Ga naar de inhoud

Organizing: Vakbondsmodel met een toekomst?

De Amerikaanse vakbond SEIU heeft internationaal hoge ogen gegooid met een activistische aanpak die ook wel ‘social unionism’ of ‘direct-action unionism’ wordt genoemd. Met name de succesvolle organisatie van schoonmakers in de “Justice for Janitors” campagne is bekend geworden. Daarmee leek een onmogelijke slag geslagen te zijn: ledenwinst onder een moeilijk te bereiken groep – veelal ongedocumenteerde migranten zonder vaste contracten – en aansluiting bij andere protestcampagnes. Op deze manier kreeg de vakbeweging ook weer aansluiting bij jongeren. Dit succes was geen luxe, maar noodzaak. Vakbonden hebben wereldwijd te maken met een daling van de organisatiegraad over de lange termijn. Er wordt dus naarstig gezocht naar een manier om deze trend te keren

22 min leestijd
foto: L. Delaville

In verschillende Europese landen, waaronder Nederland, wordt nu geëxperimenteerd met die aanpak. Ervaren ‘organizers’ uit de VS zijn overgekomen om FNV organizers in Utrecht, Den Haag, Maastricht en Schiphol te leren hoe dit nieuwe concept ingang kan krijgen. Vanuit FNV bongenoten is in Nederland in oktober 2007 de Schoonmakerscampagne gestart, waar ook een aantal actiegroepen aan meedoet. Een van de hoofdeisen van de campagne – opschroeven van het bruto uurloon voor de geschatte 150.000 schoonmakers in Nederland naar 10 EUR – is inmiddels bij CAO-onderhandelingen tussen vakbond en schoonmaakbedrijven binnengehaald, na een actie-traject van 4 maanden.

Maar hoewel het duidelijk is dat organizing een noodzakelijke innovatie van vakbondstrategieën is om flexibele en vaak rechteloze arbeiders (veelal migranten) te organiseren en waar lang op gewacht is, is er ook kritiek op het concept in de VS en in Europa. Het gaat dan met name om de vraag of de beloftes wel worden ingelost van brede coalities, een benadering van onderop die uiteindelijk tot zelforganisatie leidt, en de hervorming van de grote vakbonden, die lang niet altijd even goed de belangen van werknemers vertegenwoordigen of democratische beslissingsstructuren hebben. Wij wilden er meer over weten en vroegen een organizer van FNV (Herrie Hoogenboom), een schoonmaker die bij de campagne betrokken is (Judy Lock) en een activist die de campagne steunt (Hans Salavila van Rebelact) naar hun ervaringen. In de volgende uitgave van Klasse! gaan we nader in op de ervaringen in de VS, Hamburg en Londen.

De schoonmaakindustrie

Herrie Hoogenboom (HH): Schoonmaakbedrijven halen hun winst uit een heel smalle marge omdat de concurrentie zo groot is. De contracten duren twee en soms maar een jaar, en na dat jaar evalueren opdrachtgevers kosten en baten en vervolgens kunnen alle schoonmaakbedrijven zich inschrijven op het nieuwe contract. Je krijgt dan een ‘race to the bottom’. Schoonmaakbedrijven zeggen dan “we kunnen met minder mensen hetzelfde schoonmaakwerk afleveren”. Je ziet de werkdruk op mensen dan ook constant toenemen. Judy Lock (JL): Dat is ook zo’n punt waarop je altijd kan blijven strijden, dat die competitie niet ten koste van de werknemers uitgevochten wordt. Foto: L. Delaville

HH: De bedrijven zijn ook gewend om te opereren met een kleine winstmarge. Om winst te maken moet je uit de mensen halen wat erin zit. Dus iemand die ziek is moet je onder druk zetten om hem zo snel mogelijk weer aan de slag te krijgen. Dat geldt in iedere sector wel een beetje, maar in de schoonmaak gaat het direct ten kosten van dat stukje winst dat de bedrijven willen halen. En dan zijn werknemers in de schoonmaak matig georganiseerd, veel schoonmakers komen vanuit de hele wereld, spreken slecht of geen Nederlands en kennen, mede daardoor, hun rechten niet. Er zijn ook voorlieden in verschillende bedrijven die ervoor kiezen om juist een heel drastische anti-vakbondskoers te voeren omdat ze denken dat het door hun baas gewaardeerd wordt en ook omdat ze zich bedreigd kunnen voelen…

JL: …en als zijn hun baan verliezen krijgen ze die ook moeilijk bij een andere werkgever terug, je moet je binnen zo’n bedrijf naar boven werken door te netwerken, elke keer weer opnieuw.

