Ga naar de inhoud

‘Shut them down’- eigen geschiedschrijving over lessen van het top-bestormen

Er is een boek verschenen over de ervaringen van de activisten die de G8-top afgelopen zomer in Gleneagles probeerden te bestormen.

10 min leestijd
Placeholder image

Deze recensie is geschreven voor de komende uitgaven van tijdschrift Buiten de Orde

De G8 top in Gleneagles was nog geen half jaar voorbij en ‘Shut them down’ was al gedrukt: in januari van dit jaar kwam dit boek uit, vol met reflecties op organisatieprocessen, actievormen en strategieën, infrastructuren en interacties die zich ontvouwden binnen het Dissent! netwerk. Dissent! was het netwerk dat vanuit een horizontaal en radicaal perspectief organiseerde tegen de G8 top afgelopen jaar juli in Schotland. Daarnaast bestond toen ‘G8 Alternatives’, een netwerk dat gedomineerd werd door de Britse Socialist Workers’ Party en andere dogmatische groeperingen, en de door Bob Geldof, Live8 en witte polsbandje bekend geworden NGO campagne ‘Make Poverty History’ (1).

Terwijl van de twee laatstgenoemde netwerken vrijwel niets meer te horen was, bleef Dissent! In Groot-Brittannië na de G8 top voortbestaan, gedragen door vele lokale groeperingen die bezig blijven met de thematiek, en is er ook al in Duitsland een Dissent! Netwerk opgericht om de te mobiliseren tegen de G8 top in Duitsland in 2007. Dit laat al het belang van het boek zien: het gaat erom een groeiende ervaringshorizon van de geschiedenis van top-bestormingen op te bouwen (2), opgedane kennis te delen, lesjes te leren, constructieve zelfkritiek uit te oefenen, en – ja hoor ook dat – je soms zelf op de schouder te kloppen voor iets dat best goed werkte. Waarmee ik gelijk beland bij de minder sterke kant van dit boek: de auteurs willen nogal veel dingen tegelijk, er zijn veel bijdragen, vijfendertig in totaal, over heel uiteenlopende onderwerpen. Allemaal van belang, maar ze hadden best wat overzichtelijker georganiseerd mogen worden, en herhaling had daardoor vermeden kunnen worden (een bepaalde actie wordt bijvoorbeeld door drie verschillende auteurs uitvoerig beschreven). Dit maakt het zeker al voor de geduldige lezer knap lastig, maar bovenal voor mensen die het even willen openslaan en slechts interesse hebben in misschien een aspect van de mobilisaties tegen de G8. Ik zal daarom proberen deze bespreking rond vier hoofdonderwerpen te structureren die in ‘Shut them down’ aan de orde worden gesteld.

Voorbereidingen

Een belangrijk onderwerp van meerdere bijdragen zijn de voorbereidingen van de acties en het actiekamp in Schotland. Het Trapese collectief beschrijft nieuwe strategieën om infotoeren de organiseren (in Duitsland zijn ze hier al sinds een half jaar mee bezig), waarbij vooral gepoogd wordt om ook in de regio rond Gleneagles aan mensen uit te leggen waarom dadelijk een hoop actievoerders herrie komen maken en wat er mis is met de G8.
Een andere bijdrage omtrent de voorbereidingen bespreekt de tour van het Clownsleger, die ook de waarschijnlijk meest inspirerende actievorm vormde die gedurende de G8 protesten werd toegepast, en wiens voorbeeld inmiddels in heel Europa wordt nagevolgd (3).
Ook het CounterSpin collectief deed een belangrijke bijdrage aan de voorbereidingen door te werken aan een gezamenlijk mediastrategie ten opzichte van de gevestigde media. Niet alle dilemma’s die bij de omgang met de gevestigde media ontstaan werden opgelost maar er bestonden wel degelijk interessante aanzetten, zoals het inventariseren van ‘vriendelijke’ journalisten door het volgen van de berichtgeving en het opstellen van duidelijke regels voor journalisten bij en binnen het actiekamp bij Gleneagles. Ten slotte wordt er ook een hoofdstuk gewijd aan de opbouw van het Dissent! netwerk zelf en wat hierbij de ervaringen waren van lokale groepen.

