Ga naar de inhoud

Olifanten in de donkere kamer van de WTO

Is het Doha Akkoord wel haalbaar?
Tijdens
het World Economic Forum besloten twintig handelsministers om een nieuw plan
van Lamy te steunen: rond Pasen een (mini)ministers-top en voordat Bush jr.
aftreedt een nieuw Doha Akkoord. Maar het ontbreken van een fast-track mandaat
en de financiële crisis kunnen roet in het eten (van Lamy, de VS en de EU)
gooien….

 

14 min leestijd
Placeholder image

Op 26
februari, tijdens het World Economic Forum in Davos, kwamen de handelsministers
van twintig belangrijke WTO-landen en toplieden van grote ondernemingen en van
internationale instellingen op uitnodiging van WTO-voorzitter Lamy en de
Zwitserse minister voor Economische Zaken Leuthard bijeen om te praten over een
doorbraak in de Doha Ronde. De ministers namen daar het voorstel van Lamy aan
om met hernieuwde inzet te proberen dit jaar de Ronde af te sluiten. Ze willen
dit bereiken voordat de Amerikaanse president Bush in januari 2009 aftreedt.

Maar
voor het zover is moeten eerst een tweetal nieuwe onderhandelingsteksten voor
Landbouw (AG) en Industriële Goederen (NAMA) worden goedgekeurd door de
lidstaten. Algemeen wordt aangenomen dat de voorzitter van de
Landbouwonderhandelingen van de WTO, Falkoner, op dinsdag 5 februari zijn
nieuwe (herziene) tekst zal presenteren zodat die tijdens de Algemene
Raadsvergadering van 5 en 6 februari kan worden besproken. Kort daarna wordt
ook een nieuwe (herziene) tekst van de voorzitter van de onderhandelingen over
Industriële Goederen, Stephenson, verwacht. Deze teksten vormen de basis voor
een serie van consultaties en discussies welke moeten resulteren in de
vaststelling van de zogenaamde modaliteiten [1], de uitgangspunten voor de
laatste fase van de onderhandelingen op beide terreinen. Deze besprekingen
kunnen los van elkaar plaatshebben, maar Lamy heeft al aangegeven dat zijn
voorkeur uitgaat naar een 'horizontaal' onderhandelingsproces, waarbij
topambtenaren en 'ambassadeurs' onderling Landbouwtoezeggingen 'uitruilen'
tegen NAMA-toezeggingen [2]. Tussen Pasen (23 en 24 maart) en begin april
worden de resultaten van deze uitruil vastgelegd tijdens een ministeriele top
(waarschijnlijk een mini-top).

Het is
echter zeer de vraag of dit haalbaar is [3]. De afgelopen maanden wordt er
weliswaar gesproken van enige vooruitgang bij Landbouw, maar dat is – gezien de
heftige reacties op de voorstellen van Stephenson – tot nu toe niet het geval
bij NAMA. En er zijn nog meer beren op de weg. Bijvoorbeeld de GATS-kwestie: de
rijke landen proberen deze onderhandelingen tegen de afspraken in te koppelen
aan die van Landbouw en NAMA. Ook vormen de controversiële voorstellen over het
zogenaamde zeroing (nulstelling) bij de onderhandelingen over een anti-dumping
tekst een belangrijke barrière [4].

Volgens
recente persberichten zien de ministers van de VS, EU, Brazilië en India
mogelijkheden om voor het eind van het Bush-regiem de Doha Ronde af te sluiten.
De Braziliaanse minister van Buitenlandse Zaken, Celso Amorim, zei dat "de
politieke verschillen vaak groter zijn dan de economische waar het gaat om de
cijfers". En de Indiase handelsminister Nath gaf aan, dat "we het
erover eens zijn dat het momentum, de intentie en de wil om deze rond tot een
einde te brengen groter zijn dan ooit."