HH: Mensen worden ook tegen elkaar uitgespeeld. Bij het ene bedrijf wordt een betere positie gehaald door bijvoorbeeld de Turkse werknemers en in een andere bedrijf kan dat juist weer andersom zijn en krijgt een andere groep de betere baantjes, het overwerk etc.. Maar als organizers zeggen we dan, dat voordeel dat je nu hebt, dat is niets vergeleken met het voordeel dat je zou hebben als wij met z’n allen voor onze rechten opkomen.

De schoonmakerscampagne

Klasse!: Misschien kan je even de campagne voor ons schetsen.

JL: De campagne wordt gevoerd door middel van acties, die steeds stapsgewijs worden verhevigd om aandacht te vestigen op wat we willen. In dit geval was dat 10 euro per uur, respect en een begrijpelijkere CAO. We zijn begonnen met het schrijven van een brief naar de opdrachtgevers [opm: bedrijven die schoonmaakbedrijven inhuren, in dit geval onder andere ING Bank, ABN Amro, Schiphol Groep en de ministeries van Verkeer en Waterstaat, Sociale Zaken en Buitenlandse Zaken] waarin we steun eisten voor onze zaak. Waarom hen benaderen? Omdat de schoonmaakbedrijven zich altijd verschuilen achter de opdrachtgevers. zij zeggen “aan jullie loon kunnen wij niks doen, want er is niet meer geld”. De opdrachtgevers verschuilen zich achter het feit dat zij formeel niet de werkgever zijn. Zij zeggen “regel het maar met jullie werkgevers, wij staan daar buiten”. Maar wij menen: jullie kunnen kiezen voor meer loon en betere arbeidsomstandigheden, de klant is ook in de schoonmaak koning. Daarop is in eerste instantie natuurlijk geen reactie gekomen.

Klasse!: Van geen enkel bedrijf?

HH: Ja, de ING had een reactie gestuurd, maar dat was nadat wij de lobby van het hoofdkantoor bezet hadden, de Raad van State heeft zich wel direct achter de doelstelling van onze campagne gezet, net zoals OXFAM/Novib, en natuurlijk de FNV! Deze 3 hebben zich al voor de nieuwe CAO uitgesproken om 10 euro te betalen, toegang te geven aan de vakbond tot schoonmakers en per 6 maanden een werkdrukmeeting uit te voeren.

Klasse!: Hoe is het organizing concept naar Nederland gekomen?

HH: De Schoonmaak is een sector binnen FNV bondgenoten met eigen bestuurders. Dat waren de eerste die met organizing aan de slag zijn gegaan. Twee van onze collega’s en onderhandelaren kwamen op internationale bijeenkomsten in contact met de SEIU, en die hadden fantastische verhalen hoe ze binnen de schoonmaak allerlei successen hadden geboekt en gigantisch gegroeid waren in ledenaantallen, terwijl de algemene tendens is dat de ledenaantallen naar beneden zakken. En juist die sectoren als de schoonmaak, die gezien worden als sectoren waar het heel moeilijk is om verbetering te realiseren.Toen deze collega’s eenmaal overtuigd waren dat het hier niet om ‘Amerikaanse’ branie en overdrijvingen ging, zijn zij gaan kijken wat die Amerikanen deden wat anders was. Vervolgens hebben zij en hun collega’s uit de schoonmaaksector de keuze gemaakt om anders te gaan werken. Bijvoorbeeld door formatieplaatsen voor nieuwe bestuurders niet op te vullen en in plaats daarvan organizers in dienst te nemen en op te leiden.

Klasse! En wat houdt organizing in?

