Ga naar de inhoud

Wij zijn allemaal neoliberaal” – Interview met Paul Verhaeghe

Eind januari was psychoanalyticus Paul Verhaeghe (UGent) te gast in het Paleis in Antwerpen om zijn visie op jongeren en onderwijs toe te lichten. Ciska Hoet interviewde de Gentse hoogleraar naar aanleiding van zijn lezing voor deBuren: ‘Gevaarlijk Jong’.

12 min leestijd
verhaegekif

(Bron: DeWereldMorgen)

Tegenwoordig zitten er in bijna elk klas kinderen met ADHD terwijl op de werkvloer steeds meer mensen met een burn-out kampen. Ook de antidepressivastatistieken vertellen ons dat onze welvaart alles behalve garantie biedt op een gelukkig bestaan.

De verklaring hiervoor vindt psychoanalyticus en hoogleraar Paul Verhaeghe (UGent) bij de fundamenten van onze samenleving. Volgens hem leven we immers binnen een neoliberale meritocratie. Die wekt de illusie dat talent hebben en hard werken sowieso succes genereren. Wie faalt, heeft het met andere woorden aan zichzelf te danken.

Zo worden we allemaal elkaars concurrent en hebben we het gevoel dat we de greep verliezen op ons werk en ons leven. En dat is nefast, aldus Verhaeghe, zowel voor de eigen identiteit, als voor onze interpersoonlijke relaties en voor de samenleving als geheel.

Zijn pleidooi voor een ander economisch en sociaal model wordt op luid applaus onthaald door zowel mensen uit de brede culturele- en dienstensector als door academici en zelfs managers. Eind januari was Verhaeghe te gast in het Paleis in Antwerpen om zijn visie op jongeren en onderwijs toe te lichten.

“Als ik de beleidsteksten van het ministerie van Onderwijs lees, dan sta ik versteld. Kinderen leren vandaag op school om zichzelf als een onderneming te beschouwen en om manager van zichzelf te worden. Die bedrijfslogica levert problemen op.”

Volgens u is onze neoliberale meritocratie de oorzaak van de ware ‘boom’ van ADHD-diagnoses bij kinderen.

“Kijk, als je opgroeit binnen een model waarbij het de norm is om ‘top’ en succesvol te zijn, dan heeft dat als gevolg dat heel veel kinderen al snel uit de boot vallen. Als ouder kan je daar op twee manieren op reageren: ofwel geef je toe dat jijzelf en je kind gefaald hebben – binnen dat model welteverstaan – ofwel zeg je dat het probleem veroorzaakt wordt door een stoornis en hoeft niemand zich met andere woorden schuldig te voelen voor de mislukking. En dat kan je die ouders eigenlijk nauwelijks verwijten, want iedereen voelt zich verantwoordelijk voor zijn kind en heeft er het beste mee voor. Als je kind niet voldoet aan de norm is dat een ramp.”

“Een anekdote over een bevriend koppel van mij illustreert mooi hoe competitief het onderwijs vandaag is. Van de juf van hun vierjarige kleuter kregen ze namelijk te horen dat zijn knipvaardigheden niet in orde zijn. Knipvaardigheden, echt waar. Die mensen in kwestie hebben al een zekere leeftijd en zijn in lachen uitgebarsten, maar jonge ouders zouden zich waarschijnlijk echt zorgen maken over het feit dat hun kindje zogezegd niet mee is met de rest.”

Kinderen die niet excelleren worden dus als ‘gestoord’ benoemd en voelen zich als jongvolwassene mislukt omdat ze het niet gemaakt hebben. Maar u benadrukt dat ook de zogenaamd geslaagde jongeren een probleem vormen.

“Binnen het neoliberale model leren kinderen al van bij het begin om zeer competitief en haast agressief te zijn ten opzichte van andere kinderen, dat zijn immers hun rivalen. Degenen die de doelstellingen van het onderwijs glansrijk halen, zijn dan ook enkel bekommerd om het maximaliseren van hun individuele winst.”

“Want dat is natuurlijk precies ook de eerste zorg van de mens-als-onderneming, het model dat ze geleerd hebben. En wij verwijten hen dan dat ze egoïstisch zijn en geen solidariteit kennen. We vergeten alleen dat we hen zo gemaakt hebben. De buitenwereld legt meestal niet het verband tussen dat onderwijs en het marktdenken van die jongeren.”

In plaats van onderwijs dat kinderen klaarstoomt voor de arbeidsmarkt bepleit u een meer algemeen vormende scholing. Dat is tegen de heersende tendens in die de humane wetenschappen grotendeels als nutteloos en irrelevant beschouwt.

“Wat ik vreemd vind, is dat we overtuigd zijn van de noodzaak van top-onderwijs en top-competenties terwijl er dankzij de techniek op de werkvloer hoe langer hoe minder specifieke kennis en vaardigheden nodig zijn. Zelfs voor hoge functies die vroeger zware scholing vereisten, nemen computers vandaag veel over. Eigenlijk is dat goed nieuws, want dat betekent dat we onze kinderen niet zo nodig hoeven op te leiden voor het bedrijfsleven.”

