Ga naar de inhoud

Ondemocratisch gedoe

De vrijwel doodse stilte over het vierjaarlijkse congres van de FNV (10/11 mei aanstaande) is helaas tekenend voor de afbladderende betekenis van een organisatie met 1,1 miljoen leden. Partijen met één lid suggereren wereldnieuws. Even tekenend is het ‘gedoe’ over de bestuursverkiezingen dat in de staart van de voorbereiding de stilte doorbreekt. Voor de redactie van webzine Solidariteit een reden mee te doen.

5 min leestijd

(Door Hans Boot, oorspronkelijk verschenen op solidariteit.nl)

Al eerder, 22 januari 2017 – extra 320-1, deed Sjarrel Massop een poging het debat te openen over het “Meerjarenbeleidsplan 2017-2021” met het artikel Echte banen – kwantitatief en kwalitatief. Bescheiden sprak hij van “kritische kanttekeningen”. Wat we niet wisten, was dat er in dezelfde tijd reuring onder ingewijden ontstond die later naar buiten druppelde.

Reconstructie

De beroering begon bij de bestuursgelederen van de FNV en het Ledenparlement. De verkiezingen zouden gekaapt worden door een ‘dreamteam’, bestaande uit twee zittende leden van het Dagelijks Bestuur en drie bestuurskandidaten (‘de vijf’, *1). Over hun “kwader trouw” schreef Het Financieele Dagblad, 26 april 2017, onder de kop FNV’ers botsen over verkiezing nieuw bestuur en toekomstplannen.
Wat we ook niet wisten dat we daarin betrokken waren door een ingezonden stuk van Roel Berghuis, kandidaat Dagelijks Bestuur, met als titel FNV, keer terug naar de werkvloer, 10 april 2017. Een tekst die tevens bij de opiniesite Joop (www.joop.nl) verscheen. Hoewel niet uitgesproken, nam bij Solidariteit ook Lot van Baaren deel, kandidaat Algemeen Bestuur, met Terugkijkend naar de toekomst – commentaar 327, 30 april 2017.

En toen kwamen, ook bij Joop en nota bene op 1 mei, ‘de vijf’ uit de kast: Bestuursverkiezing FNV gaat over ‘één FNV’ of ‘eigen sector eerst’; op de site van Solidariteit te lezen als 328 ingezonden 1. Sjarrel bespreekt deze ‘couppoging’ in 328 extra. De openbaarheid van dit epistel bleek tijdens de manifestatie op het Museumplein heel betrekkelijk, hier en daar wat gefluister met de hand voor de mond. En dat terwijl de congrestekst trots meldt met de nieuwe FNV de afgelopen jaren “een enorme democratiseringsslag” te hebben gemaakt. Misschien hoopten ‘de vijf’ de slotact gespeeld te hebben, maar er volgde een verontwaardigd nawoord van Roel Berghuis en drie andere individuele bestuurskandidaten; 328 ingezonden 2: Een kleurrijke bond met een toekomstgerichte agenda, of een centraal geleide ‘one issue’ beweging? *2)

Gelijk speelveld

Voor zover ons bekend, zijn in de congrestekst geen amendementen ingediend. De genoemde artikelen volgen dan ook de inhoud van het meerjarenbeleidsplan en de daaraan ontleende resolutie. Toch blijken ze verschillende standpunten te vertegenwoordigen. Roel (en collega’s) kiezen voor de werkvloer en sectoren, Lot voor een brede vakbeweging en ‘de vijf’ benadrukken een ongedeelde, centrale FNV. Laten we van drie ‘stromingen’ spreken, onderscheidend maar in overeenstemming met de congrestekst. Leerzaam is om kort stil te staan bij enkele passages in die tekst over wat voor de vakbeweging wezenlijk is, namelijk de verhouding met de ondernemers, ook als werkgevers en ‘multinationals’ aangeduid.

Dat gebeurt in paragraaf 2.8 die gaat over de versterking van “een gelijk speelveld”, niet alleen voor “werkenden onderling”, maar ook “tussen werkenden en werkgevers”. De laatste verhouding is in de tekst onthutsend vrijblijvend. Eigenlijk staat er: die werkgevers snappen het nog niet, zijn oneerlijk, moeten van hun ongelijk overtuigd worden. Ze zijn geen tegenstanders die de economische en politieke macht vormen, maar hinderlijke onbenullen, in Nederland, Europa en de rest van de wereld. Ook al zijn belangrijke stappen gezet, meer aandacht voor (internationale) wetgeving is bikkelhard nodig voor een ‘gelijk speelveld’ om een einde te maken aan de doorgeschoten flexibiliteit en onzekerheid. In Den Haag en Brussel en aan welke tafel dan ook.

Open(baar)heid

Redeneren we strak, en dat kan geen kwaad in de vakbeweging, zijn de drie stromingen licht of zwaar besmet met deze illusie van het gelijke speelveld. Daar liggen, ondanks de verschillen, de beperkingen.
Om met de nadruk van Berghuis en collega’s op de werkvloer, ‘van onderen op’, te beginnen. Het poldermodel zou uitgewerkt zijn, heeft zijn tijd gehad. Zichtbaarheid aan de basis is nodig om te komen tot een keiharde onderhandelingseconomie, macht in plaats van overleg. Maar ja, in dienst waarvan en hoe georganiseerd, van het bedrijvenwerk is niet veel over en de organizers zijn stil. Voorzichtig wordt een herverdeling van de arbeidstijd geopperd en een discussie over een basisinkomen.

De brede vakbeweging van Lot en de coalities met sociale bewegingen zijn onder andere met de internationale handelsverdragen in praktijk gebracht. De congrestekst zwijgt echter over racisme, vluchtelingen krijgen één woord, inderdaad over ‘integratie’, En helaas met de breedte van de vakbeweging is de klassieke, directe belangenstrijd over arbeidsvoorwaarden nog geen centimeter verder, ook al heten werkgevers kapitalisten.
Tot slot, ‘de vijf’. Zij kiezen voor machtsvorming van boven en kracht opbouwen via de overlegstructuren. Uit de tekst straalt een trots over een tijdelijke breuk met die structuren, schaamteloos is de toon ‘alleen door en met ons’ is een offensief van de FNV mogelijk.

Ook wie weet dat mensen beleid maken, campagnes ontwikkelen en actie voeren, strijdbaarheid is geen wilsverklaring. Vandaag en voorheen staat of valt vakbondsstrijd met de erkenning dat de belangen van ondernemers haaks staan op die van de werkenden en uitkeringsgerechtigden. Een vakbondslid deelt zo’n erkenning niet zonder meer. Een debat erover is toch wel het minste dat een congres knallend moet bezighouden. Bestuurskandidaten behoren daartoe initiatieven te nemen, niet gestuurd door de eigen positie, maar door een open debat waarvan leden uitgesloten noch stille getuigen zijn. Overigens, wat doet het Ledenparlement daaraan? Is het meer dan een papieren voortrekker in die zo gekoesterde ‘democratiseringsslag’, denkt het alleen mee, soms wat nukkig? Het zou al heel wat waard zijn als het regelmatig in de openbaarheid treedt, gedetailleerd verslag doet, ook over de interne discussies en de gevolgen daarvan. Als eerste stap.

—————

*1) Ruud Kuin, Mariette Patijn en Zakaria Boufangacha, Tuur Elzinga, Masja Zwart.
*2) Bert de Haas, Eric Hemmes, Kitty Jong en Roel Berghuis.