HH: Organizing is een methode waarbij de nadruk ligt op het leggen van contacten binnen een groep werknemers, het vinden van de ‘juiste’ personen met een zekere status in de groep, het activeren van deze mensen door samen met hen breedgedragen, collectieve en oplosbare issues’ aan te vechten. Er zit een verschil in de manier waarop de vakbond normaal onderhandelt met werkgevers en als het nodig is een actrietraject zoals bijvoorbeeld een staking ingaat nadat de onderhandelingen zijn vastgelopen. Bij het concept van organising is het een ‘bottom-up approach’ en veel meer actiegericht: Wij zijn in de CAO-campagne direct begonnen met een actie-traject. Voordat de CAO- onderhandelingen begonnen, hebben we de problemen en eisen in onze kleinere organizing comités, of kadergroepen, met onze leiders en activisten onder de schoonmakers besproken; wat gaan we doen, hoe gaan we actie voeren, wat is het doel van deze campagne? Daar hebben we ook de keuze gemaakt dat in plaats van ruzie te maken met de schoonmaakbedrijven, die altijd zeggen, “we willen het graag en we vinden jullie belangrijk, maar we hebben het geld niet…” we druk zouden gaan uitoefenen op de opdrachtgevers die de schoonmaakbedrijven in dienst nemen, want die hebben de zakken met geld.

JL: Na de kick-off [het publieke evenement waarmee de campagne officieel van start ging] en de  brieven naar de opdrachtgevers waar we geen reacties op kregen, zijn we nog met een delegatie naar de woordvoeders van de opdrachtgevers gegaan om de brief te verduidelijken. Vervolgens gingen we flyeren onder werknemers en klanten bij de ING Bank, de ABN Amro en bij de Schiphol groep, en daarna zijn de bezettingen en acties gekomen, met ondersteuning van andere groepen zoals de sambaband.

Klasse!: En hoe ben jij als schoonmaker erbij betrokken geraakt? Hoe werd de campagne op de werkvloer ontvangen?

JL: Ik was al FNV-lid maar niet direct betrokken, heb wel eens bij een staking mee gemaakt maar dat was heel lang geleden. Dat waren ook CAO onderhandelingen maar de leden raakten er pas bij betrokken als deze mis gingen en tot staking opgeroepen werd, dan pas kwam je in beweging, dat is totaal anders dan nu. En hoe raakje betrokken, tja, Herrie spreekt gewoon mensen aan en zo zijn er mensen actief geworden. De schoonmakers die niet meedoen zijn niet echt negatief over de campagne maar eerder afwachtend, naar het motto “eerst zien en dan geloven”.

Klasse!: En is dat nu anders?

JL: Misschien dat de eerste salarisstrook dat verandert ja. Mensen hebben natuurlijk ook andere dingen in hun hoofd, mensen kunnen bang zijn, veel mensen zijn bang.

Klasse!: Is dat terecht?

JL: Soms wel ja, vooral als je nog geen vast contract hebt, wat voor veel mensen echt belangrijk is omdat ze nog geen andere mogelijkheid hebben om anders geld te verdienen, omdat ze nog niet goed Nederlands kunnen bijvoorbeeld, zij hebben niet veel andere opties…

HH: … we hebben op Schiphol alleen al 40 nationaliteiten onder de schoonmakers. Klasse! Dus intimidatie als directe reactie van het management op het organising?

JL: Beslist, een manager ging bijvoorbeeld een toespraak houden tegen de schoonmakers, waarin zij vertelde dat ze geen actie moesten gaan voeren en dat die 10 euro er vanzelf wel zou komen. Ze hebben ook veel manieren om je het leven moeilijker te maken. Als je vraagt “hoe zit het met mijn contract” krijg je dan te horen “dat zien we nog wel een keer”…

—————————————-

“Niemand loopt daar op straat, behalve de politie dan…”

———————————————

De ‘overwinning’

Klasse!: Ondanks de moeilijke omstandigheden hebben jullie toch een overwinning geboekt, na de laatste 2 dagen onderhandelingen werd onder meer de eis van 10 euro per uur ingewilligd.

HH: Het was vrij abrupt.

JL: Dat hadden we niet verwacht.

HH: Het waren de laatste twee dagen van onderhandelingen met de schoonmaak werkgevers. Op de eerste dag deden we de miljonairstour, toen zijn we met de bus bij de eigenaren van de schoonmaakbedrijven langs gegaan.

JL: …hebben flyers uitgedeeld bij de buren en iedereen die het wilde horen.