Scepsis

Een andere
deelnemer aan de Davos-bijeenkomst is sceptisch. De Egyptische handelsminister
Rachid Mohamed Rachid zei dat sommige landen zich afvragen of de belangrijkste
spelers – de VS, EU, Brazilië en India – eigenlijk wel een deal wìllen. Hij
riep op tot het aanpassen van de onderhandelingen aan de veranderde
omstandigheden, zoals de torenhoge voedselprijzen. "De Doha Ronde roept
steeds minder verwachtingen op omdat we elk jaar blijven zeggen dat de wereld
ineen zal storten indien we de Ronde niet afsluiten, en elk jaar doen we juist
dat niet en wordt de hele wereld beter," aldus Rachid tegen
Reuters-journalisten [5].

Sceptisch
mag zeker ook Chakravarthi Raghavan worden genoemd, de hoofdredacteur van de
South-North Development Monitor (SUNS) en sinds 1978 waarnemer van de
ontwikkelingen van GATT en WTO. In een recent artikel [6] gaf hij aan dat het
publiekelijke optimisme van de hoofdrolspelers in de WTO over de mogelijkheid
om de Doha Ronde dit jaar af te sluiten, niet is gebaseerd op de realiteit.

Er is
een aantal 'olifanten in de donkere kamer' [7] (om met Martin Wolf, de
belangrijkste economische commentator van The Financial Times te spreken). Het
plan van Lamy – doorgaan met de Landbouw- en NAMA-onderhandelingen, twee
herziene voorzittersteksten, een "horizontaal" uitruilproces in de
beperkte 'Greenroom'-opzet om tot modaliteiten te komen en een ministers-top
rond Pasen om een overeenkomst te kunnen bezegelen voordat Bush jr. aftreedt –
stuit volgens hem tenminste op het ontbreken van een Trade Promotion Authority
(TPA, of ook: fast-track mandaat) voor Bush en op de wereldwijde ontwikkelingen
op financieel gebied waarvan de gevolgen niet zijn in te schatten en desastreus kunnen uitpakken en die vragen om
een andere benadering van het begrip economie.

Olifant
1: fast-track mandaat

Lamy
mag er dan van uitgaan dat zijn plan de Amerikaanse regering de mogelijkheid
biedt om de grote ontwikkelingslanden te houden aan belangrijke concessies voor
landbouw en industriële goederen, maar het is heel onwaarschijnlijk dat een
Doha deal zal worden geratificeerd door het Congress zonder een Trade Promotion
Authority voor Bush [8]. Zeker omdat het tot de zomer kan duren voordat de
Democratische en Republikeinse partijen hun kandidaat hebben gekozen.

Uit een
document over geschiedenis en werking van het TPA, het US Senate Committee
Report over de Handelswetgeving van 2002 [9], blijkt ondermeer dat Congress de
besluitvorming over een handelsakkoord onder bepaalde voorwaarden oneindig lang
kan rekken. Het ontbreken van een presidentieel fast-track mandaat betekent een
te grote onzekerheid voor de handelspartners van de VS om deals te sluiten in
afwachting van een Congressioneel besluit (om een situatie van salami-tactiek
te voorkomen).

Iedereen
kan volgens Raghavan weten, dat het onmogelijk is te verwachten dat de
Amerikaanse regering in 2009 of zelfs in 2010 over een TPA kan beschikken.
Sinds het aflopen van het vorige fast-track mandaat van Bush wordt door Lamy
cs. ten onrechte gesuggereerd dat Bush een tijdelijk en beperkt mandaat kan
krijgen indien de WTO-partners akkoord gaan met een (voor de VS) aantrekkelijk
pakket aan maatregelen voor markttoegang. Op deze basis presst Lamy voortdurend
de grote ontwikkelingslanden om concessies te blijven doen.

Daarbij
zal volgens een andere deskundige, de voormalige Indiase GATT-ambassadeur van
1989 tot 1994, B. K. Zutshi, Lamy's Plan B – de zogenaamde Dunkel-optie – nu
niet werken. Zutshi schrijft dat de toenmalige voorzitter Dunkel in 1991, en
met toestemming van de stuurgroep van de Uruguay Ronde onderhandelingen, zijn
eigen onderhandelingstekst presenteerde als enig levensvatbaar compromis-pakket
voor een eindakkoord. De heersende meningsverschillen werden daarin
teruggebracht tot een beperkt en overzichtelijk aantal en de tekst was
gebaseerd op uitgebreide consultaties met de lidstaten. Daarna ging het toch
bijna mis. De VS en de EU wilden bij nader inzien op bepaalde terreinen
inhoudelijke veranderingen doorvoeren zonder dat díe delen van de tekst zouden
worden geopend voor heronderhandeling welke ongunstig uitpakten voor
ontwikkelingslanden. Hun gezamenlijke strategie was gebaseerd op het beruchte
Blair House akkoord dat de onderlinge verschillen over landbouw regelde.

