Ga naar de inhoud

Wat is eco-fascisme & hoe kan het een duurzame agenda beïnvloeden?

Goed zijn voor de natuur en opkomen voor een duurzame agenda wordt vaak geassocieerd met “een linkse agenda” die pleit voor zowel mensenrechten als rechten van dieren en rivieren; een waardig bestaan voor iedereen. Vaak wordt vergeten dat ecologie en conservatie een racistische en koloniale oorsprong heeft en zich in de twintigste eeuw heeft mogen doorontwikkelen in een groene vleugel van de nazi-partij met Hitler, Himmler en Hess als meest bekende kopstukken.* Nog pijnlijker is dat eco-fascistische terreur en communicatie in de 21e eeuw vaak niet herkend wordt als zodanig. Maar wat is eco-fascisme precies en waarom is het relevant in 2021?

11 min leestijd

(Door Chihiro Geuzebroek, oorspronkelijk verschenen bij Doorbraak, foto: eco-fascistisch mondkapje)

Ecologie en eugenetica

De term “ecologie” werd voor het eerst gebruikt in 1867 door de Duitse dierkundige, filosoof, arts en kunstenaar Ernst Haeckel. Hij geloofde in een rangorde van menselijke rassen met de Germanen en witte mensen bovenaan en de Inheemse mensen uit Papua (toen de Duitse kolonie Nieuw Guinea) onderaan. Haeckel was een van de vele pseudo-wetenschappers die geloofden in sociaal-darwinisme waarin “overleven van de sterksten” wordt opgevat als een legitimatie voor koloniale overheersing en geweld. Onder het mom van rassenverbeteringstheorie (eugenetica) en zuiveren van de mensheid was Haeckel tevens voorstander van het grootschalig de dood toebrengen aan gehandicapten, melaatsen, kankerpatiënten en tot gek verklaarde mensen in psychiatrische inrichtingen. Hij gaf (mystiek) racisme en validisme een valse verschijning van biologie en wetenschap. Zijn roep om het zuiveren van de samenleving middels “het toebrengen van een pijnloos snelwerkend gif” werd na zijn dood opgenomen in het beleid van nazi-Duitsland in de vorm van gaskamers. Zowel natuuronderzoeker Haeckel als vegetariër Hitler meenden: “politiek is toegepaste biologie”.

Een andere natuurliefhebbende influencer van Hitler was Madison Grant, die wordt gezien als een van de uitvinders van nationale parken in de VS. Grants conservatie van natuur was echter gestoeld op het ontnemen van land van Inheemse volken en het ontzeggen van huiseigenaarschap voor de zwarte bevolking. Hitler noemde Grants pseudo-wetenschappelijke boek “The passing of the Great Race” in een brief aan hem “zijn bijbel”. We zien hier de contouren van een natuurwaardering die tot wapen wordt gemaakt om “Anderen”, die zogenaamd niet toebehoren aan “de bodem” en als ongewenst worden bestempeld, te bestrijden als een plaag. Grant dacht dat zijn generatie “de verantwoordelijkheid had om te zeggen welke vormen van leven zullen blijven”. Hierbij is het belangrijk te realiseren hoe racisme, discriminatie en fascisme zich tot elkaar verhouden. Racisme is het ideologische mechanisme waarmee het menselijke ras kunstmatig wordt opgedeeld in verschillende secties waarvan sommige groepen worden ontdaan van hun menselijkheid en mensenrechten. Discriminatie is het handelen op basis van vooroordelen, zoals een racistische wereldvisie. Fascisme is een politieke oriëntatie met als programma het “zuiveren van de samenleving”, wat neerkomt op het uitroeien van leven dat als ongewenst, ongedierte en degeneratief wordt beschouwd.

