Ga naar de inhoud

Werken met behoud van uitkering leidt tot uitbuiting

ANALYSE – Bijstandontvangers worden regelmatig aan het werk gezet, zonder beloning, zinvolle begeleiding of reëel uitzicht op een arbeidscontract. Dubieuze werkgevers, reïntegratiebedrijven en gemeenten profiteren.

6 min leestijd
UnemploymentLine-324x193

(Bron: sargasso.nl)

Een tijdje terug publiceerde FNV een zwartboek over werken in de bijstand. Sinds de invoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB) in 2004 is het steeds gebruikelijker geworden dat bijstandontvangers, in ruil voor hun uitkering, verplicht aan het werk moeten.

Wettelijk kader

Deze verplichte werkzaamheden kunnen verschillende vormen aannemen, zo is bepaald in de WWB en enkele aanvullende notities. Allereerst is daar ‘werken met behoud van uitkering’. Dit wil zeggen dat bijstandontvangers aan het werk worden gezet in ruil voor een inkomen onder het wettelijke minimumloon. Voorwaarden zijn onder andere dat deze werkzaamheden tijdelijk zijn en bovendien zijn gericht op het vinden van betaald werk. Ook moeten training en scholing een belangrijk onderdeel vormen van een dergelijk traject.

Daarnaast zijn er zogenaamde ‘participatieplaatsen’. Deze zijn in principe bedoeld voor moeilijk bemiddelbare mensen die ver van de arbeidsmarkt afstaan. Doel is bijvoorbeeld het opdoen van werkritme. Begeleiding behoort een prominent onderdeel van een participatieplaats te zijn.

Tenslotte is er nog de ‘tegenprestatie’. Hieronder worden maatschappelijk nuttige werkzaamheden begrepen (dat wil zeggen ‘vrijwilligerswerk’) die niet direct zijn gericht op toetreding op de arbeidsmarkt. Zowel in omvang als duur moet deze verplichte tegenprestatie beperkt blijven.

Hoewel dit alles in theorie niet verkeerd klinkt, is de realiteit anders: werklozen worden vaak gewoon aan het werk gezet, zonder dat er sprake is van zinvolle begeleiding of uitzicht op betaald werk.

Gewoon aan het werk

Volgens de wet is werken onder het minimumloon dus alleen toegestaan als dit de kans op het vinden van betaald werk vergroot. Niettemin, zo kunnen we in het FNV-rapport lezen, worden mensen met waardevolle diploma’s (bijvoorbeeld die voor heftruckchauffeur en banketbakker) ingezet bij simpel inpakwerk.

Een ICT’er met HBO-diploma moest flessen in kratten stapelen. Een voormalig accountmanager van een mediabedrijf mocht alleen maar doekjes vouwen, terwijl er ook ander onbetaald werk voorhanden was dat beter bij haar opleiding en achtergrond paste.

In de hierboven genoemde gevallen is natuurlijk geen enkele sprake van reïntegratie of training. Toch zijn deze mensen verplicht arbeid te verrichten voor een bedrag ver onder het wettelijk minimumloon. Het alternatief, zo krijgen veel deelnemers voortdurend te horen, is een forse korting op de uitkering.

Geen zinvolle begeleiding

Daarnaast is de begeleiding die bij een dergelijk werktraject zou moeten horen maar al te vaak een lachertje. Zo is de ‘banenbeurs’ in het ‘Trainings- en Diagnosecentrum’ van de gemeente Emmen niet meer dan een klaslokaal waarin computers staan met een zwaar verouderde versie van Internet Explorer (waarmee veel websites dus niet eens kunnen worden bezocht). Voor zover er überhaupt begeleiding aanwezig is, wordt deze voornamelijk verzorgd door andere deelnemers. Werkzoekenden mogen bovendien maximaal een uur per dag van de ‘banenbeurs’ gebruik maken.

Ook bij andere gemeenten worden bijstandontvangers regelmatig ingezet als werkcoach voor hun lotgenoten. Dus als er al begeleiding is, is deze maar al te vaak volstrekt onprofessioneel. De gemeenten maakt het vanzelfsprekend niet uit. Op deze manier hoeven ze namelijk niets te betalen om aan hun wettelijke verplichting tot begeleiding te voldoen. Lekker goedkoop!

