Ga naar de inhoud

Ook moe van het wachten?

Ook moe van het wachten op een fundamentele vermindering van de armoede in de wereld? Het is begrijpelijk, maar er is hoop, schrijft Francine Mestrum, die zojuist het boek ‘Ontwikkeling en Solidariteit‘ heeft uitgebracht.

4 min leestijd
Placeholder image

(dit stuk verscheen eerder op de website deWereldMorgen.be)

Op vrijdag 3 september werd in Genève het nieuwe verslag van UNRISD (het VN-Onderzoeksinstituut voor sociale ontwikkeling) over armoede en ongelijkheid voorgesteld.
Alweer een nieuw verslag! We hebben toch al de recente verslagen van de Wereldbank, UNDP (VN-Ontwikkelingsprogramma) en de VN zelf over de Millenniumdoelstellingen? Wat valt er nog meer te vertellen?

Heel veel, zo blijkt. En heel andere dingen. Dit onderzoek is het resultaat van vier jaar werk met 125 onderzoekers in 40 landen. Alles is nog steeds een gevolg van een eerste verslag dat in 1995 werd uitgegeven, ‘States in Disarray’, over de gevolgen van de mondialisering. Het thema laat de onderzoekers niet los.

De bedoeling van dit nieuwe onderzoek was nagaan waarom de armoede maar niet wil verminderen, ondanks de grote prioriteit die eraan gegeven wordt. En na te gaan waarom sommige landen toch wel enig succes hebben? En uiteraard ook uit te vinden wat er dan wel moet gebeuren om tot een werkelijk wereldwijde uitroeiing van de armoede te komen.

De grote instellingen, aldus de onderzoekers, blijven inflatiebestrijding als prioriteit zien, en dat verhindert openbare investeringen en op die manier ook groei. Bovendien worden de overheidsbestedingen zo gestructureerd dat alleen een ‘targeted’, een doelgericht beleid voor arme mensen mogelijk is. En ze hebben helemaal geen idee van welk beleid er nu precies nodig is om de armoede echt aan te pakken. Vrij vertaald betekent dit: met een neoliberaal beleid kun je de armoede niet verminderen.

Want kijk, er is géén bewijs dat de armoede vermindert met zogenaamd ‘goed bestuur’. Er is géén bewijs dat microkredieten de armoede verminderen. Er is géén bewijs dat eigendomsrechten de armoede verminderen. Er worden zoveel ‘waarheden’ verkondigd die gewoon niet kloppen.

UNRISD pleit in eerste instantie voor een universeel en transformatief sociaal beleid. Transformatief betekent dat het moet bijdragen tot een economische en maatschappelijke herstructurering met een uitbreiding van de productiecapaciteit. Dat het moet gepaard gaan met productieve werkgelegenheid. En dat het voor iedereen moet gelden, aangezien een selectief en doelgericht armenbeleid in landen met meer dan 50 procent armoede totaal geen zin heeft.

Een universele sociale bescherming, met een basispensioen en een uitkering voor gehandicapten, met kindertoeslag, met basisgezondheidszorg en sociale bijstand hoeft niet meer dan 3 tot 10 procent te kosten van het nationaal inkomen van arme landen.
Een universeel sociaal beleid is volgens de academici en de hoge ambtenaren die op deze studiedag het woord voerden de hoeksteen voor het heropbouwen van de staten. Ik wil daaraan toevoegen: samen met rechtvaardige belastingen.

Met de armoedebestrijding zitten we al twintig jaar op het verkeerde pad, aldus diverse sprekers van het South Center, van UNDESA (Economische en sociale zaken), UNCTAD (VN Conferentie voor Handel en Ontwikkeling) en van UNRISD. De PRSP’s (de armoedestrategieën die de Wereldbank en het IMF opleggen) zijn niets meer dan de structurele aanpassingsprogramma’s (SAP’s) in een nieuw kleedje.
Het doel moet ontwikkeling zijn, en niet armoedebestrijding. Belangrijk hierbij is echter de vaststelling dat er stilaan maar zeker een convergentie groeit tussen de visies van diverse VN-instellingen: UNDESA, UNCTAD, CEPAL, UNRISD en in zekere zin ook UNDP en ILO.

Allemaal pleiten ze voor een universele sociale bescherming, voor een sociaal beleid dat hand in hand gaat met het economisch beleid, voor meer beleidsruimte voor arme landen, voor een heterodox macro-economisch beleid, voor een ontwikkeling van de productiecapaciteit en voor werkgelegenheid.
Kortom, ze pleiten voor economische en sociale ontwikkeling die twintig tot dertig jaar lang hebben stil gelegen. We worden echter zoet gehouden met de VN-Millenniumdoelstellingen. De extreme armoede? Ze is in zwart Afrika tussen 1981 en 2005 verdubbeld! Bovendien, wie durft te beweren dat we in een rechtvaardige wereld zullen leven als er slechts een klein miljard in plaats van anderhalf miljard extreem arme mensen zijn?

“Wie durft te beweren dat we in een rechtvaardige wereld zullen leven als er slechts een klein miljard in plaats van anderhalf miljard extreem arme mensen zijn?”

De convergentie bij de VN-organisaties is een echt goede zaak die hoop biedt op een betere toekomst. Natuurlijk, macht hebben zij niet. De macht is in handen van de Wereldbank en het IMF.
Maar het zou alvast helpen mochten de sociale bewegingen en NGO’s tenminste de goede kaart trekken en ophouden met wachten op de Millenniumdoelstellingen. Er is zo veel meer en beter te doen!
—————–
Francine Mestrum is doctor in de sociale wetenschappen en volgt al jarenlang de gevolgen van globalisering op de voet en publiceerde er boeken over. Zij is van dichtbij betrokken bij de organisatie van het Wereld Sociaal Forum.

Externe links:
Global Social Justice

Blog over boek Ontwikkeling en Solidariteit