Ga naar de inhoud

“Vrijhandel”, neoliberale migratie en de mondialisering van gastarbeiders-programma’s

Over Lonen, Arbeidszekerheid, Geldovermakingen & GATS Mode 4-
Migratie & Vrijhandelsovereenkomsten. Een analyse van de gevolgen
die verdragen op het gebied van vrijhandel en investeringen hebben voor
voor arbeidsmigranten. De taaie stof en verdragsperikelen, die voor
migranten grote gevolgen kunnen hebben, worden in dit artikel ontrafeld.

(De tekst van een lezing van Aziz Choudry, GATT Watchdog &
bilaterals.org voor International Migrant Alliance Founding Assembly
(Hong Kong) 15 juni 2008. Vertaling Melanie Groenefelt Zie hier het
originele artikel
).

25 min leestijd
Placeholder image

Ik draag dit werk op aan Ka Bel-Crispin Beltran- een vriend en kameraad die in de maand mei in de Filipijnen is heengegaan. Zijn menselijkheid en honger naar en strijd voor sociale rechtvaardigheid en levenslange principiële en militante verzet tegen het imperialisme worden door velen gemist die het voorrecht hebben gehad om hem te kennen.

Volgens de Canadese academicus/activist David  McNally, “legt de positie van gastarbeiders uit de Derde Wereld een dirty secret bloot van de kapitalistische mondialisering: daar waar beperkingen op het vrij verkeer van kapitaal worden opgeheven, nemen de stringente maatregelen systematisch toe bij het verkeer van arbeid. Het betekent niet zozeer dat Westerse bedrijven geen arbeidsmigratie naar het westen willen [sic], maar meer dat zij deze arbeiders volgens hun eigen voorwaarden willen: namelijk angstig, onderdrukt en kwetsbaar. De fundamentele waarheid over mondialisering – dat het dus vrijheid van kapitaal en arbeid zou betekenen – is vooral duidelijk waar het mondiale migranten betreft1”.

De Verklaring van Philadelphia, nu een annex van het Handvest van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), stelt ondubbelzinnig vast dat: “Arbeid geen koopwaar is”.(2) De ILO is geen radicale organisatie, noch is deze verklaring radicaal. Zelfs vandaag worden arbeiders, met name arbeidsmigranten, routinematig in koopwaar  omgezet door nationale, regionale en internationale instrumenten, overeenkomsten en beleid.
Daaronder vallen ook de verruiming van tijdelijke gastarbeiders-programma’s en geschillen over de interpretatie van arbeidsmobiliteitsvoorwaarden die zijn opgenomen in vrijhandels- en investeringsovereenkomsten zoals de Algemene Overeenkomst inzake de Handel in Diensten (GATS) van de Wereld Handelsorganisatie (WTO) alsook bij de bilaterale en regionale vrijhandels- en investeringsovereenkomsten (Free Trade Agreements, FTA’s) buiten de WTO.

In deze presentatie zal ik het hebben over het verband tussen de herleving van gastarbeiders-programma’s, arbeidsmigratie, en vrijhandel, voornamelijk met betrekking tot de Azië-Pacific regio.

Ondanks al het gepraat in bepaalde circuits over postkolonialisme anno 2008, worden Derde Wereld landen nog steeds als weinig minder behandeld dan kolonies van transnationale bedrijven (TNC’s) en van invloedrijke regeringen voor de verschaffing van natuurlijke hulpbronnen: met name ertsen, energie, biodiversiteit en zelfs mensen, ofwel als arbeidskoopwaar voor de export zelf,  of voor productie voor de export in speciale economische (vrijhandels-)zones (FTZs/SSEZs) en industriële landbouw.

Dit systeem van kapitalistische relaties wordt ondersteund door oorlog, de militarisering van grenzen, door conflict en armoede aangewakkerde en gedwongen migratie, en aan de andere kant de criminalisering van de vele migranten en immigranten. Justin Akers Chacón noemt dit fenomeen “neoliberale immigratie”- “migratie die gepaard gaat met het verlies van burgerschapsrechten en vaak ook met interne raciale scheiding in de gastlanden”.(3)

Neoliberale beleidsmaatregelen verdrijven mensen van hun boerderijen, familie en woongemeenschap naar de situatie van uitbuiting en onzekerheid die arbeidsmigranten in de landen waar ze heentrekken te verduren hebben.