“We zouden tijd kunnen maken om kinderen weer Bildung te geven, om hen in contact te brengen met kunst, met verhalen. We hebben alle kansen om het onderwijs te herdenken in een breed cultureel palet dat weggaat van dat competentiedenken en dat doen we juist niet. Nochtans zouden we dan veel evenwichtigere kinderen zien die graag naar school gaan en zich rustig kunnen ontplooien.”

“We zouden tijd kunnen maken om kinderen weer Bildung te geven, om hen in contact te brengen met kunst, met verhalen”

Meer Bildung is dus de oplossing voor de problematiek die jongeren en ouders vandaag ervaren?

“Dat klopt. Volgens mij is er sprake van drie belangrijke misvattingen die het huidige onderwijs mee bepalen. Ten eerste gaat men er ten onrechte van uit dat kinderen spontaan normen en waarden ontwikkelen, terwijl ze die integendeel overnemen van hun omgeving.”

“Ten tweede is het een misvatting dat onderwijs waardenvrij kan zijn. Onderwijs kan nooit neutraal zijn, maar als je je daar niet bewust van bent, riskeer je de verkeerde dingen door te geven. Doe mij maar opnieuw een schoolstrijd hoor, het is belangrijk om te discussiëren over welke normen en waarden je wilt doorgeven op een school. En er mogen gerust verschillende meningen naast elkaar bestaan, daar heb ik niks op tegen, dat is democratie.”

“De derde misvatting, tenslotte, is dat onderwijs geen nood heeft aan autoriteit. Ik vind het belangrijk om die autoriteit weer in te voeren. Als men vandaag moeite heeft om met een kind om te gaan, heeft dat heel vaak te maken met het feit dat men zich niet autoritair durft op te stellen.”

“Ik vind het belangrijk om die autoriteit weer in te voeren”

“En daarnaast mogen we ook niet vergeten dat de tijd die kinderen vandaag doorbrengen met hun ouders een fractie is van wat het geweest is. Het feit dat kinderen en ouders het moeilijk hebben, heeft daarmee te maken. We moeten dan ook gaan kijken hoe we mensen de kans kunnen geven om bij hun kinderen te zijn, want dat lijkt vaak niet te lukken.”

U wilt meer autoriteit en meer contact tussen ouders en kinderen. Met wat slechte wil zou je kunnen zeggen dat dit de ideeën zijn van een conservatieve politicus. Wilt u terug naar vroeger?

“Voor ik doorhad dat de problematiek die ik aanklaag, samenhangt met dat neoliberale model wist ik dat mijn discours als ‘conservatief’ bestempeld zou kunnen worden. Maar ik wil natuurlijk niet terug naar vroeger. Allereerst kan dat gewoon niet en daarnaast was het vroeger ook niet beter. Vandaar dat ik uitdrukkelijk probeer aan te geven dat we naar een ander model moeten en dat we anders moeten gaan denken.”

Moeder moet niet terug aan de haard?

“Integendeel zelfs, er is geen enkele reden om te zeggen dat vrouwen thuis moeten blijven en dat kinderen gebaat zijn bij de constante aanwezigheid van hun moeder. Er is meer dan voldoende onderzoek dat aantoont dat het absoluut niet goed is voor een kind als zijn of haar moeder tegen haar zin verplicht wordt thuis te blijven.”

Maar als beide ouders carrière willen maken, is het toch erg moeilijk om ook veel tijd met hun kinderen door te brengen?

“Dat is nu net het probleem. Als we ervan uitgaan dat mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn, dan moeten we naar het Scandinavische model. Hoe moeilijk is het om een wet te maken die bedrijven met meer dan vijfhonderd werknemers verplicht om een crèche te voorzien voor vijftien kinderen? Zo kunnen ouders ook tijdens de werkuren even over en weer lopen naar hun baby. Dat gebeurt hier niet terwijl het zo elementair is.”

“Ik vind sowieso dat we in een zeer kindonvriendelijke tijd leven. Neem maar eens een baby mee op restaurant, je wordt bijna buiten gekeken omdat mensen vrezen dat het kleintje zou gaan huilen. Kinderen worden vaak gezien als een last. Ik ben eerlijk gezegd blij dat ik geen kleine kinderen meer heb.”

“Ik vind sowieso dat we in een zeer kindonvriendelijke tijd leven”

Uw inzichten over de neoliberale meritocratie worden toegejuicht door mensen uit uiteenlopende sectoren en geledingen van de maatschappij. Ook bijvoorbeeld fenomenen als de Occupy-beweging of de indignados suggereren dat mensen behoefte hebben aan verandering. Maar tegelijkertijd leeft er ook een groot gevoel van machteloosheid en zelfs apathie. We hebben blijkbaar vaak het gevoel dat er niks te doen valt aan het status quo.

“Dat is een zeer belangrijk probleem dat volgens mij twee redenen heeft. Enerzijds is er geen identificeerbaar centrum meer waartegen we ons kunnen richten: er is geen typische baas of fabrieksdirecteur meer, macht is anoniem geworden. Maar als ik mijn ervaring als psychoanalyticus laat spreken, dan is het anderzijds ook zo dat we onszelf zullen moeten veranderen en dat we net dat zo moeilijk aanvaarden.”