Uiteindelijk
zorgden ze ervoor dat Dunkel werd vervangen door de meer inschikkelijke
Sutherland en kregen ze in december 1993 hun zin. Het uiteindelijke resultaat
werd door de grote ontwikkelingslanden aan hun parlementen voorgelegd als een
"fait accompli" (er zou geen alternatief zijn).

Onverlet
de vele ondemocratische methodes die Lamy hanteert – zoals het niet
schriftelijk vastleggen van stuurgroepbesluiten, het stelselmatig uitsluiten
van (arme) lidstaten en het tegenhouden van de verplichte tweejaarlijkse
algemene ministers-top – kan, volgens Zutshi, worden verwacht dat zo'n 'deal'
nu door vele landen wordt afgewezen.

Olifant
2: de wereldwijde financiële crisis

De
andere 'olifant' is de toenemende financiële crisis die leidt tot een algemeen
verlies aan geloof en vertrouwen en die de VS en de wereldeconomie in een diepe
recessie dreigt te storten. Een crisis die begon als een afgeleide
hypotheekschuldencrisis, daarna vergezeld werd door een
consumentenkredietschuldencrisis en nu is verworden tot een volledig
ontwikkelde financiële crisis waarvan de vertakkingen in het geheel niet
doorgrond worden door de financiële experts aan de top van banken en
internationale instellingen.

Maar
ook de onderhandelaars op het gebied van internationale handel (her)kennen de
doorwerking van de crisis niet! Hoewel een correcte diagnose en passende
oplossingen voor de crisis belangrijk zijn om de Doha Ronde onderhandelingen
met goed gevolg te kunnen afsluiten, lijken die zich buiten het werkterrein van
de onderhandelaars te bevinden.

Als de
ontwikkelingslanden akkoord gaan met de huidige voorstellen voor de
dienstenonderhandelingen (GATS) komt hen dat uiteindelijk duur te staan. De
voorgestelde liberalisering van grensoverschrijdende transacties en
internationale kapitaalstromen, van markttoegang voor handel in financiële
diensten [10], maar ook van regels voor binnenlandse regelgeving zullen leiden
tot, wat de New York Times columnist Paul Krugman noemt, de export van begraven
"giftig, financieel afval" [11] vanuit het Noorden naar het Zuiden. De
paar grote ontwikkelingslanden die de financiële crisis van de VS, Europa en
Japan tot nu toe bespaard bleef, zullen daardoor worden overspoeld.

De
Keynesiaanse (paniek)maatregelen van de Amerikaanse Fed (plotselinge grote
renteverlagingen), de Amerikaanse regering (alle huishoudens voorzien van een
geldcheque) en het IMF (een draai van 180 graden waarbij het aloude
'ontwikkelingsbeleid' gericht op fiscaal evenwicht en consolidatie wordt
vervangen door beleid gericht op wereldwijde fiscale stimulans) toont aan dat
de experts uit de financiële wereld niet weten waar de skeletten zich bevinden.
Shrirang P. Shukla, van maart 1984 tot februari 1989 GATT-ambassadeur van
India: "Wanneer financieel-kapitaal, losstaand van productie-kapitaal, de
staatsmacht overneemt, dan is de grootste zorg van beleidsmakers om de waarde
van de financiële aandelen te behouden en te verhogen: op deze wijze wordt het
gehele beleid geheroriënteerd. Tenzij de onderliggende verschuiving in de
machtsbasis op analytische wijze wordt aangetoond, zal er geen werkelijke
corrigerende actie kunnen plaatsvinden of zelfs op papier worden gesteld."