De de-industrialisatie, de inkrimping en de privatisering van basisdiensten – gepaard met verhoging van de tarieven-  zijn andere factoren die een stijgend aantal arbeiders noodzaakt om werk te zoeken in het buitenland. Mensen die voorheen werkzaam waren in gezondheid en onderwijs worden door het decimeren van die sectoren gedwongen tot migratie in hun zoektocht naar werk. Volgens de voorstanders (zoals de VS) zal vrijhandel uiteindelijk leiden tot een reductie van immigratie, omdat landen welvarender zullen worden. Washington verkondigde dat de Noord-Amerikaanse Vrijhandel Overeenkomst (NAFTA)  erin zou resulteren dat Mexico goederen zou exporteren naar de VS en geen mensen. Desondanks is de zogenaamde illegale immigratie naar de VS integendeel gestegen.(4)

Om te bekijken welk effect vrijhandels- en investeringsovereenkomsten hebben op arbeidsmigranten, is het van belang om deze overeenkomsten te zien als integrale instrumenten van het imperialisme en niet te vervallen tot alleen wat fragmenten of het beperken van de discussie tot een technische handelsanalyse die een kritische blik op het grotere geheel zou overschaduwen.
We zijn getuige van de versterking van immigratie-apartheid. Een mondiale (vaak Westerse) geschoolde elite is relatief mobiel, maar zij die in staat zijn om hun geboorteland te verlaten, zijn in een overweldigende  meerderheid tijdelijke, statusloze, exploiteerbare en vaak ondergrondse of “illegale” migranten. De toelatingsvereisten voor immigratie zijn steeds meer elitair geworden, vluchtelingen-regelingen laten minder ruimte open voor beroep en  voor velen is permanent verblijf steeds moeilijker te verkrijgen. Intussen is zowel in de landen van herkomst als die van aankomst de algemene trend dat overheden zich steeds meer onttrekken aan de verplichting om te voorzien in sociale voorzieningen, wat van invloed is op zowel de lokale arbeiders als de migranten. Wereldwijd heeft het neoliberale offensief er ook toe geleid dat gereguleerde ambachten eroderen, vakbewegingen worden bestreden, arbeidsbeleid wordt gedereguleerd, flexibilisering, werken met losse arbeiders, toenemend werken met ketens van onderaannemers en de relocatie van industrie naar goedkopere productieplaatsen. In bepaalde gevallen hebben deze veranderingen  uitsluiting of racistische praktijken aangewakkerd binnen vakbonden, die gericht zijn tegen nieuwe immigranten in plaats van op solidariteit en ondersteuning voor de strijd om rechtvaardigheid op de werkvloer en binnen de maatschappij.

De immigratie-status wordt door overheden en de zaken-elite als instrument gebruikt om bondgenootschappen tussen werknemers te ondermijnen, terwijl migranten wereldwijd nog steeds door politici handig gebruikt worden als zondebok. Tegelijkertijd is er een wijdverspreide onwil en ontkenning in vele landen dat hun economie in grote mate afhankelijk is van arbeidsmigranten.  
Bij tijdelijke programma’s voor arbeidsmigranten zijn deze simpelweg koopwaar, het zijn tijdelijke werkploegen die naar believen van de werkgever gerecruteerd worden, gebruikt en weggestuurd, gebonden aan een specifieke werkgever, en daarom ook vaak gebonden aan de slechtste arbeidsvoorwaarden met weinig middelen tot verbetering van hun arbeidsomstandigheden. In deze context spelen vaak discriminatie en uitbuiting op grond van ras, migratiestatus, klasse en gender samen. Vrouwelijke arbeidsmigranten worden daarbij bijzonder getroffen, die de meerderheid vormen in sectoren met de minste bescherming, de laagste lonen en de meest vernederende werkomstandigheden. Typerend is dat arbeidsmigranten vaak geen lid kunnen worden van vakbonden  en daardoor geen collectieve onderhandelingsmacht hebben. Soms worden zij niet op tijd of helemaal niet uitbetaald,  moeten ze werken onder onveilige en ongezonde omstandigheden en ontvangen lonen die ver beneden het lokale niveau liggen, met lange werktijden, waarbij ze misschien eerder bereid zijn om dit alles te accepteren omdat ze hun situatie als tijdelijk beschouwen. De arbeid van internationale migranten wordt systematisch gedevalueerd.  Hoog opgeleide migranten verlaten vaak hun land om alleen te ontdekken dat hun kwalificaties en ervaring niet gewaardeerd wordt in het nieuwe land, met het gevolg dat ze vast komen te zitten in een laag-opgeleide banen5.
Arbeidsmigranten en hun geldovermakingen vormen een belangrijk aandachtsgebied van de Wereld Bank (6), de Europese Commissie en de Internationale Organisatie van Migratie (IOM) (7) en andere internationale organisatie, die het concept van geldovermakingen naar de familie  door arbeidsmigranten promoten om de economie van hun oorspronkelijke land te behoeden voor ineenstorting. Geldovermakingen zijn wat Devesh Kapur in een discussie-artikel voor UNCTAD in 2004 noemt “de nieuwe ontwikkelingsmantra” (8). De groeiende afhankelijkheid van geldovermakingen afkomstig van migranten zorgt ervoor dat veel landen worden overgeleverd aan de grillen van de anti-immigratie sentimenten en migratie-beleid van andere landen.
Gevangen in het neo-liberale model, hebben landen die afhankelijk zijn geworden van de export van arbeiders hebben vaak steeds minder beleidsvrijheid om andere opties te kiezen voor economische ontwikkeling. De groei van geldovermakingen heeft de geldstroom van privé-kapitaal en officiële ontwikkelingshulp (9) (ODA) over de afgelopen 15 jaar overtroffen.  Een in 2007 uitgegeven rapport van het Internationale Fonds voor Lanbouwontwikkeling van de VN (IFAD) en de Internationale Ontwikkelingsbank (IDB) wijst uit dat geldovermakingen van migranten meer dan  US$300 miljard bedroegen in 2006 (10), meer dan het dubbele van de ODA bijdrage.

