Ga naar de inhoud

We zullen jullie schepen des doods niet laden…

Een interview van David Broder met Giacomo Marchetti. De oorlog van Saoedi-Arabië in Jemen steunt op lucratieve wapenovereenkomsten met het Westen. Maar de wapens kunnen niet getransporteerd worden  als havenarbeiders weigeren de schepen te laden. In Frankrijk en Italië staakten havenarbeiders om de Saoedische oorlogsmachine te stoppen.

9 min leestijd

(Door Giacomo Marchetti en David Broder, dit artikel verscheen op 25 juni  op Jacobin. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos, foto van website C.A.L.P.)

Sinds maart 2015 hebben dodelijke luchtaanvallen van Saoedi-Arabië de bevolking van Jemen getroffen. Daarbij zijn bijna 18.000 mensen om het leven gekomen en het grootste deel van de bevolking leeft op de rand van de hongerdood. De Saoedische bombardementen zijn bedoeld om de Houthi-rebellen, die de hoofdstad Sana’a en een groot deel van het westen van het land hebben overgenomen, te onderdrukken, maar het gaat ook om  een breder regionaal conflict met Iran.

Tot nu toe hebben de Saoedische tirannen in Riyad kunnen rekenen op westerse steun – en wapens. Maar nu de controle op hun oorlogsmisdaden toeneemt, begint de steun te kraken. Op 20 juni stemde de Amerikaanse Senaat voor het blokkeren van plannen van Donald Trump om  8 miljard dollar aan wapens te leveren, slechts enkele uren nadat een uitspraak van het Britse Hof van Beroep de regering van Theresa May dwong om de wapenverkoop aan Riyad op te schorten.

Toch kwam het eerste verzet van elders – van arbeiders die wapens moesten laden. Op 10 mei kon de Bahri Yanbu niet aanleggen in Le Havre omdat de arbeiders weigerden het Saoedische schip te laden en tien dagen later gingen hun collega’s in Genua in staking, ze weigerden het schip te laden. Op 28 mei boycotten leden van de vakbond CGT in Marseille eveneens een Canadese wapenvracht die op weg was naar Saoedi-Arabië op de Bahri Tabuk.

De arbeiders in alle drie de havens maakten duidelijk dat ze geen  raderen in de oorlogsmachine van Saoedi-Arabië wilden zijn en weigerden – wat ze de ‘schepen des doods’ noemden – te laden. Toen het nieuws zich verspreidde dat een ander schip, de Bahri Yazan,  in Genua zou aanmeren, waren de arbeiders en anti-oorlogsactivisten in de noordwestelijke Italiaanse stad snel ter plaatse met protesten en een  stakingsoproep.

Het resultaat was opnieuw een vernedering voor de Saoedi’s: de havenautoriteiten werden gedwongen om te garanderen dat de arbeiders geen wapens voor het schip hoefden te laden. Toch is de strijd om de bevoorrading van de Saoedische oorlogsmachine te stoppen nog lang niet voorbij. David Broder van Jacobin sprak met Giacomo Marchetti, een van de havenarbeiders van Genua, over de acties , de politieke reactie en hoe arbeiders directe actie kunnen voeren tegen oorlog en militarisme.

David Broder: Op 20 mei weigerden havenarbeiders in Genua om wapens voor de Bahri Yanbu te laden, omdat  jullie niet bereid zijn  de oorlog van Saoedi-Arabië in Jemen te steunen. Waar komt het besluit om deze actie te ondernemen vandaan en wat denkt u dat het resultaat is?

Giacomo Marchetti: Wapenhandel in de haven is niet nieuw. Het is iets dat ons Autonome Havenarbeiderscollectief (CALP) herhaaldelijk publiekelijk heeft veroordeeld. Dat kreeg geen bijzondere media-aandacht en er was ook geen adequate reactie vanuit politieke of vakbondsorganisaties.

Zoals zo veel van wat er in de haven gebeurt, was deze wapenhandel een ‘taboe’. Hetzelfde zien we bij de verscheping van andere gevaarlijke goederen en de onveiligheid waarin de arbeiders gedwongen worden te werken. Het maakt allemaal deel uit van een soort pact (voor een deel ook  met de vakbonden) dat alles offert op het altaar van de maritieme sector, op basis van een soort omertà (zwijgplicht). Dat  kan ook gezegd worden van het feit dat er al geruime tijd geen enkel alternatief wordt gepland voor het drukke verkeer op de weg over de Ponte Morandi (de brug in Genua die op 14 augustus 2018 ingestort is, waarbij 43 mensen om het leven zijn gekomen).

Maar een aantal factoren – eerst de blokkade van de havenarbeiders in Le Havre en een positieve reactie van de activisten in Genua – leidde tot een verandering. De vakbond FILT-CGIL riep onder sterke druk van de arbeidersafgevaardigden een staking uit toen de Bahri Yanbu Genua naderde. Op de dag waarop de belangrijkste lading zou worden geladen, werd een blokkade uitgeroepen. Een groep arbeiders gaf zo hun eigen  ‘welkom’ aan het Saoedische schip.

Een andere belangrijke factor om mensen te mobiliseren voor de eerste blokkade was het ‘pre-electorale’ klimaat (enkele dagen voor de Europese verkiezingen) en de duidelijke stellingname van een groot aantal organisaties, waaronder die met een katholieke achtergrond.

Uiteindelijk was het echter een groep ‘roemloze klootzakken’ onder de havenarbeiders, en hun vastberadenheid om een tandje bij te zetten en een voorbeeld  te stellen, dat doorslaggevend bleek te zijn voor het tot stand brengen van de staking.

