Ga naar de inhoud

Voedselcrisis: Gevaarlijke Betrekkingen

Een
strijdplan van de VN en de Internationale Financiële Instellingen om de
mondiale honger te bestrijden. Maar wie wordt daar beter van? 

5 min leestijd
Placeholder image

Door:
Anuradha Mittal van het Oakland Institute

De
VN-afdelingen vergaderen in Bern over het bestrijden van de wereldwijde
voedselcrisis. Leiders van Internationale Financiële Instellingen (IFI’s)
waaronder Robert Zoellick van de Wereldbank (en voormalig
handelsvertegenwoordiger van de VS) en Pascal Lamy, directeur generaal van de
WTO, bevinden zich onder de deelnemers. Zal het ‘strijdplan’ dat uit de
Zwitserse hoofdstad ontspruit, een leuke stad met prachtige zandstenen gebouwen
en ver gelegen van de schrijnende armoede en honger die mensen heeft verlaagd
tot het eten van modderkoeken en bestormen van vuilnishopen, meer van hetzelfde
zijn – vrije handel bevorderen om de voedselcrisis te bezweren?

 Het
aanzwellende sociale protest tegen voedselprijzen heeft regeringen gedwongen om
beleidsmaatregelen te nemen zoals verbod op export om aan de binnenlandse noden
te voldoen. Dit heeft voor rumoer in beleidskringen gezorgd, uit angst dat de
handel beïnvloed zou worden. "De voedselcrisis van 2008 zou wel eens een
uitdaging voor globalisering kunnen worden," roept the Economist uit in
zijn uitgave van 17 april 2008. Niet verbazingwekkend dat de ‘Doha
Ontwikkelings Ronde’ die in het slop zit sinds de mislukking van de
topconferentie van de WTO in 2003 in Cancun, wat voornamelijk lag aan de
hypocrisie van het landbouwbeleid van de rijke landen, weer opgevoerd wordt als
de oplossing voor de stijgende voedselprijzen.

In zijn
toespraak voor het Center for Global Development, pleit Zoellick gepassioneerd
dat het "nu of nooit" is om de Doha ronde weer op gang te brengen en
een mondiaal handelsakkoord te sluiten. Pascal Lamy heeft verklaard "op
een moment dat de wereldeconomie woelige tijden doormaakt, zou het afsluiten
van de Doha ronde een sterk anker kunnen betekenen." Dominique
Strauss-Kahn, hoofd van het IMF, heeft verklaard dat "niemand mag vergeten
dat alle landen afhankelijk zijn van open handel om hun bevolking te voeden
(…) Het afronden van de Doha-ronde zou een doorslaggevende behulpzame rol
kunnen spelen op dit gebied, aangezien het de handelsbarrières zou verlagen en
verstoringen en handel in landbouw zou bevorderen."

Prediken
op het altaar van de vrije markt om de huidige crisis het hoofd te bieden,
vereist een flink geheugenverlies van officiële zijde. Het was nu juist de
verwijdering van tariefbarrières, via de internationale handelsakkoorden, die
rijke landen als de VS in staat stelden om hun zwaar gesubsidieerde
landbouwoverschotten in ontwikkelingslanden te dumpen, waarbij hun agrarische
basis vernietigd werd en de lokale voedselproductie ondermijnd werd. De
reducering van tarieven op rijst van 100 naar 20 procent in Ghana onder het
beleid van structurele aanpassing van de Wereldbank zorgde ervoor dat de import
van rijst toenam van 250.000 ton in 1998 naar 415.150 ton in 2003, terwijl 66
procent van de rijstproducenten verlies leed en banen verloren zagen gaan. In
Kameroen nam de import van kip met een factor zes toe toen de tariefbescherming
tot 25 procent verlaagd werd, terwijl de toegenomen import zo’n 70 procent van
Senegals kipproductie wegvaagde.

Ontwikkelingslanden
hadden een algemeen handelsoverschot op het gebied van landbouwproducten van
bijna 7 miljard Usdollar per jaar in de jaren 1960. Volgens de Food and
Agricultural Organization (FAO)
ging de groei van de bruto importen van voedsel
door de ontwikkelingslanden gelijk op met de handelsliberalisering, en sloeg
dat om in een handelstekort op het gebied van voedsel van meer dan 11 miljard
Usdollar in 2001. De balans op het gebied van import van granen voor Landen met
Lage Inkomens en Voedseltekort bereikte in 2007/2008 38 miljard dollar.

De
erosie van de landbouwkundige basis van de ontwikkelingslanden heeft de honger
onder hun boeren doen toenemen terwijl hun vermogen om aan de voedselbehoefte
te voldoen vernietigd werd. De verplichting die aangegaan werd op de Wereld
Voedsel Top in 1996 om het aantal hongerlijders – toen 815 miljoen – te
halveren tegen 2015, is inmiddels tien jaar later een onhaalbaar idee gebleken.
De speciale rapporteur van de VN voor het Recht op Voedsel, Jean Ziegler,
rapporteerde afgelopen juni dat bijna 854 miljoen mensen op de wereld – een op
elke zes mensen – ernstig ondervoed zijn.

Dus
namens wie lopen de leiders van de IFI’s de conclusies van de Doha Ronde en
verdere liberalisering van landbouw aan te bevelen. Terwijl in de uitgave van
april 2008 van Investors Chronicle een artikel met de titel "Winnaars van
de Gewas-boom" uitpluist hoe investeerders beter kunnen profiteren van de
dramatische omslag in de prijzen van voedsel en landbouwgrond, vertelt een
nieuw rapport van GRAIN Making a Killing uit dat Cargill, de grootste
graanhandelaar van de wereld, 86 procent winstgroei zag in zijn goederenhandel
in het eerste kwartaal van 2008. Bunge had 77 procent winstgroei in het laatste
kwartaal van 2007. ADM, de tweede grootste graanhandelaar in de wereld,
registreerde 67 procent winstgroei in 2007. Achter de aanvoerders van het
kapitalistische systeem staan machtige transnationale bedrijven, handelaren en speculanten
die voedsel wereldwijd verhandelen, de prijzen bepalen, tekorten creëren en dan
manipuleren, evenals overschotten in hun voordeel en dat zijn de werkelijke
begunstigden van internationale handelsakkoorden.

De
gieren van de graaizucht vliegen rondjes boven de karkassen van groeiende
honger en armoede, terwijl een nieuwe 100 miljoen mensen zich voegen in de
rijden van de armen op aarde – bijna 3 miljard mensen die leven van minder dan
2 dollar per dag. Landbouw is fundamenteel voor het welzijn van alle mensen,
zowel als het gaat om toegang tot veilig en voedzaam voedsel als als fundament
voor gezonde gemeenschappen, culturen en milieu. Het antwoord op de huidige
crisis zal niet van de WTO komen of van de Wereldbank, maar ligt in het principe
van voedelsoevereiniteit voor elk land. Het is tijd voor ontwikkelingslanden om
het recht te behouden voor hun bevolking op veilig en voedzaam voedsel en te
breken met jaren van op slechte adviezen gebaseerd beleid dat niet ten gunste
van die bevolking is geweest.

———

Anuradha
Mittal is directeur van het Oakland Institute.

Meer
over de wereld voedsel crisis is te lezen op www.oaklandinstitute.org.

Globalinfo.nl
publiceert regelmatig in het Nederlands over dit thema.