Uiteraard is migratie niet alleen een Noord-Zuid fenomeen, maar komt het ook voor tussen landen in het Zuiden, zoals Indonesische arbeiders in Maleisië, Zuid-Aziaten in de Golf, dienstmeisjes uit de Filipijnen in Syrië, Libanon en tal van andere landen, en arbeiders uit Zimbabwe en Mozambique in Zuid-Afrika, waar we in de maand mei op werden gewezen door het geweld aldaar tegen migranten. (11)

GATS, “Mode 4”, en arbeidsmigranten

I)GATS – een hemelse deal voor transnationale bedrijven en een hel voor mensen.

Volgens David Hartridge, voormalig Directeur van de afdeling voor Handel in Diensten van de WTO “zou er geen diensten-overeenkomst bestaan zonder de enorme pressie van de Amerikaanse financiële dienstensector, vooral bedrijven zoals American Express and Citicorp”.(12)  De Europese Commissie stelde dat: “GATS (de overeenkomst over handel in diensten bij de WTO, vert.) niet slechts iets is dat bestaat tussen overheden. Het is allereerst een instrument ten bate van het bedrijfsleven (13)”. GATS gaat meer over investeringen dan over handel. Onder het GATSverdrag komen overheden overeen om hun markten te openen voor buitenlandse dienstverleners. Diensten worden feitelijk omschreven als alles dat je niet op je voet kan laten vallen, inclusief banken, scholen, energie, gezondheidszorg, water, afvalverwerking, bibliotheken, spoorwegen, vliegmaatschappijen, TV en radio. Bij deze diensten moeten buitenlandse dienstverleners gelijkwaardig behandeld worden aan de lokale dienstverleners. De overheid mag geen beperkingen opleggen met betrekking tot het aantal buitenlandse dienstverleners of vereisten opleggen  op het gebied van een lokale invulling.  De Nieuw- Zeelandse academicus Janne Melsen karakteriseert GATS als een ideologische transformatie van diensten van fundamentele sociale verhoudingen die verankerd zijn in gemeenschappen naar de vercommercialisering van diensten binnen een internationale markt (14). Klaarblijkelijk is de GATS-benadering van arbeidsmobiliteit gebaseerd op de belangen van de TNCs en investeerders en niet die van arbeiders in het Zuiden.

II)“Mode 4”- bevordering van bedrijfsactiviteiten: een valse panacee voor het recht van gastarbeiders.

GATS omvat clausules die de tijdelijke beweging van “natuurlijke personen” ten behoeve van de handel en investeringen in de dienstensector faciliteren, alhoewel niet gedefinieerd wordt wat er onder “tijdelijk”wordt verstaan. De bijlage over vrij verkeer van natuurlijke personen betreft onderhandelingen over de rechten van individuen om tijdelijk te verblijven in het buitenland voor de dienstverlening. GATS “Mode 4” is van toepassing op buitenlandse dienstverleners in een gastland, thuisland of een derde land, met betrekking tot de aanbieding van een dienst, als werknemer van een buitenlands bedrijf, of dienstverlening op contractbasis zonder permanent verblijf in het land. Het omvat ook onafhankelijke of zelfstandige dienstverleners, die direct betaald worden door klanten.

De GATS-overeenkomst is niet van toepassing op werk dat buiten de  diensten-sector valt noch op mensen die permanent werk of verblijf zoeken.
Er zijn verschillende interpretaties tussen WTO lidstaten over de relatie tussen “mode 4” en de overige 3 vormen van dienstverlening. Noordelijke regeringen blijven erbij dat “mode 4” ondersteunend werkt naar de overige modes. Dus “mode 4” ondersteunt mode 1(grensoverschrijdende handel in diensten); “mode 2” (consumptie in het buitenland ); en “mode 3” (commerciële aanwezigheid of buitenlandse investeringen (FDI)). Bijvoorbeeld: mode 1 een IT consultant die naar het buitenland reist om software te installeren die wordt aangeboden door zijn internationaal bedrijf; “mode 2” een reisagent die een gids stuurt naar het buitenland samen met een groepje toeristen en “mode 3” TNCs die CEOs overplaatsen naar overzeese kantoren.  