Geen uitzicht op vast werk

De organisaties aan wie werkende bijstandontvangers worden uitbesteed hebben vaak geen enkele intentie hun ‘werknemers’ een arbeidscontract aan te bieden.

Een niet ongebruikelijke constructie is dat werkzoekenden eerst een half jaar moeten werken met behoud van bijstandsuitkering (niets erbij) om vervolgens misschien in dienst te worden genomen. Aangezien er momenteel genoeg bijstandontvangers zijn, is het niet moeilijk te raden waar zo’n constructie op uitdraait. Waarom het minimumloon betalen als het ook gratis of voor een nominale vergoeding (aan de gemeente!) kan?

Ook zijn gevallen bekend waarin achteraf bleek dat werkende bijstandontvangers tijdelijk in dienst werden genomen om tijdens een drukke periode voor een paar extra handen te zorgen. Uiteraard zonder daarvoor het wettelijk minimumloon te ontvangen.

Verdringing

De constructie ‘werken met behoud van uitkering’ draagt er zodoende onmiskenbaar aan bij dat betalende arbeidsplaatsen verloren gaan. Het Zwartboek ‘Werken in de bijstand’ weet zelfs meerdere gevallen te noemen waarbij werknemers eerst werden ontslagen om vervolgens weer hun oude taken te mogen vervullen, maar nu ‘met behoud van uitkering’.

Betaalde werknemers moeten immers concurreren (in loonkosten) met bijstandontvangers. Nu zijn de laatsten ook weer niet helemaal gratis. ‘Afnemers’ van werkende bijstandontvangers betalen namelijk doorgaans een zogenaamde inleenvergoeding aan de uitkerende gemeente. Maar dit bedrag is vanzelfsprekend onvergelijkbaar met de kosten die vastzitten aan het uitbetalen van het minimumloon.

Neem je als bedrijf bijstandontvangers in dienst, bijvoorbeeld voor inpakwerk of ‘doekjes vouwen’, dan ben je dus spekkoper. Het verschil tussen inleenvergoeding en het minimumloon (inclusief bijbehorende kosten) komt immers direct ten goede aan je marge. En dat is fijn. Bovendien heeft de gemeente er ook nog wat aan: naar verluid haalde de gemeente Sittard-Geleen binnen een jaar een half miljoen euro binnen aan inleenvergoedingen.

Ook gemeenten zelf zetten graag uitkeringsgerechtigden in, bijvoorbeeld als schoonmaker, receptionist, administrateur of systeembeheerder. Het is uiteraard onzin dat administrateurs of systeembeheerders het soort ‘training’ nodig hebben die het rechtvaardigt dat ze minder dan het minimumloon voor hun werkzaamheden ontvangen. Aan de andere kant: voor de gemeenten is het natuurlijk wel weer lekker goedkoop.

Het gevolg van dit alles is dat ongeveer de helft van de bijstandontvangers die meewerkten aan het onderzoek van de FNV nu werkzaamheden verricht die voorheen onderdeel waren van een betalende baan.

Rijksoverheid doet niets

Al langere tijd zijn er signalen dat ‘werken met behoud van uitkering’ gemakkelijk tot misstanden leidt. Afgelopen zomer werden zelfs Kamervragen gesteld over de situatie in de gemeente Montfoort. Deze gemeente detacheerde goed bemiddelbare werkzoekenden (dat wil zeggen: individuen zonder duidelijke behoefte aan extra training of begeleiding) naar reguliere werkgevers en gebruikte de inleenvergoedingen vervolgens om de eigen tekorten aan te vullen.

Toenmalig staatssecretaris Paul de Krom (VVD) stuurde de vragensteller, Mariëtte Hamer (PvdA), vakkundig (pdf) met een kluitje in het riet.

Hoewel we inmiddels al enige maanden over een nieuwe Tweede Kamer en een nieuw kabinet beschikken, is er vooralsnog weinig veranderd: uitkeringsgerechtigden worden nog steeds aan het werk gezet, zonder beloning, zinvolle begeleiding of reëel uitzicht op een arbeidscontract. Niet alleen gaat dit in tegen de geest, zo niet de letter van de wet, maar bovendien lijkt dit verdacht veel op ordinaire uitbuiting. Straffe handhaving en schadevergoedingen lijken mij dan ook op zijn plaats.

———

Aanvulling globalinfo: Op de website van Doorbraak staan vele praktijkvoorbeelden, ook van verzet tegen deze uitbuiting