HH: De eigenaren zijn ook rijk, Monique van Riemsdijk van ASITO zit bij de vijf rijkste vrouwen in Nederland, die heeft miljoenen… JL: …met een villa in Blaricum.

Klasse!: En hoe was dat om daar actie te voeren?

JL: Nou eigenlijk teleurstellend. Iedereen woont daar in een villa, met mooie bomen erom heen en een enorme hek met een brievenbus waar je dan aan mag bellen. Je kan met niemand praten, niemand loopt op straat, behalve de politie dan.
HH: Bij de onderhandelingen hebben we de bijeenkomst van de werkgeversdelegatie verstoord en aangekondigd dat we verder zouden gaan met acties, en tot onze verbazing was er de dag daarna opeens een akkoord. Dat laat zien dat we toch behoorlijk druk uitgeoefend hebben. Dit is wel de grootste sprong die ooit gemaakt is in de schoonmaaksector.

De kritiek

Het succesverhaal is duidelijk, en het is opmerkelijk en eventueel veelbelovend dat er een project begonnen is om schoonmakers te ‘organiseren’ dat ook expliciet bedoeld lijkt om betere banden te smeden tussen politieke activisten en vakbeweging. De vakbeweging kan immers wel meer activisme gebruiken, en de activisten meer aandacht voor de problematiek van arbeid en kapitaal. Maar sommige sociale beweging staan desondanks nog sceptisch tegenover de pogingen van vakbonden om zelforganisatie te bevorderen en met sociale bewegingen samen te werken. Wij vroegen Hans Salavila, oprichter van Rebelact, een groep actievoerders die op inventieve manier protest vorm wil geven. Hij zag de presentatie van de campagne in het Amsterdamse Broeinest en werd geraakt door het enthousiaste perspectief dat daar geschets werd voor een brede campagne voor en door schoonmakers. Vanaf het begin heeft hij daarom met zijn groep bijgedragen aan de campagne.

HS: Wat mij aansprak bij de presentatie was het aanstekelijke perspectief dat de organisatrice schetste: brede coalities die samen met mensen die het echt nodig hebben en die onderaan de samenleving zitten, de overwinning gaan behalen. Daar wilde ik wel aan meedoen! Achteraf kun je concluderen dat het anders verlopen is. Die brede coalities zijn er maar heel beperkt gekomen. Mooie allianties met kerken en weetikveel zijn bij ons in Amsterdam nooit van de grond gekomen. Ook niet met partijen, dat werd meteen weer een eentweetje met de voorspelbare linkse clubjes die altijd wel meedoen. Ik denk dan, als je dan toch beroepspolitici op het podium gaat hijsen, doe ze dan maar allemaal en als het nodig is: hang ze later op aan hun mooie woorden.

Klasse!: Hoe heb jij de samenwerking met de campagne en het actietraject ervaren?
HS: Te vaak werden zaken buiten ons om besloten en kregen we het niet of pas achteraf te horen. Misschien hebben we daar ook niet genoeg op aangedrongen, maar in ieder geval waren er een paar mensen die de strategie uitgezet hadden en de details bepaalden, en dan mochten wij langskomen om de acties op te luisteren. Anders dan ons voorgespiegeld was, is de intensiteit van de acties al snel weer teruggeschroefd ten bate van de onderhandelingen. En binnen de kortste keer was er een akkoord, waarbij de belangrijkste eis (10 euro bruto per uur) ingewilligd was. Toen waren verdere acties helemaal afgeblazen. Er werd nog een soort overwinningsbijeenkomst in de Balie georganiseerd waar we niet bij betrokken waren, en dat was het.

Klasse!: Organising belooft zelforganisatie en brede coalities, werden deze verwachtingen waargemaakt?

HS: Gedeeltelijk. Wat nog niet voldoende uit de verf is gekomen, is dat schoonmakers zelf het heft in handen zouden nemen en controle over de campagne kregen. Overigens viel het ook tegen wat betreft betrokkenheid van linkse activisten. Wij van de rebel clowns en de sambaband waren er altijd wel bij, met nog wat umfeld, maar verder was het nogal mager. Dat had ook te maken met het contact met ‘de beweging’ dat liep via een groepje van Flexmens dat maar uit twee mensen bestond, niet over een achterban beschikte en moeite had om organisatorische en praktische zaken goed op poten te zetten. Dit soort dingen, maar ook beslissingen, werden vaak slecht met ons gecommuniceerd. Dat zal ook weer te maken hebben met gebrek aan tijd en menskracht, maar dat mag uiteindelijk niet als excuus dienen.