De Wereldbank schat dat meer dan 40% van “mode 4” verplichtingen betrekking heeft op intra-bedrijfs overplaatsingen en een andere 50% behelst uitvoerders, managers en specialisten en bedrijfsbezoekers (15). Sommige regeringen zijn van mening dat de GATS geen a priori uitsluiting van een beroep of bekwaamheid voorschrijft en in die zin kunnen alle categorieën van dienstverlening door natuurlijke personen onderhandeld worden onder “mode 4”.  ‘Mode 4’ committeringen (verplichtingen die ondertekenaars van het verdrag aangaan, vert.) zijn restrictief en onderhevig aan verschillende beperkingen met betrekking tot immigratie regels en  de “economic needs test”. Daar waar die bestaat heeft het recht op arbeidsmobiliteit niet noodzakelijkerwijs tot gevolg het recht om een beroep uit te oefenen, vanwege nationale voorwaarden voor vergunningen en erkenning van kwalificaties.
III)Spanningen over “mode 4” en het vrij verkeer van werknemers.
Sommige zuidelijke regeringen zien GATS mode 4 als de facilitering van de stijgende de mobiliteit van tijdelijke werknemers van arbeids-rijke landen naar landen met een schaarste aan werknemers, waardoor er meer deviezen gegeneerd kunnen worden. Andere zien in deze trend meer de ontwikkeling van een mondiaal gastarbeidersprogramma dat tegengewerkt zou moeten worden. Zuidelijke regeringen als India, dringen aan op een interpretatie die “mode 4” beschouwt als gericht  op afzonderlijke leveranciers van dienstverlening en niet slechts ondersteunend naar de andere vormen van dienstverlening, een interpretatie die in het voordeel is van TNCs’.

Noordelijke regeringen sturen aan op strikte  GATS committeringen van het Zuiden en hebben duidelijk gemaakt dat zij hun “mode 4” onderhandelingsbod niet zullen aanpassen. India eist een afgrenzing tussen “mode 4” en “mode 3”, omdat zij vinden dat alleen Noorderlijke TNCs commerciële aanwezigheid kunnen permitteren. Een concept-voorstel van de WTO onderhandelingstekst van de dienstensector, gepubliceerd in eind mei, toont aan dat er nauwelijks vooruitgang is geboekt ten aanzien van deze kwestie: geen lidland heeft een nieuw diensten- aanbod gedaan binnen de WTO sedert eind 2005 (16).  
India heeft een GATS-visum (17) voorgesteld om het tijdelijk verblijf van Indiase professionals onder “mode 4” te faciliteren. De Minst Ontwikkelde Landen (LDCs) binnen de WTO, met Bangladesh vooraan, hebben tevergeefs getracht om de ontwikkelde landen te bewegen tot liberalisatie van hun markten voor semi-geschoolde categorieën van dienstverleners, die dus breder gaat dan de hoog opgeleide categorieën (18). Bepaalde commentatoren beweren dat regeringen die voor een bredere interpretatie van GATS Mode 4 lobbyen, zouden moeten aantonen met welke middelen ze een tijdelijk verblijf onder “mode 4” zullen helpen uitvoeren,  voordat de ontwikkelde landen besluiten om dit onderdeel te liberaliseren (19). Sommige NGO’s (niet regerings organisaties, vert.) zien GATS mode 4 als een potentieel nuttig instrument om het verkeer van migrante werknemers te liberaliseren en te reguleren (20). Deze NGO’s  proberen de vrees te temperen van regeringen van westerse landen ten aanzien van de liberale interpretatie van mode 4, zoals het verzet tegen de permanente immigratie van werknemers die mogelijkerwijs onder deze overeenkomst vrije toegang hebben, zorgen over stijgende werkloosheid en daaraan verbonden lokale oppositie tegen buitenlandse werknemers, en pleiten voor praktische oplossingen om deze obstakels te overbruggen.       
De Internationale Confederatie van Vakbonden (ICFTU), nu ITUC (21) en Public Services International (PSI)(22) sloegen op verzoek van China en India alarm om vereisten van loonsgelijkheid, die landen in hun onderhandelingsbod bij de specifieke mode 4 committeringen hebben gemaakt uit de onderhandelingsronde te halen. “Niet alleen is het al erg genoeg dat de WTO, die absoluut niet beschikt over deskundigheid van migratie zaken, zulke debatten voert… maar het stuurt ook de verkeerde boodschap naar iedereen die denkt dat uitbuiting van werknemers een competitief voordeel is in de zoektocht naar winst,” zegt Guy Ryder, Secretaris van de ICFTU.