Voedingsbodem voor sluipend eco-fascisme

Laten we historisch fascisme wat meer onder de loep leggen. Fascisme kent zijn oorsprong in Italië en verwijst naar “fasces”, een bundel van stokken die in het oude Romeinse rijk werd gedragen door de lictor die de macht had burgers de doodstraf op te leggen. Fascistische politiek wordt gekenmerkt door een samenkomst van nationalisme, imperialisme en (als het aan de macht is) ook totalitarisme, met een fixatie om de natie te zuiveren middels doodstraf van alles dat het aanziet als “onpuur”. Het fascisme gelooft in de eenheid van de natie die bedreigd wordt door ontaard (verdorven) leven. Hoe kan zo’n gewelddadige politiek mensen aantrekken? Een klassiek socialistisch antwoord op deze vraag is: fascisme is kansrijk wanneer kapitalisme in crisis is en wanhoop en desillusie in het systeem groot is. Namelijk, de samenleving polariseert tussen de rijken (grootkapitaalhouders) en de verdrukten (proletariaat). Het land wordt verscheurd tussen revolutionaire krachten en machthebbers die zichzelf verrijken door de samenleving uit te knijpen. Fascisme rekruteert vaak niet met etnische zuivering, maar met de belofte van “eenheid in een volk” brengen op basis van historische connectie met een bepaald stuk land. Hierbij kan een middenklasse opportunistisch zichzelf tot nieuwe leider dopen. Fascisme wil enerzijds linkse arbeidersstrijd vermorzelen en vindt tegelijkertijd de huidige “elite” landverraders. Verder zijn er velen vatbaar voor een verhaal over de natie “samenbrengen” en verhalen over hoe “vroeger, toen het rijk imperialistische gloriedagen kende, het land meer puur en authentiek was”. Ook sommige armen voelen zich veilig bij dit verhaal van eenheid en toebehoren en sommige rijken zien fascisme als middel om communisme te bestrijden. Deze, hier versimpelde, socialistische analyse van de voedingsbodem voor sluipende bewegingsopbouw van fascisme verklaart echter niet de groene vleugel van het fascisme. Laten we kijken naar hoe alternatieve natuurliefhebbende jeugdcultuur eerder in fascistisch vaarwater belandde.

In Europa is er een lange geschiedenis van jeugdcultuur die zich niet thuis voelt in de moderne samenleving en toevlucht zoekt in eco-spiritueel “verbonden” en “authentiek” leven. Ook hier is “puurheid” een sleutelbegrip. Begin twintigste eeuw praktiseerde de Lebensreform-beweging een terug naar de natuur-levensstijl. De Wandervogel-groep in Duitsland was een markant voorbeeld hiervan. Vaak worden zij herinnerd als de “hippies van voor de Tweede Wereldoorlog” die wild en vrij wilden leven en een minachting hadden voor de normen en moraal van de “normies”. Maar ze hadden geen progressieve emancipatoire toewijding aan anti-onderdrukking activisme. Later zouden velen van hen worden opgenomen in de Hitlerjugend die als enige club nog natuurexcursies en volkse bijeenkomsten mocht organiseren toen Hitler aan de macht kwam. Hier maakte de a-politieke houding en zoektocht naar authenticiteit de Wandervogel vatbaar voor de “bloed en aarde”-politiek van de nazi’s.

We zien van de Capitol Hill-poging tot coup in de VS tot de Duitse protesten voor de Reichstag tegen corona-beleid, tot de avondklokrellen hier in Nederland dat hippie-achtige “vrijheidsgelovers”, in de hoek van complottheorieën en racistische, reactionaire en fascistische groepen, samen de straat opgaan voor hun vermeende vrijheid en het idee dat hun pure leven wordt verpest door de elite. Ook hier zien we dat ideeën van verbondenheid en volkse eenheid tot wapen worden gemaakt en tegen mensen worden gekeerd die medische zorg nodig hebben (coronateststraat die in de fik werd gezet) of tegen buitenlanders. In Nederland gingen de samenzwevers de straat op met Pegida, Defend IJmuiden en Wilders-aanhangers.