Klasse!: Dus alleen maar negatieve ervaringen?

HS: Nee hoor, per slot van rekening hebben we toch veel bereikt. Het voornaamste is natuurlijk die loonsverhoging voor de schoonmakers, die hebben dat heel hard nodig. Een aantal van hen is ook echt gegroeid binnen deze campagne. Vergeet ook niet dat het overgrote deel van die 150.000 schoonmakers uit migranten bestaat en dan hun positie in ieder geval ’n stuk is verbeterd. Verder heeft FNV Bondgenoten -mede door de gemeenschappelijke acties- een flinke ledenwinst van honderden leden kunnen boeken en ze hebben er ’n mooi verhaal bijgekregen over een betrekkelijk snelle overwinning. Maar hoe je het ook draait of keert: het is heel anders gegaan dan de bij de start gesuggereerde ‘grassroots’ coalitie en campagne. Vanuit dàt oogpunt hebben activisten er nog te weinig aan gehad.

Klasse!: Zou je volgende keer weer meedoen of niet?

HS: Weet je, eigenlijk zijn we er te naïef ingestapt. Als je in zee gaat met zo’n grote organisatie als de FNV kun je ook verwachten dat ze grote invloed hebben op hoe zo’n campagne verloopt. Een volgende keer zou ik mogelijk opnieuw mee willen doen, want voorbij alle voetangels biedt dit bijzondere samenwerkingsverband namelijk ook heel sterke mogelijkheden om omstandigheden van mensen die in de knel zitten concreet te verbeteren. Om echt resultaten binnen te halen. Alleen zou ik ’n volgende keer er wel voor zorgen dat veel duidelijker van tevoren afgesproken wordt wat nu het exacte doel en de strategie wordt, dat beslissingsmomenten beter naar ons gecommuniceerd worden, dat cruciale beslissingen gezamenlijk genomen worden en dat duidelijk is wie welke verantwoordelijkheden heeft.

De kritiek over gebrek aan zelforganisatie of transparante samenwerking met activisten hebben wij ook aan Herrie en Judy voorgelegd.

———————————————–

“Vakbond ís praktisch”

“Wat zelforganisatie betref, stemmen organisers en andere politieke activisten direct overeen”.

———————————————–

Klasse!: Een kritiek is dat het de FNV hoofdzakelijk gaat om ledenaantallen…

HH: Wij organizen, wij maken leden om mensen in beweging te krijgen. Het is niet zo dat we mensen in beweging krijgen om ze lid te maken. Ik ben geen ledenwerver, ik help mensen zicht te krijgen op een betere toekomst, het lidmaatschap vraag ik aan mensen als committment aan het gezamenlijke doel dat we met z’n allen hebben.

Klasse!: Maar je kan ook een hele gecommiteerde schoonmaker hebben die zegt ik wil niet lid worden van de FNV, maar ik wil wel meedoen met de campagne en die strijd, welke plek krijgt die dan?

HH: De vraag is interessant, maar in de praktijk maak ik dat niet mee. Uiteindelijk is de vakbond een instrument om solidariteit en emancipatie te bewerkstelligen, om zeggenschap te creëren. En op het moment dat iemand zegt: “ik word niet lid van die vakbond” dan onthoudt diegene die solidariteit aan zijn of haar collega’s. Ik weet dat vanuit het activistencircuit vaak naar de vakbondsorganisatie gewezen wordt “met dat instituut wil ik niks te maken hebben”, omdat het verkeerde politieke keuzes maakt, maar dat is geen issue onder schoonmakers, tenminste, ik ben nog geen schoonmaker tegen gekomen diewegens politieke redenen niet mee wil doen. Wat wij wel tegenkomen zijn mensen die een slechte ervaring hebben met de dienstverlening van de bond bij individuele kwesties. Al dan niet terecht, maar voor ons is dit het meest lastige. Mensen zien de bond primair als service instelling. Wij proberen die mindset te doorbreken. Wij vertellen: “Die vakbond, dat ben jij, samen met je collega’s.” Dienstverlening is een mooi iets maar het heeft geen moer te maken met de vakbond als collectieve macht van werknemers om verbeteringen af te dwingen.