Kwesties met betrekking tot loonsgelijkheid tussen gastarbeiders en lokale arbeiders in de dienstensector kunnen worden aangevochten als protectionistische maatregelen binnen de geschillenbeslechtingsmechanismen van vrijhandel- en investeringsovereenkomsten. Landen die gastarbeiders sturen kunnen aandragen dat eisen van loonsgelijkheid het competitief voordeel van gastarbeiders ondermijnt, omdat die voor lagere lonen willen werken. Maar toch betalen gastarbeiders net zoals de lokale arbeiders dezelfde kosten van levensonderhoud. Voorstellen om mode 4 committeringen uit te breiden om expliciete semi- gekwalificeerde en ongekwalificeerde werknemers te omvatten, moeten gezien worden in de context van de uitbreiding van  tijdelijke buitenlandse werknemers/gastarbeiders programma’s in het Noorden. Zij zijn niet de oplossing  voor onrecht dat wordt veroorzaakt door neoliberale programma’s, zij ondermijnen lokale arbeidsrechten door het creëren en uitbreiden van een sub-klasse van werknemers met speciale tijdelijke visa. Dat slaat terug op de arbeidsomstandigheden in de dienstensector op een manier die tot nu toe alleen in de productiesector voorkwam (23).

De spanningen over de reikwijdte en liberalisatie van arbeidsmobiliteit onder GATS kunnen niet los gezien worden van een analyse van koehandel, pressie en intimidatie welke plaats heeft bij andere handels- en investeringsovereenkomsten, evenals de  voorwaarden die gesteld worden bij ontwikkelingshulp in ruil voor handelstoezeggingen.. Regeringen van Derde Wereldlanden wordt kwalijk genomen dat zij de vootgang binnen de WTO diensten-onderhandelingen blokkeren, die van groot belang zijn voor het Noorden en de TNCs.  Toch doen Noordelijke regeringen geen enkele toezeggingen op gebieden die van belang zijn voor de Derde Wereld zoals arbeidsmobiliteit, en bljven ze Derde Wereldlanden onder  druk zetten om een beter aanbod op het gebied van de dienstensector te krijgen (vooral financiën, telecom, energie, distributie, milieu) als een voorwaarde tot elke nieuwe concessie op het gebied van landbouw, bijvoorbeeld.

FTAs (24)

Nu de WTO-onderhandelingen in een slakkengang terecht zijn gekomen en beseffend dat de minder openbare een-op-een besprekingen vaak sneller en beter resultaat opleveren, terwijl de opkomende bondgenootschappen tussen Derde Wereldlanden erdoor kunnen worden opgesplitst, wordt de aandacht gericht op bilaterale vrijhandels- investeringsovereenkomsten (FTAs). Over het algemeen hebben regeringen de voorkeur gegeven aan bilaterale arbeids overeenkomsten (BLAs), die meestal sectoraal zijn en hen meer ruimte bieden tot controle en regulering dan de multilaterale overeenkomsten (25). Nu is een aantal bilaterale vrijhandels- en investeringsovereenkomsten ook  processen geworden waarin sommige regeringen proberen om ook afspraken over arbeidsmobiliteit op te nemen in deze overeenkomsten.

IBON (een Filippijnse onderzoeksgroep, vert.) vestigde de aandacht op de werkelijk inhoud van de veelbesproken arbeidsmobiliteitsvoorzieningen in de nog te ratificeren Economische Partnerschap Overeenkomst tussen Japan en de Filippijnen (JEPA)(26). De overeenkomst staat de toegang en tijdelijk verblijf toe voor Filipino’s die in de gezondheidssector zitten zoals verpleegkundigen of gecertificeerde hulpverleners voor de periode van 1 tot 3 jaar (met mogelijke verlenging). Deze arbeidskrachten moeten echter kunnen  aantonen dat zij de japanse taal zowel mondeling als schriftelijk beheersen en gekwalificeerd zijn onder de Japanse wetgeving, voorwaarden die de toegang tot de Japanse arbeidsmarkt ernstig beperken. Slechts een klein aantal verpleegkundigen en hulpverleners zal deze barrières kunnen overbruggen. Na 6 maanden training in de Japanse taal, kunnen de sollicitanten tussen de 3 en 4 jaar, on-the-job getraind worden, terwijl zij de andere relevante examens afleggen. Zolang zij niet geslaagd zijn kunnen zij slechts betaald worden als vergunningloze werknemer, stagaire, kandidaat of verpleegkundige hulp en hulpverleners assistente. Dit kan de kosten van gezondheidszorg in Japan verminderen, maar dat gaat ten koste van de Filippijnse gezondheidswerkers. Hetzelfde geldt onder Japan’s EPA met Indonesië, waarbij 600 ervaren hulpverleners en 400 geregistreerde verpleegkundigen uit Indonesië zullen worden toegelaten met 3-4 jaar visa (27). De Europese Unie (EU) en de Australië-Nieuw Zeeland Closer Economic Relationship Trade Agreement (CER) zijn veel uitgebreider wanneer het om arbeidsmobiliteit gaat, inclusief de toegang tot arbeidsmarkten van lidlanden zonder werkvergunning, volledige nationale behandeling voor dienstverleners en wederzijdse erkenning van technische kwalificaties.  Daar waar FTAs bepaalde GATS-plus mode 4 committeringen bevatten, hebben regeringen vaak geen overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning (MRAs) onderhandeld voor de erkenning van gekwalificeerde beroepen.