Alleen
een wereldregering gecontroleerd door 'verlicht' productie-kapitaal kan volgens
hem Keynesiaans beleid uitvoeren. De compromissen gebouwd op de dunne
fundamenten van transparantie, het intrekken van excessieve financiële
deregulering of 'uitmuntende' toplieden van banken en een snufje New Deal
bieden geen duurzame en effectieve oplossingen, zeker niet op wereldschaal.
Terwijl dit soort beleid de economieën van de VS en andere OECD-lidstaten
tijdelijk kan versterken, pakt het voor de rest van de wereld zeer nadelig uit.
Het betekent de voortzetting of zelfs de toename van de oorlog over olie- en
gasreserves in West-Azië en van de druk op de groeiende economieën van China en
India om hun economische beleid af te stemmen op de expansiebehoefte van het
financieel-kapitaal. Zonder de voortgang van de oorlog over olie- en
gasreserves kan de overheersing van de dollar en daarmee van het
financieel-kapitaal niet doorgaan. De druk op China en India zal doorgaan omdat
deze "grote opkomende machten" een potentiële bedreiging vormen voor
het domein van het financieel-kapitaal. Ze blijven echter een bedreiging tenzij
ze snel worden geïntegreerd in het wereldsysteem als af te romen buitengebied
dat groeit door de vooruitgang van productie-kapitaal of als platform voor het
verspreiden van nieuwe risico's voor de activiteiten van financieelkapitaal, of
voor beide, aldus Shukla.

Het
probleem van de "financiële innovatie" [12] dat nu angst moet
inboezemen bij investeerders is niet ideologisch zoals Krugman van mening is.
Het probleem ligt dieper en heeft betrekking op de conceptuele funderingen van
de economie die ten grondslag ligt aan het moderne financiële systeem en op het
verdoezelen van het liquiditeitsrisico. Daardoor onderschatten de ontwerpers
van financiële producten en de financiële risiko-managers het risico voor het
functioneren van de financiële markten door het verdwijnen van liquiditeit.
Daarenboven leidde een onvoorwaardelijk geloof in de marktwerking ertoe dat
beleidsmakers waarschuwingssignalen negeerden.

Nu hun
kaartenhuis is ingestort, lopen niet alleen de investeringsbanken en hun
kapitaal gevaar, maar ook de fundamenten en theorieën van deze markteconomie.

Economie
is geen wetenschap

Volgens
prof. Robert Driskill [13] gaat de doorsnee econoom over het algemeen van de
aanname uit dat "vrijhandel" iedereen bevoordeelt in plaats van dit
door feitelijke empirische te bewijzen. Uit de aard der dingen kunnen
economische theorieën niet worden bewezen op grond van oorzaak en gevolg. Het
beste wat economen kunnen doen, is uitgaan van laagkwalitatief associatief
bewijs door landen en economieën met "vrije" en "open"
markten die groeien en gedijen te vergelijken met andere die gesloten en
beperkt zijn. Maar zelfs de meetlatten voor "openheid" zijn
subjectief en met het bewijs kun je alle kanten op. Zoals prof. Dani Rodrik en
anderen [14] aanvoerden, is het bewijs tweeslachtig en kan het worden
geïnterpreteerd als zou groei open markten en vrijere handel opleveren, in
plaats van andersom.

De Bank
for International Settlement, de centrale bank der centrale banken en bastion
van de liberale economie, lijkt zich recent (voorzichtig) uit te spreken voor
neo-Keynesiaanse macro-economie. De BIS zegt het volgende over pogingen om
beleidsconclusies te generaliseren: "Economie is geen wetenschap,
tenminste niet in de zin van herhaalde experimenten die altijd hetzelfde
resultaat opleveren. Daarom slaan economische voorspellingen de plank vaak mis,
vooral op cyclische keerpunten, door ontoereikende gegevens, gebrekkige
modellen en schokken in het wilde weg die vaak samen optreden en dan
onbevredigende resultaten opleveren… het is zelden overdreven te zeggen dat we
te maken hebben met een fundamenteel onzekere wereld, een wereld waarin
waarschijnlijkheden niet kunnen worden berekend meer dan simpelweg een
risicovolle wereld." [15]

Noten:

[1]
Modaliteiten in WTO-speak zijn de richtlijnen voor onderhandelingen (bijvoorbeeld
boven- en ondergrenzen voor tariefstelsels, coefficienten van tariefreducties,
andere cijfermatige uitgangspunten) die nodig zijn om de doelen te kunnen halen
die in de Doha Ministersverklaring zijn gesteld.