Actiekamp Hori-zone

Een aantal andere bijdragen bestrijken de ervaringen met de (zelf-)organisatie van het rurale actiecamp bij Stirling, ongeveer 15 kilometer van het hotel in Gleneagles waar de zelfbenoemde leiders van de wereld vergaderden (4). Dit actiecamp dat plek bood voor rond drieduizend activisten uit de hele wereld was op basis van ecologische principes georganiseerd. Starhawk zet in haar bijdrage uiteen hoe ze de koningin werd van de compost toiletten en laat daarbij mooi zien wat de ecologische principes allemaal betekenen in de dagelijkse praktijk van zo’n kamp. Ze laat echter nog iets veel mooiers zien: hoe namelijk het samenwerken rond zo schijnbaar simpele dingen als een compost toilet zich ontwikkelt tot een leermoment van horizontale zelforganisatie. Niet voor niets heette het kamp ‘hori-zone’.

Daarnaast zijn er stukken die zelforganisatie-cultuur in het hori-zone-kamp wat kritischer bekijken door zich te richten op de werkwijze van de horizontale besluitvorming. Hori-zone was georganiseerd in verschillende buurten rond de actiekeukens. Elke buurt had een dagelijkse vergadering (over buurtorganisatie, acties, dagindeling). Daarnaast bestond er een dagelijks kampvergadering en een algemene actievergadering. Vooral op die laatste konden wel eens veel mensen aanwezig zijn. Nunes laat in zijn bijdrage zien dat ‘netwerken’ en ‘open ruimtes’ ambigue praktijken zijn, en niet noodzakelijkerwijze leiden tot openheid en niet-hierarchische structuren (vooral als er mensen zijn die op strategisch belangrijke knooppunten zitten van de netwerken). Hij waarschuwt ervoor om besluiteloosheid te vieren als horizontaal consensus en laat de grenzen zien van basisdemocratische vergaderingen als het gaat om grote groepen en actiestrategieën. Zonder de waarde van basisdemocratische procedures en het streven naar openheid op te geven, pleit hij voor het problematiseren van deze praktijken en voor het opvatten van verzet als bestaande uit non-lineaire verbindingen waar niet meer alleen de identiteit van ‘de activist’ centraal staat.
Nog twee andere en zeer grappige bijdrage over het hori-zone-kamp beschrijven hoe het toch mogelijk is om met kinderen deel te nemen aan zo’n tegentop (er was zelfs nog een ‘brat blok’ van kinderen met hun ouders op de dag van de blokkades).

Actievormen

Een vernieuwende actievorm die de meeste aandacht trok werd al genoemd: C.I.R.C.A (the Clandestine Insurgent Rebel Clown Army). Maar niet alleen deze groep, ook de blokkades op de dag van de opening van de G8-bijeenkomst worden uitgebreid besproken waardoor men een verrassend goed overzicht krijgt van de simultane acties en de verstorende effect die dat had voor de politie die zeker op meerdere momenten niet meer wist waar te beginnen. Wat echter vreemd lijkt is dat sommige auteurs de weigering (of het falen) om een beter georganiseerd scenario voor te bereiden interpreteren als opzettelijke planning van chaos. Naar mijn mening zijn in Gleneagles veel kansen onbenut gebleven, en dat lag er zeker niet aan dat het nog niet chaotisch genoeg was. Naast de moeilijkheid om op onbekend plattelandsterrein te moeten ageren, was er ook nog de Britse politie die deëscalerend en preventief te werk ging, en daardoor weinig ruimte overliet om een conflict te creëren. Daarnaast worden er ook actievormen behandeld die misschien minder luidruchtig zijn maar daarom niet minder belangrijk. Bijvoorbeeld de traumahulp, een team dat probeert om psychische langetermijngevolgen te vermijden en er ook gewoon is voor een goed gesprek.

Je verhaal overbrengen

Naast de bespreking van de mediastrategie van het CounterSpin collectief wordt er ook aandacht besteed aan een andere mediale factor: de mediahype rond de ‘Make Poverty History’ (MPH) campagne, met vooral het popfestival ‘Live8′. Over de omgang hiermee werd dan ook nogal kritiek geuit. Uiteraard kun je je erbij neerleggen dat deze oppervlakkige hype een te grote overmacht betekent en je er gewoon niets tegenover kunt zetten met een radicaler kritiek op de G8. De bijdrage van Paul Hewson laat echter zien dat men zich ook beter had kunnen voorbereiden binnen het Dissent! netwerk. De auteur stelt vooral het gebrek aan inhoudelijke debatten en aan de kaak waardoor men niet in staat was om met inhoudelijk radicale doch steekhoudende argumenten naar buiten te treden en tegen de verwaterde aanbevelingen van de MPH campagne in te gaan. Deze inhoudelijke leegte speelde uiteindelijk de grote NGO’s en de Geldof’s en Blairs in de hand. Vooral de lokale situatie had veel meer bij de analyses van de G8 betrokken moeten worden, volgens de auteur, om concrete aanknopingspunten voor actie te vinden. Een goed voorbeeld hiervan is de ‘Cre8 Summat’ (5), een buurttuin die twee weken vóór het begin van de G8 werd aangelegd in een “achterstandswijk” op een stuk grond dat eigenlijk bestemd was voor de uitbouw van een snelweg. Directe actie samen met creatieve kinderen en buurtbewoners!