De arbeidsmobiliteitsvoorzieningen in de India-Singapore Comprehensive Economic Cooperation Agreement (CECA) zijn grotendeels gelijk aan de GATS, met 127 subsectoren van gekwalificeerde beroepen die onder tijdelijk verblijf vallen (28), maar slechts deskundigen op het gebied van  accountancy, architectuur, medici, tandartsen en verpleegkundigen kunnen onder deze MRA-overeenkomst hun beroep uitoefenen. De overeenkomst stelt dat wederzijdse erkenning wordt toegepast in dienstensectoren die onderhavig zijn aan vergunningsvereisten  van accountancy, architectuur, medicijnen, tandheelkunde en verpleegkundigen binnen 12 maanden na de dag van inwerkingtreding van de overeenkomst. Deze kwestie moet nog worden opgelost.

Singapore is een van de pro-actiefste binnen de Azië-Pacific regio, bij het liberaliseren van het vrij verkeer van personen door middel van bilaterale FTA’s, die variëren van specificatie in de reikwijdte en verblijfsduur. Maar deze overeenkomsten hebben alleen betrekking op zakenlui, investeerders en overplaatsingen binnen bedrijven, burgers en ingezeten van partner-regeringen die een dienstverlener vertegenwoordigen.  In de Japan-Singapore overeenkomst is er geen hoofdstuk dat handelt over het vrij verkeer van natuurlijke personen, maar er komen wel voorzieningen voor de facilitering van het vrij verkeer van investeerders voor zaken in Hoofdstuk 7 inzake Investeringen (29). De  “Investment Framework Agreement” (30) van ASEAN verplicht tot het vrij verkeer van gekwalificeerde beroepen en professionals. FTA’s met de VS zoals die gesloten zijn met Singapore en Chili, laten het vrij verkeer van zakenlui om de dienstverlening te faciliteren toe, maar de VS benadert dit individueel om vast te stellen of een tijdelijk verblijf voordelig zal zijn voor de handel in diensten met de VS (31). Onder het vrijhandelsverdrag tussen Thailand en Australië heeft Australië GATS-plus committeringen gemaakt bij de verlening van het tijdelijk verblijf aan Thaise beroepschefs en masseurs, vooral om diensten te verlenen zoals chefkok trainingen en traditionele Thaise massage, door trainingsinstituten die consultaties houden om de vaststelling van standaarden voor erkenning van Thaise kwalificaties voor de acceptatie van gekwalificeerde Thaise massagetherapeuten (32).

Samenvattend kan gesteld worden dat terwijl er enkele beperkte sector-specifieke liberalisaties van het tijdelijke verblijf van werknemers in FTA dienstenvoorzieningen is opgenomen, de restrictieve en voorzichtige benadering toch de boventoon voert. Interessant genoeg bevat de EU-Algerije FTA (Euro-Med Association Agreement) paragrafen over de toelating van ‘intra-corporate transferees’ (dus verplaatsing van personeel binnen een bepaald bedrijf, vert.) onder GATS, maar ook artikelen die expliciet verplichten tot samenwerking in de voorkoming van en controle op illegale immigratie en heropname van uitgewezen migranten (33).

Goed genoeg om te werken, dus goed genoeg om te blijven

De liberalisatie van arbeidsverkeer zoals die is opgenomen in overeenkomsten als de GATS mode 4 en andere soortgelijke voorzieningen in FTA’s, is hoogst restrictief en in het kader geplaatst van de belangen van de TNCs en overzeese investeerders die de werkelijke begunstigden zijn en van deze overeenkomsten en ze op de achtergrond ook vaak geschreven hebben. Over het algemeen zorgen FTA’s voor vermeerdering en verdieping van liberalisatie en deregulatie, maar op het hier bescreven gebied hebben zij tot nu toe weinig effect gesorteerd.