Wat we hebben kunnen doen: we hebben de mensen laten praten over het lang genegeerde conflict in Jemen. We hebben ze laten praten over de handel in wapens van westerse makelij die oorlogen voeden en grote humanitaire rampen veroorzaken. En we hebben opnieuw bevestigd dat collectieve actie een instrument is om de problemen die voor ons liggen aan te pakken – ook als reactie op kwesties waarvan het belang verder reikt dan onze eigen werkplekken.

Dit was een begin. En na onze actie op 20 mei deden de havenarbeiders in Marseille acht dagen later hetzelfde.

Hoe reageerden het Havenbedrijf en de lokale autoriteiten  op jullie actie? Op 19 juni kwam er weer een Saoedisch schip naar Genua. Kunt u er zeker van zijn dat er geen verdere pogingen zullen worden ondernomen om de haven te gebruiken om Saoedische wapens te versturen die voor het conflict in Jemen gebruikt worden?

We weten dat de wapenhandel door zal gaan. Het is onze verantwoordelijkheid om het in de gaten te houden, te wijzen op de plaats waar het gebeurt en de nodige maatregelen te nemen als reactie daarop.

We zien al langer een zekere nervositeit aan de  kant van het havenbedrijf, nadat ze in eerste instantie enkele onweerlegbare feiten  probeerden te ontkennen. Ze waren ontwijkend over de aard van de lading die zou worden geladen, de eindbestemming en de manier waarop de lading zou worden gebruikt. We hebben het hier over aggregaten voor militair gebruik die een  vergunning hebben gekregen die nodig is voor het transport van wapens bestemd voor de Saoedische Garde, een militair korps dat op het Jemenitische front is ingezet met drie brigades van in totaal 30.000 man…

Uiteindelijk heeft het Maritiem Agentschap, op basis van de informatie van wapenproducent Teknel, een mededeling aan het Havenbedrijf gepubliceerd waarin staat dat  de wapens niet geladen zullen worden. Dat was het resultaat van de druk veroorzaakt door een informatieoffensief dat breed weerklank had in de media, maar ook van het protest buiten het Havenbedrijf op woensdag 19 juni, en plannen voor een staking en een picketline voor de hoofdingang van de haven de volgende ochtend. Toen de officiële mededeling op woensdagavond kwam en een delegatie door het Havenbedrijf was ontvangen, besloten we samen met de aanwezigen bij het protest dat aan onze eisen was voldaan. Maar we blijven de situatie in de gaten houden.

Hoe zijn jullie georganiseerd? Welke andere bewegingen zijn nog meer betrokken bij de protesten? Maakt het havenarbeiders collectief CALP deel uit van de vakbond?

Het CALP is geen vakbond of onderdeel ervan, maar een orgaan van arbeiders, afgevaardigden en andere kameraden die op verschillende niveaus een bijdrage leveren. In de loop der jaren is het een bekend referentiepunt geworden, zowel binnen als buiten de haven. Het heeft in de praktijk  vertrouwen weten te wekken, vooral door het centrale idee van ‘arbeidersstrijd’ – de bereidheid van een aantal arbeiders (ook als het een minderheid is) om confrontaties aan te gaan over belangrijke kwesties die niet noodzakelijkerwijs met de haven zelf te maken hebben. Het collectief laat zijn stem horen op een manier die sommigen misschien een beetje ‘explosief’ of te direct vinden. Maar zoals in dit geval is dat vaak een effectieve manier om dingen te doen!

Natuurlijk zijn er historische voorbeelden voor dit soort acties – neem de Londense havenarbeiders die in 1920 weigerden om de munitie te laden die bedoeld was voor de oorlog tegen de jonge USSR. Hebben jullie een soortgelijke traditie in Genua?

De haven van Genua is altijd het centrum geweest van solidariteitsacties tegen de imperialistische oorlog – van de oorlog in Vietnam tot de oorlog in Irak, om nog maar te zwijgen van het verzet tegen Pinochet in Chili.

Onze actie vond plaats in deze internationalistische geest. We hebben deze actie ondernomen, ook al zijn de omstandigheden moeilijk, gezien de klassenverhoudingen in het algemeen en het probleem om in het huidige Italië een verhaal te vertellen dat verder gaat dan het tegenover elkaar stellen van de allerarmsten en de een-na-armsten, bijvoorbeeld het tegenover elkaar zetten  van de arme Italiaanse armen en de migranten.

Een van onze slogans is ‘sluit de havens voor wapens en stel ze open voor mensen’, en een andere  ‘onrecht voor één is  onrecht voor allen’. Dat geldt niet alleen voor de havens en ook niet alleen voor Italië. We waren ook solidair met Donbass, Catalonië en Rojava. Maar deze keer was de actie veel effectiever en zichtbaarder. Dat is wat de ‘oorlogspartij’, die zich uitstrekt van de neoliberale Democratische Partij tot het fascistische uitschot, dwarszit: Het feit dat een deel van de arbeidersklasse in Italië en Frankrijk deze internationalistische actie voerde, zou mensen aan het denken moeten zetten over de valsheid van bepaalde verhalen over wat arbeiders denken, waarmee sommige zogenaamd linkse mensen het publieke debat hebben vergiftigd.

We zullen blijven vechten voor de vragen die dit geschil heeft opgeworpen, onze analyse verdiepen en onze actiemiddelen ontwikkelen. We zullen dit doen met  hulp van degenen buiten Genua die zich met deze kwesties bezighouden. We hebben de oorlogsmachine beschadigd – nu moeten we haar verder openscheuren, want degenen die oorlog voeren, mogen nooit met rust gelaten worden.