Geschiedschrijving als leermoment

Er valt zeker de nodige vraagteken te zetten bij het onkritische enthousiasme van sommigen bijdragen in het boek ‘Shut them down’. Toch is het van belang om in het achterhoofd te houden dat dit boek is geschreven en samengesteld door mensen die bij Dissent! betrokken waren en die het kamp georganiseerd en de acties gevoerd hebben.
Velen van ze zullen wellicht weer betrokken raken bij volgende anti-G8-voorbereidingen. Dit laat juist het belang zien van collectieve geschiedschrijving als onderdeel van verzet. Zelforganisatie en directe actie dienen hier als aanleiding om een pedagogisch moment te creëren die een langdurig collectief leerproces op gang kan brengen. Vele bijdragen zijn dan ook uitermate zelfkritisch zonder de blik vooruit te verliezen. En dat zeker niet alleen bij detailkwesties. Ben Trott bijvoorbeeld, vraagt zich in zijn stuk af of de hele beeldvorming omtrent ‘de activst(e)’ niet juist tegenwerkende effecten heeft en alledaagse opstandigheid belemmert. Dit zijn vraagstukken waarover in de toekomst zeker nog gediscussieerd moet worden.

G8 2007 in Duitsland

Ondertussen zijn de voorbereidingen in Duitsland tegen de G8 top in 2007 al druk bezig. Tot nu toe zijn er drie netwerken, die echter nog wel redelijk met elkaar in contact staan: een netwerk van voornamelijk autonome en migranten groepen dat eindelijk consensus bereikt heeft over de naam ‘Dissent!+’ (6), een netwerk dat zich ‘Interventionistische Linke’ noemt en bestaat uit zowel delen van de autonome als de NGO beweging (7), en een netwerk van meer gematigde organisaties rond Attac (8). De BUKO (Bundeskoordination Internationalismus) die in mei zijn jaarlijkse conferentie organiseerde bied een platvorm voor alle drie (9). Het Dissent!+ netwerk is al uitgebreide infotoeren door heel Duitsland en verschillende andere landen aan het organiseren. Ook in Nijmegen en Amsterdam waren ze al. Er worden anti-repressiestructuren opgebouwd, traumateams opgeleid en kaarten met belangrijke actiedoelwitten samengesteld, maar ook – en misschien niet verassend voor Duitsland – worden er debatten gevoerd over de inhoudelijk kritiek op het G8 beleid. Van 4 t/m 13 augustus dit jaar vind al een internationaal actiecamp plaats bij Heiligendamm, de plek waar de G8 in 2007 samen zal scholen. Het lijkt er alles op alsof de netwerken in Duitsland hun lesjes willen leren uit de ervaring van Gleneagles.

noten
(1) Over de spanningen tussen deze drie netwerken zie Kees Stad op ravage digitaal
(2) Een eerste poging hiertoe was ‘Days of Dissent. Reflections on summit mobilization’ op website
(3) De Nederlandse versie hiervan is te vinden op clolonel.nl
(4) Daarnaast waren er nog twee andere actiekampen, ‘convergence center’ genoemd, waarvan een georganiseerd door ‘G8 Alternatives’ in Edinburg en een in Glasgow.
(5) ‘Summat’ betekent in het Schots ‘something’. De tuin heette dus ‘Creëer iets’
(6) Maar nog niet over de inhoud van het ‘+’. Website: gipfesoli.org
(7) website.
(8) website.
(9) website.

Het boek ‘Shut them down’ (uitgevers: david Harvie, Keir Milburn, Ben Trott en David Watts) is verschenen bij Autonomedia is te lezen op: shutthemdown.org en is verkrijgbaar via elke betere boekwinkel in Nederland.

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Kriss Scholl.)