We kunnen geen enkele hoop of geloof vestigen op deze instrumenten om de rechten van migrerende werknemers te verbeteren. Het gevaar is reëel dat zulke overeenkomsten in de toekomst institutionele raamwerken worden die onder meer de tijdelijke stroom van arbeidersmigranten zal regelen. Politieke gevoeligheden over migratie hebben te maken  met vergrijzing en de krimpende lokale voorraad beschikbare arbeid (en belastingbetalers?) in veel landen in het Noorden, waardoor de druk verhoogt op het binnenhalen van nieuwe arbeiders.
De strijd voor eerbied en rechtvaardigheid en een behoorlijk loon voor migranten kan niet overgelaten worden aan arena’s die hen tot koopwaar reduceren, zoals de GATS en FTA’s, door regeringen die zelf vaak genoeg diagonaal tegenover de strijd staan van binnenlandse en internationale arbeiders, door hun omarming van neoliberaal en imperialistisch beleid.

Mondiaal kapitalisme fragementeert arbeid en het leven van de werkende mens overal op aarde. Over de hele linie dienen de WTO en FTA’s de economische belangen van transnationale ondernemingen en andere politieke  en economische elites, en niet die van de burgers. GATS en de dienstenliberalisering onder FTA’s, gaan in feite over de bevordering en verankering van privatisering, deregulering, en onbelemmerde buitenlandse investeringen en sub-contracting, hetgeen werknemers over de hele wereld op vele fronten hebben geprobeerd tegen te gaan.  Veel organisaties verzetten zich tegen het idee zijn om het kapitalisme een happy face te geven door de zogenaamde “sociale” en “groene” clausules te linken aan vrijhandel bij arbeid- en milieustandaarden. Op dezelfde manier moeten wij ook stellen dat neoliberale mondialisering fundamentele uitbuiting van arbeiders betekent en blijven volhouden dat zulke verdragen geen legitimiteit beschikken om de belangen van arbeidsmigranten te behartigen. Om van deze overeenkomsten te verwachten dat zij zullen veranderen in instrumenten voor de bescherming van migrante arbeiders, is hetzelfde als verwachten van een tijger dat die vegetariër wordt. Onrechtvaardigheid die vereeuwigd is in de WTO en FTA’s, zijn geen toevallig ongelijkheden die opgelost worden door het beschaafde lobbyen door NGO’s, maar onderbouwen juist die waarden en het raamwerk van deze instrumenten. In plaats van te vechten voor uitbreiding van  voorwaarden in deze handels- en investeringsovereenkomsten, moeten we de inspanningen van deze immigranten voor regularisering, rechtvaardigheid en waardigheid ondersteunen. Ondersteun organisaties zoals Migrante (34), de New York Taxi Workers Alliance (35), centra voor immigrante werknemers (36), en spoor vakbonden aan om immigrante werknemers te ondersteunen in hun strijd. Zoals een in 2004 uitgegeven discussiedocument (37) van het Canadian Labour Congress stelt, is deze strijd “kritiek bij het in stand houden van het verzet tegen dalende lonen en werkomstandigheden voor de gehele arbeidersbeweging”. [Arbeidsmigranten] staan op de scheidslijn van economische tweedeling en moeten beschermd worden en opgenomen worden in de collectieve strijd als we wezenlijke verandering willen bewerkstelligen. Een arbeider is een arbeider, is een arbeider”.

(Noten, niet vertaald)