Klasse!: De vraag is of solidariteit alleen via de FNV mogelijk is natuurlijk.

HH: Daar zou je over kunnen filosoferen, maar op dit moment kan solidariteit, op het gebied van werk en inkomen, het best bereikt worden door middel van vakbonden, dat is tenminste mijn overtuiging.

Klasse!: Je hebt dus een praktische benadering.

HH: De vakbond als concept is een praktisch instrument in handen van werknemers. Ik denk dat een vakbond ook een opening moet hebben naar zaken die minder praktisch zijn, over diepgaande maatschappelijke en economische vraagstukken en de manier waarop we de samenleving willen vormgeven, maar de vakbond moet een laagdrempelige en open organisatie blijven… JL: In eerste instantie gaat het erom dat mensen van een bepaalde werkvloer snappen waar het over gaat, over de eisen die zijzelf hebben. Dat zijn mensen met verschillenden achtergronden die zich wel achter een eis moeten kunnen stellen die duidelijk is en aan de acties zelf meedoen.

Klasse!: De kritiek vanuit de actiebeweging is ook dat de FNV meepoldert aan neoliberale hervormingen. In deze campagne wordt juist geprobeerd om deze groepen bij elkaar te brengen, wat is jullie opvatting over de politieke keuzes die FNV leiders maken?

HH: De FNV is een open organisatie met ruim 1,2 miljoen leden. Onze leden, kaderleden, werknemers en leiders van de FNV vakbonden hebben zeer uiteenlopende meningen over alle denkbare politieke, economische en maatschappelijke vraagstukken. Een vakbond is echter een vakbond; een instrument om te komen tot zaken als emancipatie, zeggenschap, solidariteit en verbeteringen voor werknemers, op het gebied van werk en inkomen. Ik heb een groot vertrouwen in onze voorvrouwen en voormannen. Wat niet wil zeggen dat ik het op alle punten met ze eens ben. Maar ‘politieke keuzes’ van de vakbond zijn niet in de eerste plaats de persoonlijke keuzes van onze vakbondsleiders. De vakbond is een democratische organisatie. Juist door projecten zoals organizing blijkt dat de vakbond er naar streeft om die democratie te vergroten en verdiepen. Organizing is gericht op het vergroten van de zeggenschap van betrokken en actieve leden; participatieve democratie van onderop. Over ‘organizing’ bestaan nu nog veel verschillende ideeën en opvattingen in de werkorganisatie van de FNV bonden, het is een totaal nieuw fenomeen dat sterk lijkt op wat veel collega’s en leden als regulier vakbondswerk zien. Sommige collega’s vinden dat we veel te radicaal bezig zijn. Maar we krijgen ook heel veel steun. De kritiek die we als vakbond van activisten krijgen, is vaak heel theoretisch en politiek. Die kritiek valt overigens volslagen buiten de belevingswereld van de leden die geëngageerd zijn in een strijd voor directe verbeteringen. Dat die kritiek er is vanuit verschillende groepen sociaal-activisten vind ik wel een goed iets. Dat houdt ons als vakbeweging ook scherp. Ik hoop alleen dat het geen excuse is voor activisten om zich niet solidair te verklaren en niet mee te doen met wat bijvoorbeeld de schoonmakers proberen te bereiken.

JL: Onze mensen hebben vaak geen tijd om daarover na te denken, de realiteit van de schoonmakers is keihard werken, vaak met twee banen…

HH: Wij zijn bezig met mensen die zich aan het organiseren zijn, die een klein stapje zetten om hun situatie te verbeteren, dus waar hebben we het in godsnaam over?

Klasse!: Toch is deze discussie natuurlijk wel belangrijk. Je bent ook bezig binnen de FNV om voor een andere aanpak te vechten. Omdat niemand er ooit openlijk over praat, weten mensen buiten de FNV niet waar de krachtenverhoudingen binnen de FNV naartoe gaan. Het zou ook mogelijk zijn bijvoorbeeld dat de FNV schoonmaak sector – of wie dan ook die over het geld beslist – opeens het project stopzet. En als je dan niets hebt buiten de vakbond, geen andere steun of geen zelforganisatie, dan hebben die linkse actievoerders gelijk gehad.