“Heel veel mensen die ik spreek, delen inderdaad mijn mening, maar tegelijkertijd hoor je telkens de verzuchting dat het de schuld is van het systeem en dat je je daar niet tegen kan verzetten. Maar dan moet ik toch zeggen dat het binnen in onszelf zit. Eigenlijk is dat één van de belangrijkste dingen die ik te zeggen heb, maar dat krijgt veel minder gemakkelijk gehoor: wij zijn allemaal neoliberaal. Vanaf het ogenblik dat je je uitdrukkelijk als consument opstelt in plaats van als burger ben je neoliberaal en vanaf het ogenblik dat je aandelen hebt, werk je mee aan dit systeem.”

“Eigenlijk is dat één van de belangrijkste dingen die ik te zeggen heb, maar dat krijgt veel minder gemakkelijk gehoor: wij zijn allemaal neoliberaal”

Oké, maar het is erg moeilijk om niet mee te draaien met het systeem. Je moet al bijna kluizenaar worden om eronderuit te kunnen.

“Neen, daar ben ik het niet mee eens. Er zijn zeker een aantal dingen die je kan doen, zowel structureel als individueel.
Op het individuele vlak lijkt het me belangrijk dat we op een andere, bewustere manier met ons geld omgaan. Je kan bijvoorbeeld rekening houden met de sociale impact van bepaalde prijzen en met het oog daarop boodschappen doen.”

“Op het individuele vlak lijkt het me belangrijk dat we op een andere, bewustere manier met ons geld omgaan”

“Een keurmerk als Max Havelaar heeft vrij veel succes, maar we mogen niet vergeten dat er niet alleen in het Zuiden sprake is van misbruik. We zouden met andere woorden ook een soort Max Havelaar-label moeten hebben voor producten van bij ons.”

“De Triodos-bank vind ik ook een goed voorbeeld van hoe het anders kan. Als steeds meer mensen ethisch gaan consumeren, zal er zeker iets veranderen, misschien niet op zeer korte termijn, maar ik ben er wel van overtuigd dat het effect zal hebben.”

En op het structurele vlak?

“Daar zit je met het onderwijs waarvan ik vind dat we het dringend moeten hervormen. En daarnaast mag je niet vergeten dat we in een democratie leven en dat we dus kunnen proberen om via ons stemgedrag één en ander te veranderen.”

“Daarnaast mag je niet vergeten dat we in een democratie leven en dat we dus kunnen proberen om via ons stemgedrag één en ander te veranderen”

“Ik ben wat dat betreft iets minder positief gestemd omdat ik denk dat we vooral op het Europese niveau moeten werken om iets wezenlijks te veranderen, alles wat de economie betreft, wordt immers daar geregeld.”

Is het dan toch een hopeloze zaak?

“Neen, dat hoeft het zeker niet te zijn. We hebben een belangrijke Europese traditie die grotendeels weggeveegd is door het neoliberale gedachtegoed, maar we zouden die traditie zeker weer tot leven kunnen wekken. Ruwweg gezegd wordt hier steeds meer het Angelsaksische of Amerikaanse model van de vrije markt geïnstitutionaliseerd.”

“Niet toevallig plaatst men daar het Rijnlandmodel tegenover. Als je dat model combineert met het Scandinavische model dan krijg je een vrij goed beeld van wat een Europese cultuur en een Europese politiek zouden kunnen zijn. Volgens mij is dat op verschillende vlakken een veel betere keuze en zouden we dat moeten implementeren.”

Maar heeft het wel zin als enkel Europa zich verzet en er geen mondiale aanpak is?

“Daar ben ik van overtuigd ja, alleen komt er natuurlijk niks van in huis zolang men zoals nu verdeeld is en telkens probeert er de eigen kleine profijtjes uit te halen. We moeten ons als Europa eerst echt groeperen voor er iets kan veranderen. En ik durf ook hoopvol te zijn.”

“We moeten ons als Europa eerst echt groeperen voor er iets kan veranderen. En ik durf ook hoopvol te zijn”

“Ik weet dat het daar verkiezingstijd is, maar als je ziet dat François Hollande in Frankrijk voorstelt om de banken te splitsen in beleggingsbanken en spaarbanken, dan begint het de goede kant op te gaan. Mocht er zo’n maatregel genomen worden, dan betekent dat al een belangrijke verandering. En als Frankrijk zoiets doet, zal de rest ook wel volgen.”

Ciska Hoet

Ciska Hoet interviewde voor Kif Kif. De lezing ‘Gevaarlijk Jong’ vond plaats op 24 januari in Het Paleis (in samenwerking met deBuren).

Meer lezen:

Paul Verhaeghe, De effecten van een neoliberale meritocratie op identiteit en interpersoonlijke verhoudingen, Oikos 56, p. 4-22

Paul Verhaeghe, Inleveren voor of tegen het neoliberalisme, (keynote-lezing)

Externe links