[1] McNally, David. (2002). Another World Is Possible: Globalization and anti-capitalism. Winnipeg: Arbeiter Ring, p.137
[2] International Labor Organization. http://www.ilo.org/public/english/comp/civil/standards/ilodcr.htm.
[3] Justin Akers Chacón. In Chacón, Justin Akers and Mike Davis. (2006). No one is illegal: Fighting racism and state violence on the US-Mexico border. Chicago: Haymarket Books, p.90
[4] NAFTA should have stopped illegal immigration, right? New York Times. 18 February 2007. http://www.nytimes.com/2007/02/18/weekinreview/18uchitelle.html; Laura Carlsen, NAFTA, Inequality and immigration. IRC Americas Program. 6 November 2007. http://americas.irc-online.org/am/4705.
[5] Harald Bauder. (2003). Brain abuse, or the devaluation of immigrant labour in Canada. Antipode 35 4, pp. 698-717.
[6] World Bank. News and Broadcast. Migration and Remittances.
[7] Purple Romero. IOM to further study link between migration and dev’t. ABS-CBN News. http://www.abs-cbnnews.com/storypage.aspx?StoryId=118361.
[8] Devesh Kapur. (2004) Remittances: The new development mantra? G-24 Discussion Paper No. 29 www.unctad.org/Templates/Download.asp?docid=4855⟨=1&intItemID=2103.
[9] World Bank, 2006, Global Economic Prospects: Economic Implications of Remittances and Migration (Washington).
[10] IFAD. Migrant workers worldwide sent home more than US$300 billion in 2006, new study finds. 17 October 2007. http://www.ifad.org/media/press/2007/44.htm.
[11] BBC News. S Africa to set up migrant camps. 28 May 2008. http://news.bbc.co.uk/2/hi/africa/7422887.stm.
[12] "What the General Agreement on Trade in Services can do", speech to Opening Markets For Banking Worldwide: The WTO General Agreement on Trade in Services, 6/1/97, London.
[13] "Where next? The GATS 2000 negotiations", European Commission, Director General Trade, June 1998.
[14] Jane Kelsey. (2003). Legal Fetishism and the Contradictions of the GATS, Globalisation,. Societies and Education, 1(3), 267-80
[15] Migration and development: The role of the World Bank. [www.un.org/esa/population/meetings/thirdcoord2004/P11_WorldBank.pdf.
[16] Reuters. WTO services talks ‘needs bilaterals for advance’. 2 June 2008. http://www.guardian.co.uk/business/feedarticle/7556340.
[17] Department of Commerce, Government of India. India should pursue GATS visa proposal in WTO stakeholder consultation on services. Press release. 10 August 2005.
[18] Statement by Md. Touhid Hossain, Foreign Secretary of Bangladesh at the Second Committee of the UN General Assembly On agenda item 52 (a): International Trade and Development, New York, 25 October 2007- http://www.un.int/bangladesh/statements/62/c2_intl_trade_dev.htm.
[19] S. Amer Ahmed. The third pillar. Forum, The Daily Star. August 2007. http://www.thedailystar.net/forum/2007/august/third.htm; Quaker United Nations Office – Geneva. Understanding GATS Mode 4: Return migration of temporary workers. Briefing paper August 2007-October 2007, 26, 4. www.quno.org/geneva/pdf/economic/Discussion/BP-GATS-Mode4.pdf.
[20] E.g. Quaker United Nations Office – Geneva. ibid; Joy Kategekwa. Extension of Mode 4 commitments to include unskilled workers in the WTO. A win win situation, especially for LDCs. South Centre. Presented at OECD Development Centre Panel on Migration and Development. WTO Public Forum 2006-What WTO for the XXIst Century? Geneva, 25-26 September 2006.
[21] International Trade Union Confederation
[22] ICFTU Press Release. Exploitation not a path to alleviating poverty, trade union body warns at end of services negotiations at WTO. 7 April 2006.
[23] Basav Sen. Legalizing human trafficking. Dollars and Sense, May/June 2006. http://www.dollarsandsense.org/archives/2006/0506sen.html.
[24] See www.bilaterals.org and www.fightingftas.org for resources for movements against bilateral free trade and investment agreements.
[25] OECD. (2004). Migration for employment: Bilateral agreements at a crossroads; Human Resources and Social Development Canada. Government of Canada seasonal agricultural workers program expanded in British Columbia. Press Release. 20 May 2004. http://www.hrsdc.gc.ca/en/cs/comm/hrsd/news/2004/040520a.shtml.
[26] IBON. JPEPA Highlights Gov’t Insensitivity To Nurses. 27 April 2007. http://info.ibon.org/index.php?option=com_content&task=view&id=284&Itemid=1; IBON. Eight reasons to reject the JPEPA. 16 April 2008. http://www.bilaterals.org/article.php3?id_article=11834.
[27] HDR Japan. Diet to open door to foreign nurses, care workers. 17 April 2008. http://www.bilaterals.org/article.php3?id_article=11868.
[28] http://commerce.nic.in/ceca/toc.htm; Liberalization of market access in GATS Mode 4 and its importance for developing countries. ARTNet Policy brief. UNESCAP. September 2005. www.unescap.org/tid/artnet/pub/polbrief4.pdf.
[29] Japan-Singapore Economic Partnership Agreement. http://www.meti.go.jp/english/information/data/cJ-SFTA4e.pdf.
[30] www.moit.gov.vn/vsi_portlets/UserFiles/Docman/Upload/Agreement%20on%20AIA.doc.
[31] Office of the US Trade Representative. Chile and Singapore FTAs – Temporary entry of professionals.
[32] Thailand-Australia Free Trade Agreement. http://www.dfat.gov.au/trade/negotiations/aust-thai/.
[33] European Commission. The EU-Algeria Association Agreement. http://ec.europa.eu/external_relations/algeria/agreement/index_en.htm.
[34] http://migrante.tripod.com/.
[35] http://www.nytwa.org/.
[36] http://iwc-cti.ca/.
[37] Verda Cook. (2004). Workers of Colour Within a Global Economy. Canadian Labour Congress. http://canadianlabour.ca/updir/research.pdf.