HH: Als mijn contract afloopt en de vakbond zegt “we stoppen ermee”, dan ga ik door met organizing. Ik ben al jaren actief als kaderlid bij de vakbond, als sociaal activist, dan verzin ik ook weer een manier om ermee door te gaan, maar ik geloof niet dat dat gebeurt. Ik zie dat we heel veel steun krijgen van de vakbond top, van bestuurders van FNV bondgenoten, de FNV Federatie, die het ook belangrijk vinden dat de vakbond weer terug naar de basis gaat. Wat zelforganisatie betreft stemmen organizers en andere politieke activisten direct overeen. Een van de axioma’s waar wij mee werken is dat zodra je denkt het vóór mensen te kunnen doen, dan ben je gestopt een organizer te zijn.

Coalities

Klasse!: Zijn de coalities met kerken, migrantengroepen, actiegroepen en dergelijke gelukt?

HH: We waren met veel te weinig mensen om dat zo op te pakken zoals we dat eigenlijk hadden willen doen. We hebben te kort de tijd gehad om daarover afspraken te maken met de organizing comités en actieve schoonmakers. Wij waren van plan in delegatie bij kerken en moskeeën langs te gaan om de campagne uit te leggen en om steun te vragen, dat is ook wel gebeurd, maar niet op de schaal die eigenlijk bij deze campagne had gepast.

Klasse!: En wordt dat in de toekomst beter?

HH: Zeker, daar gaan we aan werken. We zijn heel blij met alle steun die we gekregen hebben, ook van kerken en partijen die we aangeschreven hebben. Maar het is niet eenvoudig; de coalitie had op basis van de inhoud volgens ons veel breder kunnen zijn, maar je moet veel tijd en mankracht investeren om mensen betrokken te krijgen. Daar heeft het ons helaas aan alle kanten aan ontbroken.

En hoe verder?

Klasse!: En wat nu? Wat kunnen we als sociale bewegingen nog verwachten van de campagne?

HH: Wij gaan nu eerst verder met consolideren en uitbouwen van werknemersmacht; vakbondsmacht. De CAO kan dienen als vaste grond onder onze voeten. We moeten nu de groep van activisten en leiders onder de schoonmakers verder uitbreiden. Mensen die representerend zijn voor hun collega’s en die samen met hun collega’s problemen gaan aanpakken.

JL: Zodat als iemand een vraag of een probleem heeft, dat die daarmee naar zijn eigen collega’s kan gaan.

HH: Daarvoor gaan we leiders en activisten onder de schoonmakers waar we mee actie gevoerd hebben trainen en op een structurele basis overleg houden. De vraagstukken nu zijn: hoe op de CAO naleving te letten, problemen op te pakken en meer leden te werven. Om aan bijeenkomsten deel te nemen krijgen mensen nu ook vakbondsverlof en wij hebben het recht op toegang tot de schoonmakers nu vastgelegd in de CAO. Wij willen dat iedereen aangesloten is, niet alleen per bedrijf, maar per ploeg, per bevolkingsgroep. Eigenlijk moeten alle natuurlijk verbanden vertegenwoordigd zijn in een organizing comité. Tegelijkertijd moet de vrijblijvendheid er uit worden gehaald. Als je een vergadering hebt hoor je daar te zijn, anders zal dat niet lukken.

JL: Iedereen moet weten wat zijn rechten zijn waar de CAO recht op geeft en wat wij kunnen doen als die rechten niet worden nageleefd. Er zijn natuurlijk nog heel veel schoonmakers die dat niet weten en die nog niet georganiseerd zijn.

HH: En dan zijn er ook nog veel dingen die helemaal buiten zo’n CAO vallen maar die voor de mensen ook belangrijk zijn en die we samen moeten oplossen. We zijn nog maar net begonnen.

Websites: www.beteretoekomst.org/ en www.rebelact.nl/

(Herrie Hoogenboom wilde uiteindelijk nadrukkelijk vermeld hebben het feitelijk oneens te zijn met een deel van de kritiek van Hans)