Ga naar de inhoud

Waarom doen we mee?

Behalve gepensioneerd rijksambtenaar ben ik vrijwilliger in een Natuurvriendenhuis, actief lid van de FNV, betrokken bij discussies over linkse politiek. Bij veel van mijn activiteiten loop ik aan tegen een vergelijkbaar probleem. De betrokkenheid van mensen, de binding aan de bond, het huis of de club is beperkt. Mensen willen best wat doen. Ze kunnen dat vaak ook goed. Maar het betekent niet dat ze zich heel vaak op blijvende basis bezighouden met het reilen en zeilen van hun vereniging. Ik denk dat dit ook niet iets speciaals is voor de groepen waarvan ik deel uitmaak. Nederland zit vol met vrijwilligers, maar heeft een schreeuwend tekort aan trekkers. In plaats daarvan zien we soms betaalde krachten, waar wel steeds minder geld voor is.

5 min leestijd

(Door Herman Pieterson, oorspronkelijk verschenen op solidariteit.nl ill. archief IISG)

Waar zit hem dit nu in? Dat dit aan de individualisering zou liggen, is zo langzaam aan een flauwe dooddoener. Natuurlijk moet je er rekening mee houden dat met het wegvallen van sociale banden (en van sociale voorzieningen!) mensen meer op zichzelf en hun directe omgeving zijn aangewezen. Maar alleen al de aantallen vrijwilligers bewijzen dat er meer aan de hand moet zijn.

Identificatie en motivatie

Voor sociale bewegingen en organisaties gaat het om een combinatie van twee factoren. Je moet je ermee kunnen identificeren, en je moet gemotiveerd zijn om er dan ook wat mee te doen. Soms is de ene factor groter, soms de andere. Bij de gele hesjes in Frankrijk is de identificatie tamelijk vaag, hooguit een wij/zij gevoel ten opzichte van bestuurders en de maatschappelijke elite. De motivatie is des te groter.

Deze twee factoren identificatie en motivatie maken samen de binding aan een organisatie uit. De identificatie met een vakbeweging die vooral een sociale ANWB is, of een ziekenfondsie zoals een oude activist dat ooit noemde, zal altijd beperkt zijn. Hetzelfde geldt voor leden die door kortingsacties worden binnengehaald. Identificatie veronderstelt dat mensen zich herkennen in doelstellingen. Waartoe is de vakbeweging hier op aarde? Om korting te geven bij Univé? Niks mis mee hoor, maar daar gaat het mensen niet om. Een duidelijk gezicht, voor sociale rechtvaardigheid, arbeidersrechten en internationale solidariteit, dat zijn zaken waar de vakbeweging ooit voor is opgericht.

Om motivatie te behouden, om het actieve bewustzijn te behouden, moet je ook kijken naar hoe een vereniging functioneert. Er moet zowel een sfeer, een cultuur zijn van samen doen als mogelijkheden om zinvol iets bij te dragen. De vorm van de activiteiten maakt uit. Mensen willen een verschil kunnen maken, en daarbij niet te veel vastgezet worden in regels en gewoontes, ‘want zo doen we het hier nu eenmaal’. Creativiteit moet niet worden afgeremd.

Meer van hetzelfde

Helaas is het in de vakbeweging op allebei de punten een droeve bedoening. Een groot deel van wat ten onrechte de werkorganisatie wordt genoemd, is niet op identificatie en motivatie gericht. Organisaties, en dat geldt zeker voor vakbonden, hebben de neiging zichzelf in stand te willen houden. Bezoldigde bestuurders en staf gedragen zich alsof zíj de organisatie zijn. En dat zijn toch echt de actieve leden. In partijen zie je hetzelfde gebeuren. Daar zijn het de volksvertegenwoordigers die de toon zetten.

Het duurt soms ook veel te lang voor de bond achter terechte eisen gaat staan, zoals met het primair onderwijs. Rond de pensioenen worden wel acties georganiseerd, maar die zijn vooral op de eigen oude achterban gericht. En tegelijk wordt er op hoog niveau langdurig onderhandeld zonder resultaat.

Komt dat omdat het niet anders kan? Onzin. Mensen worden wel actief als ze boos zijn. Omdat de geluidsoverlast rond een vliegveld te gek wordt en ze daarover in de maling worden genomen door de overheid. Omdat hun huizen op instorten staan door de gaswinning en ze in de steek worden gelaten door die overheid. Omdat er te weinig geld is voor het onderwijs en de zorg en de werkdruk oploopt. Omdat de pensioenfondsen bijna stikken in het geld en de regels voor de pensioenen door de overheid zo gemaakt zijn dat er vooral niet teveel mag worden uitgekeerd. Omdat migranten die ze kennen, dreigen te worden uitgezet.

Als vakbondslid zou je natuurlijk willen dat boze mensen zich onmiddellijk in de bond zouden herkennen en met duizenden tegelijk lid worden. Toch gebeurt dat meestal niet. Integendeel, een groot deel van de mensen vindt de bonden maar niks. Ligt dat niet ook aan de manier waarop de vakbeweging in elkaar zit en hoe ze verweven is met het systeem waar mensen in de praktijk telkens tegen aan lopen?

Als we op deze manier doorgaan, blijft er verdomd weinig van de organisaties over. Meer van hetzelfde zal ook meer van hetzelfde resultaat opleveren. Minder betrokkenheid van de achterban, de vakbeweging verworden tot een soort verzekering.

Luisteren en meedoen

Toch is iets anders mogelijk. Juist de gele hesjes in Frankrijk laten zien dat opgekropte woede niet eeuwig verborgen blijft. Dat een arrogante regering uiteindelijk verzet oogst. En vooral dat een uitbarsting die rond één punt begint, in dit geval verhoging van een indirecte belasting, al snel andere thema’s meeneemt.

Wat kun je dan doen om die mogelijkheid aan te grijpen? Vooral vanuit je werk kritiek leveren op de actievormen of op de hutspot aan eisen? Vooral gaan uitleggen dat je het allemaal al weet, allemaal al doet en anderen dus alleen maar lid hoeven te worden? Of gaan luisteren, meedoen als er acties zijn, en daarin je standpunten naar voren brengen? De kleur van de hesjes lijkt me niet doorslaggevend voor het resultaat dat je in een actie kunt boeken.

Voor de vakbeweging in Nederland is elke nieuwe beweging een uitgelezen mogelijkheid om de trend om te draaien. Om op zoek te gaan naar bondgenoten buiten de bekende kring en om actievormen uit te proberen. De ‘just in time’ economie is sterk afhankelijk van het vervoer en van bevoorrading. Distributiecentra en verkeersknooppunten zijn de gevoelige plekken. Binnen bedrijven zijn afdelingen sterk van elkaar afhankelijk om hun werk te kunnen doen. Dan moet je wel bereid zijn je nek uit te steken. Om duidelijk te zeggen wat je wil. En bereid zijn zowel de werkgevers als de regering aan te pakken.