In Nederland willen de mainstream natuurbeschermers vaak een vaag-linkse of a-politieke houding aannemen voor een “lekker brede coalitie” en weinig investeren in het leren over de pijnpunten van groene racistische bewegingen uit het verleden en heden. Bij de afgelopen verkiezingen werd er met verbazing gesproken over hoe er onder alternatieve en (eco)spirituele yoga-types op Forum voor Democratie werd gestemd. In de documentaire “Samenzwevers”, waarin spirituele Forum-stemmers bevraagd worden, merkt een van de vrouwen op dat Baudet van lavendel houdt en dat hij goed voor zijn ziel zorgt. Dit is een goed voorbeeld van hoe een spirituele tak van mensen, die zichzelf vaak als a-politiek zien, in het vaarwater kan belanden van extreem-rechts en fascistische uitspraken van Baudet. Aan de ene kant is er een retoriek van “authenticiteit” en “vrijheid voor de pure mensen”. Aan de andere kant is er een moedwillig gebrek aan historisch geheugen en politieke analyse. Dit maakt de weg vrij voor retoriek en samenwerking met de “derde positie” – een fascistische traditie die pretendeert niet links en niet rechts te zijn, maar recht vooruit. Deze a-politieke of derde positie kan (spirituele) geprivilegieerde groepen aanspreken wiens leven überhaupt niet bedreigd wordt door de politiek. Voor mensen die racisme ervaren is een milieubeweging die racisme buiten beschouwing laat en niet wil erkennen hoe koloniaal verschroeide aarde-beleid geleid heeft tot ecocide en klimaatontwrichting, onzinnig. Zodoende ontstaat er een gesegregeerde milieubeweging: natuurbescherming door de “wretched of the earth” en natuurbescherming van de outdoor natuurliefhebbers.

Inmiddels is er een grassroots-klimaatbeweging die wel wat meer klimaatrechtvaardig georiënteerd is. Maar zonder te investeren in historische analyse, erkenning en solidariteit in de praktijk blijft de ecologie-scene onvoorspelbaar en onveilig aanvoelen voor veel mensen van kleur. Wanneer komt de erkenning en verwerping van het racisme van grondleggers van ecologie en biodynamische landbouw, gestart door Rudolf Steiner wiens occult-spirituele filosofie ook de basis was voor de Waldorf (“Vrije”) school die vandaag de dag alternatieve reformeducatie biedt, ook hier in Nederland? Het boek “Ecofascism revisited” van Janet Biehl en Peter Staudenmaier uit 1995 biedt nog altijd handvatten voor het confronteren van een pijnlijk verleden van alternatieve volkse natuurliefhebbende bewegingen en organisatievormen. Het uitblijven van erkenning en verwerping zorgt voor een open deur naar klimaatracisme en eco-fascisme.

Puurheid en zuivering geen metaforen

De (eco)fascistische denkwijze sluipt soms door een filosofische of spirituele deur binnen met vage verwijzingen naar witte suprematie-denkers die niet als zodanig zijn ontmaskerd. De retoriek van fascistische zuiveringsscenario’s heeft al meerdere keren de weg vrijgemaakt voor het tot beleid maken van etno-nationalistisch geweld.

Eco-fascisme in de praktijk ziet er echter uit als terrorisme. Denk hierbij aan de terreuraanslagen in 2019 door bijvoorbeeld de zelf-identificerende eco-fascist Brenton Tarrant (Christchurch, Nieuw Zeeland 2019, 51 doden, 50 gewonden), Patrick Crusius (El Paso, VS 2019, 23 doden, minstens 24 gewonden) en Philip Mannhaus (Oslo, Noorwegen 2019, werd geïnspireerd door het manifest van Tarrant, geen doden). Deze terroristen geven middels manifesten aan dat klimaatverandering gekoppeld zou zijn aan “overbevolking” en geloven dat ze het recht in eigen hand moeten nemen om eco-executies uit te voeren. Terrorist Anders Breivik uit Noorwegen verwees in zijn manifest naar Madison Grant en naar Geert Wilders. Andere bekende extreem-rechtse figuren die verwijzen naar ecologische motivatie voor geweld zijn de antisemitische neo-nazi Richard Spencer en de aan Harvard afgestudeerde terrorist Kaczynski, beter bekend als de Unabomber. Ook in de deep ecology-beweging bevinden zich leiders die meegaan in eco-fascistische denkwijzen, zoals de oprichter van Earth First, Dave Foreman, die hongersnood verwelkomde als een middel om de bevolking te beperken of de schrijver Pentti Linkola die oproept om mensen met een bijl te lijf te gaan op de reddingsboot om overbemensing te reguleren.

