Ga naar de inhoud

WTO: ‘Gierig voor de armen, vrijgevig voor de rijken’

Martin Khor schrijft in een column voor IPS News hoe het landbouwbeleid van de Wereldhandelsorganisatie rijke landen vooruithelpt, terwijl ontwikkelingslanden achter blijven. In december vindt een conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) plaats in Bali. Tegen dan moeten enkele omstreden discussiepunten dringend uitgeklaard worden.

3 min leestijd

Oorspronkelijk verschenen op mo.be, foto: Martin Khor, directeur van South Centre © IISD Reporting Services/Flickr)

WTO conferentie nakend

Martin Khor is directeur van South Centre, een internationale denktank met standplaats in Genève, die de belangen van het Zuiden centraal stelt. In een opiniestuk voor IPS News neemt Khor de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in het vizier: ‘Het voedselprobleem is een van de agendapunten die de WTO momenteel aankaart in het kader van de Bali conferentie, die plaatsvindt in december. Voor ontwikkelingslanden zijn voedselzekerheid en levensonderhoud voor kleine boeren de belangrijkste streefdoelen. Het bereiken van de millenniumdoelstellingen (MDGs) en de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDGs) van de VN komt op de eerste plaats tijdens de WTO conferentie’.

Eigen belang eerst

Khor wijst op een belangrijk dispuut tussen rijke- en ontwikkelingslanden. ‘Ontwikkelingslanden van de G33 vragen de toelating voor hun overheid om voedsel te kopen bij lokale boeren om reserves op te slaan, zonder dat de WTO dit beschouwt als handelsverstorende subsidie. Met deze reserves kunnen ontwikkelingslanden gesubsidieerd voedsel voorzien voor de allerarmsten’. Dit voorstel krijgt tegenstand van heel wat eerste wereldlanden. Vooral de VS verklaart dat dit voorstel een “gevaarlijke achterdeur kan worden voor ongelimiteerde handelsverstorende subsidiëring”. ‘Deze discussie is een uitstekend voorbeeld hoe rijke landen de regels voor landbouw uitschrijven in hun voordeel, waardoor ontwikkelingslanden geblokkeerd geraken’, aldus Khor.

Verstorend effect op handel?

Volgens Khor komt ongelijkheid in handel vooral tot uiting in de landbouw. Reglementering van de WTO wil handelsverstorende subsidiëring van landen aan banden leggen. Het doel is de landbouw te beschermen. Rijke landen moesten sinds de WTO-overeenkomst de uitgave van handelsverstorende landbouwsubsidies met twintig procent doen dalen. Zo Rijke landen weigeren arme landen de mogelijkheid hun kleine boeren te subsidiëren genaamde Green Box subsidies, “legale” landbouwsubsidies die de handel niet (of minimaal) vervalsen, mocht men wel ongelimiteerd blijven gebruiken.

Ontwikkelingslanden vragen nu of ze voedsel, gekocht van lokale boeren, mogen opslaan als reserve. Ze willen deze reserve vervolgens inzetten als Green Box subsidies. Khor: ‘De huidige regelgeving is oneerlijk tegenover ontwikkelingslanden. Indien voedselreserves onder de Green Box geplaatst worden, worden ze nog altijd beschouwd als AMS (aggregate measure of support) van het ontwikkelingsland, wat niet geldt voor eerste wereldlanden. AMS wordt door de WTO wel beschouwd als handelsverstorend, waardoor ontwikkelingslanden de reserves niet zouden kunnen inzetten als subsidies.

Oneerlijke regelgeving

Green Box subsidies hebben niet dezelfde voorwaarden voor ontwikkelingslanden als voor het Westen. Khor: ‘De manier waarop men subsidiaire elementen berekent in de landbouwovereenkomst is ook oneerlijk. Het verschil tussen de huidige, lokale prijs en de “externe referentie prijs” (gemiddelde mondiale prijs van 1986 tot 1988) bepaalt de omvang van de subsidies. Sinds 1986-1988 zijn globale en lokale prijzen van voedsel sterk gestegen. De 1986-1988 prijs is bijgevolg veel te laag om te bepalen of een ontwikkelingsland zijn boeren mag subsidiëren of niet’.

Discriminatie en hypocrisie

‘Rijke landen, die meer dan 300 miljard euro per jaar spenderen aan subsidies, weigeren arme landen hun kleine boeren te subsidiëren. Dit is een extreme vorm van discriminatie en hypocrisie. Mensen in het Zuiden moeten hun eigen voedsel kunnen produceren en niet afhankelijk blijven van de – onvoorspelbare – internationale voedselhandel’, zegt Khor. Of dit dispuut eerlijk kan opgelost geraken voor de WTO conferentie van december valt nog af te wachten.