 2004, http://www.tradeobservatory.org/library.cfm?refID=31530
– \\\”Report on the meeting of eminent persons on commodity issues\\\”, door UNCTAD, september 2003, http://www.unctad.org/en/docs//tb50d11_en.pdf
– \\\”UNCTAD XI: Challenging the Commodity Crisis\\\”, door S. Murphy van het IATP, juni 2004, http://www.tradeobservatory.org/library.cfm?refid=31507

Noten:
[1] Zonder die prijsdaling zouden de ontwikkelingslanden in 2002 $ 243 mld meer inkomsten hebben gehad, ofwel 5 keer hun jaarlijkse hulpbudget.
[2] Hij is verbonden aan de Universiteit van Wageningen.
[3] In het WTO-jargon \\\’Commodity Dependant Developing Countries\\\’ – CDDC\\\’s – genoemd: landen waar minstens 20% van de export bestaat uit hoogstens 3 gondstoffen; vooral landen in Sub-Sahara Afrika.
[4] Om de machtsverhoudingen aan te geven: de grootste koffie-inkoper koopt jaarlijks 15 miljoen balen koffie, de gemiddelde producent verkoopt 15 balen. Zes handelshuizen controleren nu de helft van de handel in groene koffiebonen; twee bedrijven hebben de helft van de markt voor geroosterde koffiebonen in handen.
[5] Tussen 1986 en 2001 steeg de winkelprijs van koffie in Engeland met bijna een derde! Het IATP pleit er daarom voor dat UNCTAD opnieuw het marktaandeel van multinationale grondstoffenbedrijven in beeld brengt. OXFAM bepleit actie tegen excessieve marktconcentratie; per slot van rekening voert de EU in tal van sectoren een mededingingsbeleid.
[6] Zo bewerkstelligt het fonds een geleidelijke verschuiving van minder naar meer efficiënte producenten. Immers, in een land met een groot verschil tussen productieprijs en wereldmarktprijs zullen quota gewild en dus duur zijn, bij een klein verschil zijn ze goedkoop.
[7] De \\\’eminente personen\\\’ (zie bronnen) pleiten voor een algemeen systeem dat gemakkelijk implementeerbaar is, gebaseerd op bekende regels (die automatisch in werking treden in situaties waar ze van toepassing zijn), zonder politieke voorwaarden, en dat snel geld uitkeert rechtstreeks aan producent en consument.

G) Raamwerkakkoord strijdig met ontwikkelingsdoel van Doha Ronde
(door Rob Bleijerveld [1])

Dit stuk staat als apart artikel op Globalinfo (en wel hier)

colofon
Nieuwsbrief over ontwikkelingen rondom Wereld Handels Organisatie WTO en de Europese Unie. Het is een initiatief van de Werkgroep Globalisering Delft-Den Haag. Aan dit bulletin hebben meegewerkt: Paul Roeland, Renate Ebner, Davidoff, Rob Bleijerveld, Chris Peeters, en Stijn Oosterlynck.
Stuur mededelingen, copy of reacties naar:
Nieuwsbrief WTO.ZIP (en meer over globalisering) is te vinden op https://www.globalinfo.nl, op http://www.indymedia.nl en op http://www.stelling.nl/trouble. Voor een gratis email-abonnement, mail naar

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Werkgroep Globalisering Delft-Den Haag.)