[2] Er is sprake van twee scenario's en in
geen van beide gevallen zal de besluitvorming transparant of met algemene
deelname zijn ('invitation-only' Greenroom- en F-room-bijeenkomsten). Een
aantal ontwikkelingslanden maakt zich zorgen over de wijze waarop de
uiteindelijke onderhandelingsteksten zullen worden vastgesteld. Eveneens over
het mogelijk inschuiven van andere thema's (zoals 'diensten' en 'intellectuele
eigendomsrechten') in het 'horizontale'proces en of er weer oneigenlijke druk
op hen zal worden uitgeoefend om voorgekookte besluiten te accepteren. Zie:
"Davos meet urges new push for Doha deal, amidst economic
uncertainty," ICTSD, in Bridges Weekly Trade News Digest Vol 12 Nr 3, 30
januari 2008 (bron) en "Options
and scenarios float around on way ahead for Doha," door Martin Khor, in
TWN Info Service on WTO and Trade Issues, 2 februari 2008
(bron ).

[3] Zie
daarvoor: "Ag Chair to Issue Revised Draft Text by End January,"
ICTSD, in Bridges Weekly Trade News Digest Vol 12 Nr 1, 16 januari 2008 (link ); "23 January 2008
"NAMA Impasse Persists, As WTO Members Await New Draft Texts," ICTSD,
in Bridges Weekly Trade News Digest Vol 12 Nr 2, 23 januari 2008
(link) en "Options and
scenarios float around on way ahead for Doha," door Martin Khor, in TWN
Info Service on WTO and Trade Issues, 2 februari 2008
(link ).

[4]
"Divisions persist on anti-dumping draft text," ICTSD, in Bridges
Weekly Trade News Digest Vol 12 Nr 3, 30 januari 2008 (link ).

[5]
"Trade powers eye new WTO push around Easter," Sam Cage en Jonathan
Lynn, 26 januari 2008
(link ).

[6]
"Is what is good for "sealing" Doha talks good for the trading
system?," door Chakravarthi Raghavan, 28 januari 2008
(link ).

[7] Het verhaal van de blinden en de olifant:
iemand's waarheidsbevinding is afhankelijk van diens perspectief. Dat wat een
absolute waarheid lijkt, kan berusten op de bedriegelijke aard van de halve
waarheid (link ).

[8] Deze visie wordt gedeeld door B. K.
Zutshi (Indiase GATT-ambassadeur van 1989 tot 1994): "Het akkoord voor de
Uruguay Ronde kwam alleen tot stand doordat de Amerikaanse regering op het
allerlaatst de beschikking kreeg over een TPA."

[9] Zie: dokument vs (pdf)

[10]
Toegang voor buitenlandse ondernemingen tot hun aandelenmarkten, verzekeringen,
banken en pensioenfondsen etc, en/of het opnemen van de modes 1 en 3 voor de
bestaande markttoegang.

[11]
'Begraven' refereert aan de verborgen en plotseling aan de dag tredende,
oninbare schulden van banken en investeringsmaatschappijen.

[12]
Het proces (zoals bij de Amerikaanse hypotheekcrisis) waarbij schulden worden
"gesecuritiseerd", herverpakt (in zogenaamde "collaterised debt
obligations"), voorzien van de hoogste waardering (Triple A; hoewel ze
niet zijn gebaseerd op reëel onderpand!) en doorverkocht aan instellingen en
investeerders.

[13]
"Deconstructing the argument for free trade (draft)," door Robert
Driskill, 26 september 2007 (link, pdf ).

[14] Zie bijvoorbeeld de benadering van de
Turkse econoom/econometrist Yanikkaya in "Waarschuwing: afschaffing van
handelsbarrières kan uw groei ernstige schade toebrengen!," door Renate
Ebner, in WTO.ZIP nieuwsbrief nr 57, van 27 juli 2005 (link)

[15]
"BIS 77th Annual Report ," 24 juni 2007.