Ga naar de inhoud

Vechten om te winnen

De eurocrisis is nog lang niet opgelost. De ‘financiële markten’ mogen dan wat ingebonden hebben na de jongste maatregelen van de Europese Raad, een echte oplossing is nog lang niet in zicht. Ondertussen wordt het soberheidsbeleid verder gezet, met alle nefaste gevolgen vandien.

6 min leestijd
Placeholder image

(Oorspronkelijk verschenen op uitpers.be)

In de afgelopen twee jaar zijn een hele reeks maatregelen genomen om de crisis te bedwingen, het Verdrag van Lissabon waarvan werd gezegd dat het alles ‘als in marmer gehouwen’ vastlegde, is al twee keer gewijzigd. Er kwamen maatregelen om de begrotingen van de Lidstaten te stroomlijnen en aan strenge regels te onderwerpen. Er kwam een ‘sixpack’, zes ‘wetten’ die in detail het toezicht op het macro-economisch beleid van de Lidstaten regelen. Er kwam een noodfonds en nadien een nieuw verdrag met een ‘Stabiliteitsmechanisme’ dat de solidariteit met landen in nood zou moeten reguleren. Er kwam een ‘Euro Plus Pact’ waarin de Europese Raad zich schaamteloos over nationale bevoegdheden uitsprak. Er kwam tenslotte een volledig nieuw en intergoevernementeel ‘begrotingspact’ dat aan de Lidstaten oplegt de begrotingsnormen ‘liefst in hun grondwet’ op te nemen en de sancties bepaalt bij overschrijding van die normen.

De gevolgen van dit beleid zijn nefast. De soberheid nekt alle kansen op economische groei en bouwt onze verzorgingsstaten versneld af. De ecologische crisis wordt onder de mat geveegd. De legitimiteit van de Europese Unie daalt naar een dieptepunt. Overal steken extreem-rechtse en xenofobe partijen de kop op. En in verschillende landen van de Unie ontstaan spanningen tussen rijkere en armere regio’s. Het nationalisme wordt weer een reële bedreiging.

Tenslotte en misschien vooral: veel van deze besluiten zijn niet democratisch tot stand gekomen, hun uitvoering is evenmin democratisch – Europees Parlement en nationale parlementen worden herhaaldelijk buiten spel gezet – en de inhoud is, zoals reeds geëgd, nefast.

De sociale bewegingen zijn tot hiertoe opvallend stil gebleven. Dit is uiteraard niet het geval in de ‘troika-landen’ – Griekenland, Spanje, Portugal, Ierland – waar verschillende algemene stakingen werden georganiseerd. Zonder veel succes, evenwel. In Frankrijk zijn de grote betogingen tegen de pensioenhervorming op niets uitgedraaid. In Londen werden er twee grote betogingen gehouden, maar het veel kleinere succes van de tweede betoging zal de regering Cameron niet doen besluiten dat het geweer van schouder moet veranderd worden.

Begin november zullen de sociale bewegingen proberen om in Firenze een soort ‘sociaal forum’ te houden. Het is bescheiden in opzet, maar met hoge politieke ambities. Men wil heel concreet en doelbewust aan gemeenschappelijke acties werken. Of dat zal lukken is zeer de vraag, gelet op het onvermogen in het afgelopen jaar om tot een besluit te komen over het begrotingspact. De organisatoren van de bijeenkomst werken bijzonder goed, maar onderschatten de vele ideologische en onuitgesproken verschillen tussen de bewegingen. Van een gedeelde, laat staan strategische visie, is nog lang geen sprake.

Begin 2013 zou in Athene een ‘Alter Summit’ moeten georganiseerd worden. Maar ook hier komt er snel roet in het eten. Zijn de bewegingen bereid om over de toekomstige verdragen te praten? Die verdragen komen eraan, zoveel is zeker, eerst voor een economisch-monetaire unie, daarna voor een politieke unie. Zijn de bewegingen bereid om in alliantie te gaan met progressieve politieke krachten? Ook dat is verre van zeker.

In eigen land is een kleine groep mensen al jaren actief met het verzet tegen het ontwerp van grondwettelijk verdrag, daarna het Verdrag van Lissabon en nu het begrotingspact. Ze hebben zeker gelijk wanneer ze stellen dat onze nationale en regionale parlementen veel te weinig aanacht hebben voor soms vergaande en eigenlijk onaanvaardbare maatregelen die niemand kent, en waarover nauwelijks een democratisch debat gevoerd wordt. Wie weet er wat er in het Parlement wordt beslist en door wie?

Toch moeten er vragen gesteld worden bij deze daden van verzet. Op een ogenblik dat een verdrag ter ratificatie voorligt is het kalf met name al verdronken. De regering heeft mee onderhandeld en toegestemd, de tekst kan niet meer worden gewijzigd.
Er zijn daarom sterke argumenten te vinden om te proberen eerder op te treden en te proberen hetzij de onderhandelingen te beïnvloeden, hetzij de ondertekening door onze regering tegen te houden.

Op dit ogenblik loopt een actie tegen de ratificatie van het begrotingspact. Het is moedig en bewonderenswaardig van de activisten zoveel tijd en energie te steken in een voorlichtingscampagne voor de bevolking. Maar zouden die tijd en die energie niet beter kunnen besteed worden? Kan men nog iets bereiken met het begrotingspact?

Ik denk van niet. Ten eerste is het verdrag, zoals gezegd, door de Belgische regering mee ondertekend. Ten tweede wordt dit verdrag van kracht van zodra 12 van de 17 eurolanden het hebben geratificeerd. Eenparigheid is dus niet langer nodig. Ten derde, zelfs mocht men het Verdrag nog kunnen tegen houden, alle maatregelen die er in staan zijn al eerder bekrachtigd in wetgeving of in besluiten van de Europese Raad.

Er valt dus bitter weinig eer te halen met deze campagne. Het lijkt eigenlijk masochistisch.
Maar wat dan wel? Kan men zich zo maar neerleggen bij deze trein van ondemocratische besluiten die het economisch herstel tegen houden? Uiteraard niet.

Sociale bewegingen zouden veel pro-actiever moeten optreden. Op de Europese Raad van vorige week in Brussel werd het interimverslag van Herman Van Rompuy goedgekeurd. We weten wat ons te wachten staat: nog strengere regels voor controle op de begrotingen, misschien een bijzondere begroting voor de Eurozone. Ons ‘sociale model’, zo staat er in het rapport, moet bewaard blijven maar mag de financiële stabiliteit niet in gevaar brengen. We weten wat dit kan betekenen.

Indien we een dergelijk verdrag in december willen tegen houden, moet er nù actie gevoerd worden. Moet onze regering en moeten onze parlementsleden nù aangesproken worden. Moeten onze Europese parlementsleden nù opgeroepen worden dit debat te volgen en er verslag over uit te brengen. Sociale bewegingen moeten in het Parlement worden uitgenodigd om mee over deze materie te discussiëren.
Als dit ook in andere landen gebeurt en als daarenboven een echte Europese beweging kan ontstaan in Firenze, dan is er werkelijk een kans dat we dit perverse beleid beginnen doen stoppen. Wachten tot het verdrag er is en dàn actie voeren, zal weer tot niets leiden.

Internationale materies verplichten de sociale bewegingen zich aan te passen en zich anders te organiseren. Het is een leerschool die veel tijd zal vergen en waaraan de meeste bewegingen veel te laat zijn begonnen. Maar niets is verloren. Als ze nù hun tanden zetten in het Verdrag dat nog in de maak is, kan het er morgen misschien anders uitzien!

Vechten doe je tenslotte om te winnen, toch?