Eco-fascistisch t-shirt

Wie mag in de reddingsboten?

In een interview van Democracy Now in 2019 met klimaatrechtvaardigheid-schrijfster Naomi Klein waarschuwt Klein: “Angstaanjagender dan een extreem-rechtse politiek die klimaatverandering ontkent is een extreem-rechtse politiek die dat niet doet”. Wat we dan zien, waarschuwt Klein, is rechtse racistische beleidsmakers die willen besluiten wie er wel en niet in de reddingboot mag. Het beleid van het extreme politieke midden zorgt er nu al voor dat de Middellandse Zee het meest dodelijke grensgebied is ter wereld voor vluchtelingen. Een eco-fascistische agenda escaleert dat geweld verder.

In 2020 was er een stroom aan social media-uitingen die ageerden: “mensen zijn het virus”. Hierin zien we een zogenaamde a-politieke analyse die niet de vervuilende industrieën en de westerse koloniale roofbouw van natuurlijke bronnen toeëigenen problematiseert, maar die oproept om de pure natuur te bevrijden van (kwetsbaar gemaakte) mensen. Binnen dit gedachtegoed zijn er velen die onder het mom van “overpopulatie” racistische grenzen en oorlogen willen als antwoord op klimaatontwrichting. In een reader van researcher Hilary A. Moore wordt in kaart gebracht hoe in verschillende Europese landen extreem-rechtse politieke partijen en fascistische groepen zich verhouden tot klimaatvraagstukken en natuur. Ze waarschuwt dat bepaalde klimaatveranderingsverhalen makkelijk door rechts toegeëigend kunnen worden, zoals natuurbescherming, “overpopulatie” en anti-corporatisme/anti-elitaire uitingen. Een kernboodschap is dat extreem-rechts niet aan de macht hoeft te zijn om invloed te hebben op beleid en dat licht ze ook toe met voorbeelden. Enkele landen uit Europa worden in meer detail geanalyseerd. De reader maakt alert op de verschillende stromingen van extreem-rechts en de houdingen, kernwoorden en tradities waarin ze geworteld zijn.  De reader biedt kennis, maar ook vraagstukken waar progressieve groene organisaties zich over moeten buigen om weerbaar te worden tegen frames van racistisch rechtse ecologie van bijvoorbeeld de Italiaanse groep “La Foresta Che Avanza” of de Franse “Nouvelle Ecologie” of rechts-populistische partijen als PS (Finland), Fidesz (Hongarije) en NA (Letland).

De duurzame agenda is een strijdgebied waar zowel linkse lobby (voor uitbreiding van gelijkwaardigheid en mensenrechten) als rechtse lobby (voor hiërarchische samenleving en militarisme) actief zijn. Wanneer men zich a-politiek waant, wordt men blind voor eco-fascistische natuurbehoudpolitiek. In de context van Nederland leert de geschiedenis ons dat zowel de grondlegger van het Wereldnatuurfonds als de CEO van Shell nazi-sympathisant waren en goede relaties met de NSDAP onderhielden. Een groene beweging die niet historisch en politiek geschoold is, kan catastrofaal opportunistisch zijn in samenwerking met een sluipende eco-fascistische ‘duurzame’ agenda.

Chihiro Geuzebroek

Noot

  • “Ecofascism Revisited, Lessons from the German Experience”, Janet Biehl and Peter Staudenmaier, 2011.